Besluit van 20 juni 2012, houdende wijziging van het Kentekenreglement in verband met de invoering van de erkenning exportdienstverlening en enkele andere wijzigingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 6 december 2011, nr. IENM/BSK-2011/162114, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 42, zesde lid, 59, tweede lid, en 66b, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord advies van 18 januari 2012, nr. W14.11.0521/IV;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 13 juni 2012, nr. IENM/BSK-2012/28456, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kentekenreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, eerste lid, onderdelen a en c, wordt «of , in geval van meer voornamen, de eerste voornaam en de beginletters van de overige voornamen» telkens vervangen door: of voornamen.

B

In artikel 12 wordt na «het desbetreffende voertuig» ingevoegd: of de eigenaar dan wel houder daarvan,.

C

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. In het geval, bedoeld in het derde lid, onderdeel f, verklaart de Dienst Wegverkeer het kentekenbewijs ongeldig mits het verlies van het bezit of het houderschap van het voertuig het gevolg is van diefstal of verduistering en hiervan aangifte is gedaan bij een van de in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 8. De geldigheid van een op grond van het zevende lid ongeldig verklaard kentekenbewijs herleeft:

    • a. op verzoek van de eigenaar of houder van het voertuig, of

    • b. 30 dagen na een kennisgeving aan de Dienst Wegverkeer van de in dat lid genoemde personen dat het voertuig niet langer wordt vermist.

D

Aan artikel 40 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

  • 3. De tenaamstelling in het register herleeft zodra de geldigheid van een kentekenbewijs herleeft op grond van artikel 37, achtste lid.

  • 4. De Dienst Wegverkeer kan de tenaamstelling in het register herstellen indien de reden voor vervallenverklaring is komen te vervallen.

E

Na hoofdstuk 6 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 6a. Erkenningsregeling exportdienstverlening

Artikel 49a. Onderwerp erkenning

Een erkenning als bedoeld in artikel 66a, eerste lid, van de wet, wordt verleend teneinde ten behoeve van derden de registratie van voertuigen in het kentekenregister langs geautomatiseerde weg te beëindigen in verband met het voorgoed buiten Nederland brengen van een voertuig.

Artikel 49b. Aanvraag
  • 1. Een erkenning als bedoeld in artikel 66a, eerste lid, van de wet, kan worden aangevraagd door en worden verleend aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die exploitant is van een of meer ondernemingen waarin aan derden bedrijfsmatig diensten worden verleend in verband met de export van voertuigen waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

  • 3. De aanvrager stelt de Dienst Wegverkeer in de gelegenheid te onderzoeken of te zijnen aanzien aan het eerste lid wordt voldaan.

F

In artikel 53 wordt «5, eerste en derde tot en met vijfde lid» vervangen door: 5, eerste en derde lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel E, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel E, van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 20 juni 2012

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

In het onderhavige besluit is een aantal artikelen in het Kentekenreglement gewijzigd. De belangrijkste wijziging is de invoering van een nieuw hoofdstuk 6a Erkenningsregeling exportdienstverlening. In paragraaf 2 zal dit onderwerp meer in detail uiteen worden gezet. Daarnaast worden enkele andere onderwerpen geregeld, zoals een wijzigingen in artikel 6 (paragraaf 3), ongeldigverklaring van een kentekenbewijs bij diefstal of verduistering van een voertuig (paragraaf 4) en herleving en herstel van de tenaamstelling van voertuigen (paragraaf 5). Tot slot wordt een omissie hersteld in artikel 53 (hiervoor wordt verwezen naar het artikelsgewijze deel van de nota van toelichting).

Het ontwerpbesluit is overeenkomstig artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) op 30 juni 2011 overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal. Dit heeft niet geleid tot enige reactie.

2. Exportdienstverlening

Het nieuwe hoofdstuk 6a Erkenningsregeling exportdienstverlening vindt zijn grondslag in het nieuwe artikel 66b, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Met de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 is een nieuwe paragraaf 5a Erkenningsregeling exportdienstverlening in hoofdstuk IV van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WvW 1994) ingevoegd. Deze paragraaf legt de grondslagen voor de nieuwe erkenning exportdienstverlening. Artikel 66b, tweede lid, delegeert nadere regels inzake de aanvraag van deze nieuwe vorm van erkenning naar het niveau van een algemene maatregel van bestuur. De onderhavige wijziging van het Kentekenreglement (artikel I, onderdeel E) is daarvan de uitwerking.

Een van manieren waarop de actuele tenaamstelling van een voertuig uit het kentekenregister kan worden verwijderd, is de beëindiging van registratie wegens export van het voertuig.1 Sinds de invoering van de WvW 1994 wordt de exportprocedure verzorgd door de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) en door voertuighandelaren die in het bezit zijn van een erkenning bedrijfsvoorraad als bedoeld in artikel 62 van die wet. Deze bedrijven mogen op grond van de aan hen verleende erkenning de in hun bedrijfsvoorraad opgenomen voertuigen voor export afmelden. De procedure is aldus vormgegeven, dat ten aanzien van de geëxporteerde voertuigen achteraf kan worden nagegaan welk erkend bedrijf de mutatie in het register heeft aangebracht en wie de laatste geregistreerde eigenaar van het voertuig was.

Hoewel de hierboven beschreven procedure in de meeste gevallen naar tevredenheid werkt, is een belangrijk obstakel gelegen in het feit dat erkende bedrijven verplicht zijn om de te exporteren voertuigen in hun bedrijfsvoorraad op te nemen. Is de belanghebbende een particulier die langs deze weg een voertuig wil exporteren, dan is hij voor de dienstverlening afhankelijk van een erkend bedrijf dat het voertuig in haar bedrijfsvoorraad moet opnemen om het voertuig als geëxporteerd aan de RDW te kunnen melden. Om een voertuig in de bedrijfsvoorraad aan te mogen melden is evenwel vereist dat het erkende bedrijf het voertuig in eigendom verkrijgt. De erkenning bedrijfsvoorraad is immers bedoeld als een faciliteit ten behoeve van de eigen voorraad van voertuighandelaren. Deze, onder druk van de eisen die worden gesteld aan de bovengeschetste exportprocedure via een erkend bedrijf, tot stand gekomen eigendomsoverdracht van een voertuig, waarbij in beginsel geen van de partijen belang heeft, wordt door betrokken handelaren en voertuigeigenaren als omslachtig en onnodig ingewikkeld ervaren.

Het geschetste probleem is in de afgelopen jaren zichtbaarder geworden, omdat in de praktijk is gebleken dat een aantal bedrijven zich in toenemende mate specialiseert in het verzorgen van export van voertuigen ten behoeve van derden. Deze exportdienstverleners verzorgen een totaalpakket ten behoeve van de exporterende eigenaar, inclusief het afsluiten van de vereiste verzekering en overige formaliteiten. Deze ontwikkeling heeft de laatste jaren een vlucht genomen als gevolg van de sterk toegenomen export van motorvoertuigen. De exportdienstverleners zijn voor de uitoefening van hun diensten aangewezen op een erkenning bedrijfsvoorraad, hoewel zij daar strikt genomen geen belang bij hebben, omdat ze geen eigen voertuigvoorraad hebben. Als gevolg van de eisen en voorwaarden die gesteld worden aan export via een erkenning bedrijfsvoorraad, zijn ze verplicht om het voertuig, al is het voor (zeer) korte tijd, in eigendom te verkrijgen. Slagen zij er bij controle door de toezichthouder niet in om aan te tonen dat ze ten tijde van de exportmelding bij de RDW eigenaar waren, dan stellen ze zich bloot aan de op te leggen maatregelen, waaronder het intrekken van de erkenning bedrijfsvoorraad met als gevolg dat zij de dienstverlening niet langer kunnen uitoefenen.

Aangezien deze vorm van dienstverlening, waarbij het voertuig dus direct van een exportkentekenbewijs of uitvoerverklaring kan worden voorzien zonder dat deze door het erkende bedrijf in eigendom hoeft te worden genomen, voorziet in een maatschappelijke behoefte, is in 2008 de Regeling kentekenbewijzen2 gewijzigd. Deze wijziging strekte er toe om, vooruitlopend op de invoering van de erkenning exportdienstverlening, een basis te scheppen om exportdienstverleners aan te wijzen die aan de RDW mogen melden dat een voertuig wordt geëxporteerd en die een exportkentekenbewijs of een exportverklaring kunnen afgeven.

In de nieuwe erkenningsregeling exportdienstverlening is niet langer vereist dat de exportdienstverlener de eigendom van de te exporteren voertuigen verkrijgt. Aan deze erkenning kunnen op grond van de nieuwe paragraaf 5a van hoofdstuk IV van de WvW 1994 en het nieuwe hoofdstuk 6a van het Kentekenreglement eigen, op de exportprocedure toegespitste toekenningsvoorwaarden worden gesteld en hoeft niet langer op alle punten te worden aangesloten bij de eisen en voorwaarden die gelden voor de erkenning bedrijfsvoorraad. Evenwel is ervoor gekozen om daar waar mogelijk aan te sluiten bij de regelgeving zoals deze geldt voor de erkenning bedrijfsvoorraad en enkel af te wijken waar dat noodzakelijk is.

Voor een meer detailuitwerking van hetgeen in de nieuwe artikelen geregeld is, zij verwezen naar de artikelsgewijze toelichting van deze nota van toelichting.

3. Wijziging van artikel 6

De wijziging van artikel 6, eerste lid, onderdelen a en c, is noodzakelijk vanwege de gewijzigde gegevensverstrekking vanuit de Gemeentelijke Basisadministratie (artikel I, onderdeel A). Er worden niet langer voorletters verstrekt aan de RDW, maar voornamen.

4. Ongeldigverklaring van een kentekenbewijs ingeval van diefstal of verduistering van een voertuig

De wijziging van artikel 37, zevende lid, (artikel I, onderdeel C) heeft ten doel duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de vraag wat moet worden verstaan onder verlies van bezit of houderschap van een voertuig. Hieronder valt bijvoorbeeld niet de situatie dat een voertuig voor onderzoek door Justitie wordt vastgehouden, maar uitsluitend verlies als gevolg van een misdrijf. Om die reden zijn de artikelen 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht aan het zevende lid toegevoegd.

Het nieuwe achtste lid beoogt te voorkomen dat als gevolg van een aangifte van diefstal of verduistering een voertuig permanent aan de registratie kan worden onttrokken, omdat de eigenaar of houder nalaat te melden dat het voertuig weer in gebruik wordt genomen. Het betreft het vastleggen in regelgeving van een al lange tijd bestaande praktijk.

5. Herleving en herstel van tenaamstelling

Met de toevoeging van twee leden aan artikel 40 (artikel I, onderdeel D) wordt uitvoering gegeven aan artikel 59, tweede lid, van de WvW 1994. In het nieuwe derde wordt geregeld dat, na afloop van de in artikel 37, het nieuwe achtste lid, onderdeel b, bedoelde periode, naast de geldigheid ook de tenaamstelling herleeft van een voertuig. Daarnaast wordt met het nieuwe vierde lid een algemene grondslag gegeven voor herstel van vervallenverklaringen door de RDW. Het gaat daarbij om vervallenverklaringen die op het tijdstip van vervallenverklaring formeel juist waren, maar waaraan later de grondslag is komen te ontvallen.

6. Administratieve lasten en bedrijfseffecten

De invoering van de erkenning exportdienstverlening heeft consequenties voor de administratieve lasten en bedrijfseffecten. Deze zijn reeds in kaart gebracht in de Memorie van Toelichting bij de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 20103. Voor een uitgebreide weergave van de berekening van de administratieve-lasteneffecten en de bedrijfseffecten zij verwezen naar die toelichting.

Kort weergegeven is er een verlaging van de administratieve lasten voor bedrijven van € 695.000 per jaar voor bedrijven en € 80.000 per jaar voor burgers. Wegens het moeten aanvragen van een vergunning is er een eenmalige lastenverhoging van € 1.350 voor bedrijven. De bedrijfseffecten bedragen € 5.500 per jaar. Deze zijn het gevolg van een toename van de toezichtskosten.

De onderhavige wijziging van het Kentekenreglement in verband met de invoering van de erkenning exportdienstverlening brengt evenwel geen additionele wijzigingen in de administratieve lasten of bedrijfseffecten met zich. Ook de andere onderwerpen hebben geen gevolgen voor administratieve lasten of bedrijfseffecten. Om die reden is deze wijziging niet ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Administratieve Lasten (Actal).

7. Vaste verandermomenten

De onderwerpen in het onderhavige besluit waren reeds vóór 1 januari 2009 in voorbereiding, danwel betreffen reparatiebepalingen. Het is aldus niet noodzakelijk vast te houden aan de vaste-verandermomenten van 1 januari en 1 juli. Artikel I, onderdeel E, van dit besluit zal in werking treden op het moment dat artikel I, onderdeel E, van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 in werking treedt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel C

Met de toevoeging van de zinsnede «of de eigenaar dan wel houder daarvan» in artikel 12 wordt verduidelijkt dat bij de verstrekking van gegevens aan beroepsbeoefenaren plaats kan vinden indien het gaat om het realiseren van rechten of plichten van een cliënt, welke rechten of plichten betrekking hebben op een voertuig of diens eigenaar/houder. Tot op heden was het onduidelijk of de verstrekking ook betrekking kon hebben op de eigenaar/houder van een voertuig. Deze onduidelijkheid is met deze wijziging weggenomen.

Artikel I, onderdeel E

Met invoering van de nieuwe artikelen 49a en 49b wordt uitvoering gegeven aan artikel 66b, tweede lid, WvW 1994. In deze artikelen worden nadere regels omtrent de wijze waarop een erkenning wordt aangevraagd en voorwaarden waaronder de erkenning wordt verleend.

In artikel 49a wordt geregeld dat de erkenning dient om de registratie van voertuigen in het kentekenregister te beëindigen als deze voertuigen geëxporteerd worden. Via geautomatiseerde weg kunnen de te exporteren voertuigen bij de RDW worden uitgeschreven en vervolgens worden voorzien van een exportkentekenbewijs of een exportverklaring.

In artikel 49b is weergegeven dat een bedrijf of een persoon een aanvraag tot erkenning als exportdienstverlener kan doen, indien men bedrijfsmatig exportdiensten verleend (eerste lid) en dat de aanvraag moet worden ingediend bij de RDW (tweede lid). Het derde lid dient ertoe het de RDW mogelijk te maken na te gaan of de persoon of het bedrijf dat de aanvraag doet voldoet aan de in en krachtens paragraaf 5a van hoofdstuk IV van de WVW 1994 gestelde eisen inzake de erkenningsregeling exportdienstverlening.

Artikel I, onderdeel F

De wijziging van artikel 53 behelst het herstel van een omissie. Bij een eerdere wijziging zijn het vierde en vijfde lid van artikel 5 van het Kentekenreglement komen te vervallen, maar is verzuimd deze te laten vervallen in de opsomming van strafbepalingen in artikel 53. Deze omissie wordt thans hersteld.

Artikel II

Dit besluit zal in werking treden met ingang van de dag na publicatie van het Staatblad waarin het wordt gepubliceerd, met uitsluiting van Artikel I, onderdeel E. Artikel I, onderdeel E, treedt in werking tegelijk met artikel I, onderdeel E, van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010. In dit wetsvoorstel is de grondslag voor de delegatie van hetgeen in dit besluit is geregeld opgenomen, te weten in het nieuwe artikel 66b, tweede lid, WvW 1994.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Alleen de actuele tenaamstelling wordt verwijderd, de historie van het voertuig blijft geregistreerd.

X Noot
3

Kamerstukken II 2009/10, 32 403, nr. 3.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven