Besluit van 27 juni 2012, houdende regels ter invoering van de elektronische indiening van een dagvaarding (Besluit elektronische indiening dagvaarding)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 23 mei 2012, directie Wetgeving, nr. 263435;

Gelet op artikel 125, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 juni 2012, nr. W03.12.0179/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 25 juni 2012, nr. 277802;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De eiser kan een exploot van dagvaarding ter griffie elektronisch indienen, indien:

  • a. het een zaak betreft inzake een geldvordering waarvan het beloop valt onder het bereik van artikel 93 aanhef en onderdelen a of b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; en

  • b. het exploot van dagvaarding namens de eiser wordt ingediend door de deurwaarder die het exploot van dagvaarding heeft betekend.

Artikel 2

Het indienen van een exploot van dagvaarding langs elektronische weg geschiedt op een vanwege de gerechten aangegeven wijze.

Artikel 3

Met het oog op de betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid gebruikt de indiener bij het elektronisch indienen van een exploot van dagvaarding een vanwege de gerechten aangewezen systeem voor gegevensverwerking dat:

  • a. in staat is om de verzender te identificeren en na te gaan of een bericht authentiek is en daadwerkelijk afkomstig van de verzender;

  • b. in staat is om te controleren of het bericht volledig is en niet onbevoegdelijk is gewijzigd, en

  • c. volgens nationale en internationale standaarden voor informatiebeveiliging ingericht is.

Artikel 4

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat aan de eisen uit artikel 3 aanhef en onderdelen a en b slechts is voldaan indien de eisen van betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid van een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen niveau zijn.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet elektronische indiening dagvaarding in werking treedt.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit elektronische indiening dagvaarding.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 27 juni 2012

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt tot uitvoering van de Wet elektronische indiening dagvaarding (Stb. 2012, 100). De wet elektronische indiening dagvaarding neemt de belemmering weg voor het elektronisch indienen van een afschrift van het exploot van dagvaarding bij de griffie. Het vormt een tussenstap in het grotere proces van digitalisering van de procesvoering, en draagt aldus bij aan het uitvoeren van de Innovatieagenda rechtsbestel (bijlage bij TK 2011–2012, 33 071, nr. 5). Artikel 125, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de eiser in de bij algemene maatregel van bestuur omschreven gevallen een exploot van dagvaarding elektronisch kan indienen. In het besluit wordt de mogelijkheid van elektronische indiening uitsluitend opengesteld voor zaken betreffende geldvorderingen die vallen onder de competentiegrens van de kantonrechter. Met deze afbakening wordt voor het merendeel van de incassozaken de mogelijkheid van elektronische indiening opengesteld. Tevens geldt als voorwaarde dat alleen de gerechtsdeurwaarder die het exploot heeft betekend de dagvaarding kan indienen bij de griffie. Het ligt voor de hand om bij de elektronische indiening van de dagvaarding te beginnen bij zaken die door de gerechtsdeurwaarders namens eisers worden aangebracht aangezien bulkincassozaken thans veelal via de gerechtsdeurwaarder bij de griffie worden aangebracht.

Artikel 125, derde lid, maakt het daarnaast mogelijk om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te geven over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop een exploot van dagvaarding elektronisch kan worden ingediend en over de betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid van het elektronisch ingediende exploot van dagvaarding. Het onderhavige besluit gaat uit van drie hoofdregels:

  • het indienen van een exploot van dagvaarding kan slechts geschieden op een vanwege de gerechten aangegeven wijze;

  • het systeem dat gebruikt wordt bij het indienen van een exploot van dagvaarding moet voldoen aan eisen van betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid.

  • bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat aan de verplichting om aan bepaalde eisen van betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid te voldoen slechts wordt voldaan indien die eisen beantwoorden aan een door de Minister van Veiligheid en Justitie gestelde norm.

Het ontwerpbesluit is voorbereid in overleg met een projectgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de rechtspraak en de gerechtsdeurwaarders. De Raad voor de rechtspraak en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) hebben aangegeven in te kunnen stemmen met het besluit.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 1 bepaalt dat het indienen van een exploot van dagvaarding langs elektronische weg slechts wordt opengesteld voor eisers die dagvaardingszaken aanbrengen via de gerechtsdeurwaarder uitsluitend voor zover het een geldvordering betreft met een beloop vallend onder de competentie van de kantonrechter (artikel 93 aanhef en onder a en b Rv). Met deze afbakening wordt voor het merendeel van de incassozaken de mogelijkheid van elektronische indiening opengesteld. Dit geldt eens te meer nu de kantonrechtersgrens per 1 juli 2011 is verhoogd naar € 25 000. Naar verwachting zal met name gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid de dagvaarding elektronisch in te dienen bij bulkincassozaken waarbij het om duizenden dagvaardingen tegelijk kan gaan.

Artikel 2

De regel dat het indienen van een exploot van dagvaarding slechts elektronisch kan geschieden op een vanwege de gerechten aangegeven wijze, houdt in dat de Raad voor de rechtspraak namens de gerechten – en dus niet elk gerecht afzonderlijk – zal bepalen aan welke vereisten het systeem van verzenden moet voldoen. Het ligt voor de hand dat de Raad de mogelijkheid opneemt in het landelijk rolreglement op het moment dat alle gerechten in staat zijn om de benodigde gegevens uit de dagvaarding geautomatiseerd over te nemen in het systeem van de gerechten. De Raad voor de rechtspraak zal derhalve aangeven wanneer van deze wettelijke mogelijkheid daadwerkelijk gebruik kan worden gemaakt. De vereisten waaraan het systeem ten aanzien van betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid moet voldoen, zijn opgenomen in artikel 3.

Artikel 3

Dit artikel stelt eisen aan de betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid van het systeem dat vanwege het gerecht is aangewezen om de dagvaarding elektronisch in te dienen. Deze eisen worden uitgesplitst in drie afzonderlijke eisen: (a) het systeem voor gegevensverwerking dient in staat te zijn om de verzender te identificeren en na te gaan of een bericht authentiek is en daadwerkelijk afkomstig van de verzender, (b) het systeem dient in staat te zijn om te controleren of het bericht volledig is en niet onbevoegdelijk is gewijzigd en (c) het systeem voor gegevensverwerking moet volgens nationale en internationale standaarden voor informatiebeveiliging zijn ingericht.

Onderdeel a bepaalt dat de indiener een vanwege de gerechten aangewezen systeem gebruikt waarmee vastgesteld kan worden wie de verzender is en dat de elektronisch ingediende dagvaarding daadwerkelijk afkomstig is van deze verzender. Gelet op de afbakening in artikel 1 gaat het ten aanzien van de verzenders vooralsnog enkel om de gerechtsdeurwaarder die het exploot van dagvaarding heeft betekend. De KBvG heeft voor dat doel een elektronisch raadpleegbaar register tot stand gebracht, het register gerechtsdeurwaarders. Het register gerechtsdeurwaarders is een voor eenieder via het internet te raadplegen register waarin alle gerechtsdeurwaarders, toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders en waarnemend gerechtsdeurwaarders zijn opgenomen. Het exploot van dagvaarding zal elektronisch worden verzonden binnen een «gesloten systeem» waarop zowel de gerechtsdeurwaarders als de gerechten worden aangesloten zodat de gegevens uit het register via een webservice-koppeling kunnen worden uitgewisseld. Met een dergelijke koppeling kan het register geautomatiseerd geraadpleegd worden. Het nummer van de individuele gerechtsdeurwaarder in het register is ook opgenomen in het elektronisch beroepscertificaat van de gerechtsdeurwaarder, de digitale handtekening waaruit blijkt dat de ondertekenaar gerechtsdeurwaarder is (zoals bedoeld in artikel 3:15a lid 2 onder e BW jo. artikel 3:15b BW).

Onderdeel b bepaalt dat de indiener een vanwege de gerechten aangewezen systeem gebruikt dat in staat is te controleren of het bericht volledig is en niet onbevoegdelijk is gewijzigd. Daartoe worden elektronische documenten, zoals het afschrift van het exploot van dagvaarding door de gerechtsdeurwaarder met zijn beroepscertificaat ondertekend. De griffie kan aan de hand van het KBvG-nummer de verificatie op het register gerechtsdeurwaarders uitvoeren. Met de eis dat de gerechtsdeurwaarder bij elektronische indiening van zijn dagvaarding gebruik maakt van een elektronische handtekening op basis van een gekwalificeerd certificaat en de toets aan het register gerechtsdeurwaarders, ontstaat een mate van zekerheid omtrent de identiteit van de gerechtsdeurwaarder die de dagvaarding heeft betekend en aangebracht, die de indiening van de papieren dagvaarding niet kent.

Onderdeel c bepaalt dat het vanwege de gerechten aangewezen systeem volgens nationale en internationale standaarden voor informatiebeveiliging moet zijn ingericht. Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel (Kamerstukken II, 2011–2012, 32 695, nr. 6) is uiteengezet, wordt gebruik gemaakt van de Justitiestandaard Asynchroon Berichtenverkeer (JAB). Deze standaard wordt, in combinatie met het gebruik van de centrale sectorale knooppunten JUBES (Justitie Berichten Service) toegepast voor al het berichtenverkeer tussen justitieorganisaties. In technische zin is de JAB gebaseerd op ebMS, de ISO 15000-2 gecertificeerde versie van ebXML Message Service.

Artikel 4

Dit artikel regelt dat bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat aan de eisen uit artikel 3 subonderdelen a en b slechts is voldaan indien «de eisen van betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid» van een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen niveau zijn. Dit geeft de Minister de bevoegdheid om methoden voor het plaatsen van een elektronische handtekening aan te wijzen die in ieder geval als voldoende betrouwbaar kunnen gelden en de vertrouwelijkheid afdoende waarborgen. Op Europees niveau is in het zogenaamde STORK-project een abstracte indeling gemaakt in vier niveaus van betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid (die betrekking hebben op de eisen van identificatie en authenticatie). STORK, een initiatief van de Europese Commissie, staat voor Secure idenTity acrOss boRders LinKed. Dit project beoogt ook in grensoverschrijdende situaties een betrouwbare vaststelling van iemands identiteit in het elektronisch verkeer mogelijk te maken. De Nederlandse invulling van de STORK-indeling heeft plaatsgehad in het project e-Herkenning. Nederland onderscheidt vier betrouwbaarheidsniveaus: Basis, Midden, Hoog en Zeer Hoog.

In de Nota van toelichting bij het Besluit betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid elektronisch rolberichtenverkeer (Stb. 2008, 275) is aangegeven dat het bij rolberichten, gelet op hun aard en inhoud, niet noodzakelijk is om te kiezen voor beveiliging volgens de hoogste technische standaarden. Voor exploten van dagvaardingen wordt het raadzaam geacht wel de hoogste technische standaard te hanteren. Om zonodig te kunnen garanderen dat dit wordt gehanteerd, kan bij ministeriële regeling het te behalen kwaliteitsniveau worden bepaald. Voor de digitale indiening van de dagvaarding zal de gekwalificeerde elektronische handtekening worden gebruikt, die het STORK-niveau «Zeer Hoog» heeft. Door gebruik te maken van een ministeriële regeling, wordt het mogelijk om indien nodig snel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 5

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van het besluit. Voorzien is dat de het besluit gelijktijdig met de Wet elektronische indiening dagvaarding in werking zal treden.

Artikel 6

Dit artikel bevat de citeertitel van het besluit.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven