Besluit van 22 december 2011, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende correcties en enkele vereenvoudigingen van het Bouwbesluit 2012

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 november 2011, nr. 2011-20000520053, CZW;

Gelet op de artikelen 2, 3, 6 en 120 van de Woningwet, richtlijn nr. 89/106/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde producten (PbEG L 40), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 (PbEG L 220), richtlijn nr. 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PbEG L 101/56) en verordening nr. 305/2011/EU van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PbEU L 88);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 december 2011, nr. W04.11.0499/I );

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 december 2011, nr. 2011-2000583988, CZW;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bouwbesluit 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De definitie van «bedgebied» komt te luiden: bedgebied: verblijfsgebied met een of meer bedruimten;.

b. De definitie van «bedruimte» komt te luiden: bedruimte: verblijfsruimte bestemd voor een of meer bedden bestemd voor slapen of voor het verblijf van aan bed gebonden patiënten in die ruimte;.

c. Na de definitie van «belastingscombinatie» wordt een definitie ingevoegd, luidende: beschermd subbrandcompartiment: gedeelte van een subbrandcompartiment dat meer bescherming biedt tegen brand en rook dan een subbrandcompartiment;.

d. De definitie van «brandgevaarlijke stof» komt te luiden: brandgevaarlijke stof: vaste, vloeibare of gasvormige stof die brandbaar of brandbevorderend is, of bij brand gevaar oplevert, in de zin van de ADR-klassen twee tot en met vijf;.

e. De definitie van «buitenriolering» vervalt.

f. In de definitie van «dagwaarde» wordt «industrielawaai» vervangen door: industrielawaai, internetuitgave 2004.

g. De definitie van «gebruiksgebied» komt te luiden: gebruiksgebied: vrij indeelbaar gedeelte van een gebruiksfunctie waar voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden, dat bestaat uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimten gelegen in een brandcompartiment die niet door een dragende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden en die geen toiletruimte, badruimte, technische ruimte of verkeersruimte zijn, tenzij die ruimte zelf een functieruimte is;.

h. In de definitie van «permanente vuurbelasting» wordt «vuurbelasting» vervangen door: volgens NEN 6090 bepaalde vuurbelasting.

i. In de definitie van «permanente vuurlast» wordt «volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting» vervangen door: permanente vuurbelasting.

j. De definitie van «trans-Europees wegennet» vervalt.

2. In het derde lid wordt na de definitie van «lichte industriefunctie» een definitie ingevoegd, luidende: logiesfunctie met 24-uurs bewaking: logiesfunctie waarbij 24 uur per dag een functionaris aanwezig is in het logiesgebouw, op het eigen perceel of op een loopafstand van ten hoogste 100 m vanaf de toegang van het logiesgebouw, mits die functionaris in geval van een calamiteit wordt gealarmeerd door de bij de logiesfunctie behorende ontruimingsinstallatie;.

B

Aan artikel 1.9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over het in het tweede en derde lid bepaalde.

C

Artikel 1.10 komt te luiden:

Artikel 1.10 Implementatie richtlijn bouwproducten en verordening bouwproducten

Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de implementatie van de richtlijn bouwproducten en de verordening bouwproducten.

D

Artikel 1.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tekst wordt «2 tot en met 6» vervangen door: 2 tot en met 5.

2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een installatie is wat betreft hoofdstuk 6 het rechtens verkregen niveau van toepassing.

  • 3. Op het geheel vernieuwen van een installatie zijn wat betreft hoofdstuk 6 de voorschriften van een te bouwen bouwwerk van toepassing.

E

Het derde lid, onder b, van artikel 1.18 komt te luiden:

  • b. een wegtunnel.

F

In het tweede lid van artikel 1.19 en het eerste lid van artikel 1.27 wordt 7.7 vervangen door: 7.6.

G

Artikel 1.26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde tot en met zesde lid worden vernummerd tot vijfde tot en met achtste lid.

2. Na het tweede lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. het slopen van een seizoensgebonden bouwwerk, en

    • b. het slopen ingevolge een besluit op grond van artikel 13 van de wet dan wel een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom.

  • 4. Indien dit naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig is, kan worden afgeweken van de in het eerste lid bedoelde termijn.

3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 5. In afwijking van het eerste lid wordt de sloopmelding ten minste vijf werkdagen voor de voorgenomen aanvang van het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden gedaan indien:

    • a. die sloopwerkzaamheden in het kader van reparatie- of mutatieonderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd aan een asbesthoudende toepassing in een gebouw en handhaving van de termijn, bedoeld in het eerste lid, tot onnodige leegstand van het gebouw of gedeelte daarvan zou leiden of het gebruiksgenot daarvan ernstig zou belemmeren, of

    • b. die sloopwerkzaamheden bestaan uit het anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf in zijn geheel verwijderen van geschroefde, asbesthoudende platen waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, niet zijnde dakleien, of van asbesthoudende vloertegels of niet-gelijmde, asbesthoudende vloerbedekking, uit een woonfunctie of nevenfunctie daarvan, voor zover die woonfunctie of die nevenfunctie niet bedoeld zijn voor de uitoefening van een beroep of bedrijf en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende platen, vloerbedekking of vloertegels maximaal vijfendertig vierkante meter per kadastraal perceel bedraagt.

4. Het zesde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel g wordt «een grote trillingssterkte veroorzaakt» vervangen door: een grotere trillingssterkte veroorzaakt dan de trillingssterkte genoemd in tabel 4 van de Meet-en beoordelingsrichtlijn deel B «hinder voor personen in gebouwen» 2006.

b. In onderdeel h wordt «sloopwerkzaamheden, en» vervangen door: sloopwerkzaamheden en een opgave van de voorgenomen afvoerbestemming van die stoffen.

c. In onderdeel i wordt «besluit 2005» vervangen door: besluit.

d. De punt aan het slot van onderdeel i wordt vervangen door: , en.

e. Na onderdeel i wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. indien bij het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden steenachtig afval zal vrijkomen dat ter plaatse zal worden gebroken, de hoeveelheid, de naam en het adres van de eigenaar van het recyclinggranulaat.

5. In het zevende lid (nieuw) en achtste lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door: zesde lid.

H

Artikel 1.33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «ten minste op de dag van» vervangen door: uiterlijk op de eerste werkdag na de dag van.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Op verzoek van het bevoegd gezag overlegt degene die de sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 1.26 heeft uitgevoerd, binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn na beëindiging van de werkzaamheden, een opgave van de aard en de hoeveelheid van de bij de werkzaamheden vrijgekomen afvalstoffen en van de afvoerbestemming van die stoffen.

I

Artikel 2.20 komt te luiden:

Een afscheiding als bedoeld in artikel 2.17 heeft, ter voorkoming van het overklauteren, geen opstapmogelijkheden tussen 0,2 m en 0,7 m boven de vloer.

J

Het zevende lid van artikel 2.82 komt te luiden:

  • 7. Het eerste en vijfde lid zijn niet van toepassing op een bouwwerk met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m2. Deze uitzondering geldt niet indien het bouwwerk aan een of meer andere bouwwerken grenst en de gezamenlijke gebruiksoppervlakte groter is dan 50 m2.

K

Artikel 2.83 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «niet-gemeenschappelijke ruimten van niet meer dan» vervangen door: ten hoogste.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. In afwijking van het vijfde lid is een gemeenschappelijk verblijfsgebied toegestaan, indien dat verblijfsgebied een afzonderlijk brandcompartiment is.

3. In het tiende lid wordt «bedgebied» vervangen door: bedgebied voor bedgebonden patiënten.

L

Artikel 2.89 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid vervalt: niet-gemeenschappelijke ruimten van.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. In afwijking van het vijfde lid is een gemeenschappelijk verblijfsgebied toegestaan, indien dat verblijfsgebied een afzonderlijk brandcompartiment is.

3. In het tiende lid wordt «bedgebied» vervangen door: bedgebied voor bedgebonden patiënten.

M

Tabel 2.91 komt te luiden:

Tabel 2.91

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarden

     

ligging

omvang beschermd subbrandcompartiment

wbdbo en rookdoorgang

verbouw

tijdelijke bouw

omvang beschermd subbrandcompartiment

   

artikel

2.92

2.93

2.94

2.95

2.96

2.93

   

lid

1

2

3

4

5

6

7

1

2

3

4

5

6

7

8

1

2

3

*

*

1

1

Woonfunctie

                                         
 

a

voor zorg met een g.o. > 500 m2

1

2

3

4

1

2

1

2

3

*

*

100

 

b

andere woonfunctie

1

2

3

4

1

1

2

3

*

*

500

2

Bijeenkomstfunctie

                                         
 

a

voor kinderopvang met bedgebied

1

2

3

5

1

3

8

1

2

3

*

*

200

 

b

andere bijeenkomstfunctie

1

2

3

1

3

*

*

3

Celfunctie

1

2

3

6

1

4

1

2

3

*

*

500

4

Gezondheidszorgfunctie

                                         
 

a

met bedgebied

1

2

3

5

5

6

1

2

3

*

*

 

b

andere gezondheidszorgfunctie

1

2

3

1

3

*

*

5

Industriefunctie

1

2

3

1

3

*

*

6

Kantoorfunctie

1

2

3

1

3

*

*

7

Logiesfunctie

1

2

3

7

1

7

8

1

2

3

*

*

500

8

Onderwijsfunctie

1

2

3

1

3

*

*

9

Sportfunctie

1

2

3

1

3

*

*

10

Winkelfunctie

1

2

3

1

3

*

*

11

Overige gebruiksfunctie

1

2

3

1

3

*

*

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

                                         
 

a

wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

1

2

3

1

3

 

b

ander bouwwerk geen gebouw zijnde

N

Aan artikel 2.92 worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Een verblijfsgebied ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

  • 5. Een bedgebied ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

  • 6. Een cel ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

  • 7. Een logiesverblijf ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

O

Artikel 2.93 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. Het begrip«subbrandcompartiment» wordt telkens vervangen door: beschermd subbrandcompartiment.

2. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Een logiesverblijf is een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment is een afzonderlijk subbrandcompartiment.

P

Artikel 2.94 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden: De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een beschermd subbrandcompartiment naar een andere ruimte in het brandcompartiment is ten minste 30 minuten.

2. In het derde lid wordt «van een subbrandcompartiment» vervangen door: van een subbrandcompartiment en van een beschermd subbrandcompartiment.

Q

Tabel 2.97 komt te luiden:

Tabel 2.97

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarden

     

ligging

omvang beschermd subbrandcompartiment

wtrd en wbdbo

omvang beschermd subbrandcompartiment

   

artikel

2.98

2.99

2.100

2.99

   

lid

1

2

3

4

5

6

7

1

2

3

4

5

6

7

8

1

2

3

1

1

Woonfunctie

                                     
 

a

voor zorg met een g.o. > 1000 m2

1

2

3

4

1

2

1

2

200

 

b

andere woonfunctie

1

2

3

4

1

1

2

1000

2

Bijeenkomstfunctie

                                     
 

a

voor kinderopvang met bedgebied

1

2

3

5

3

8

1

2

 

b

andere bijeenkomstfunctie

1

2

3

1

3

Celfunctie

1

2

3

6

4

1

2

3

4

Gezondheidszorgfunctie

                                     
 

a

met bedgebied

1

2

3

5

5

6

1

2

3

 

b

andere gezondheidszorgfunctie

1

2

3

1

5

Industriefunctie

1

2

3

1

6

Kantoorfunctie

1

2

3

1

7

Logiesfunctie

1

2

3

7

1

7

8

1

2

1000

8

Onderwijsfunctie

1

2

3

1

9

Sportfunctie

1

2

3

1

10

Winkelfunctie

1

2

3

1

11

Overige gebruiksfunctie

1

2

3

1

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

                                     
 

a

wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

1

2

3

1

 

b

ander bouwwerk geen gebouw zijnde

R

Artikel 2.98 komt te luiden:

Artikel 2.98 Ligging

  • 1. Een brandcompartiment is ingedeeld in een of meer subbrandcompartimenten of ruimten waardoor een beschermde route voert.

  • 2. Een beschermde route ligt niet in het subbrandcompartiment waarin de vluchtroute begint.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan een verblijfsgebied voor bewaking buiten een subbrandcompartiment liggen indien:

    • a. constructieonderdelen in dat gebied voldoen aan de eisen die artikel 2.76 stelt aan constructieonderdelen die grenzen aan de binnenlucht in een ruimte waardoor een beschermde route voert, en

    • b. aankleding in dat gebied voldoet aan de eisen die artikel 7.4 stelt aan aankleding in een ruimte waardoor een beschermde route voert.

  • 4. Een verblijfsruimte ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

  • 5. Een bedruimte ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

  • 6. Een cel ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

  • 7. Een logiesverblijf ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

S

Artikel 2.99 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het begrip «subbrandcompartiment» wordt telkens vervangen door: beschermd subbrandcompartiment.

2. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Een logiesverblijf is een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment is een afzonderlijk subbrandcompartiment.

T

Artikel 2.100 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «subbrandcompartiment» vervangen door: beschermd subbrandcompartiment.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij het bepalen van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag als bedoeld in het tweede lid blijft onder een deur een oppervlak van niet meer dan 0,02 m2 bij een hoogte van niet meer dan 0,05 m, gemeten vanaf de vloer, buiten beschouwing.

U

Tabel 2.101 komt te luiden:

Tabel 2.101

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarden

     

vluchtroute

beschermde vluchtroute

extra beschermde vluchtroute

veiligheidsvluchtroute

tweede vluchtroute

inrichting vluchtroute

doorstroomcapaciteit

verbouw

tijdelijke bouw

vluchtroute

beschermde vluchtroute

extra beschermde vluchtroute

inrichting vluchtroute

   

artikel

2.102

2.103

2.104

2.105

2.106

2.107

2.108

2.109

2.110

2.102

2.103

2.104

2.107

   

lid

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

1

2

3

1

2

3

4

5

6

7

8

1

2

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

1

2

3

*

*

4 en 5

3

6

8

                                                                                                   

[m]

[m]

[m]

[m]

1

Woonfunctie

                                                                                                     
 

a

woonwagen

1

4

8

12

*

*

30

2,1

 

b

andere woonfunctie

1

2

4

1

2

3

4

8

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

6

7

8

10

12

*

*

30

30

2,3

2

Bijeenkomstfunctie

                                                                                                     
 

a

voor kinderopvang met bedgebied

1

2

4

5

9

1

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

5

2,3

 

b

andere bijeenkomstfunctie

1

2

4

5

9

10

2

3

5

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

30

2,3

3

Celfunctie

2

4

5

6

9

10

12

1

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

22,5

22,5

22,5

2,3

4

Gezondheidszorgfunctie

                                                                                                     
 

a

met bedgebied

1

2

4

5

6

9

12

1

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

11

12

1

2

*

*

30

30

20

2,3

 

b

andere gezondheidszorgfunctie

1

2

4

5

6

9

10

2

3

5

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

30

2,3

5

Industriefunctie

1

2

4

5

6

7

10

2

3

5

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

30

2,3

6

Kantoorfunctie

1

2

4

5

6

9

10

2

3

5

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

30

2,3

7

Logiesfunctie

                                                                                                     
 

a

in een logiesgebouw

1

2

4

5

9

10

12

1

6

7

8

1

2

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

20

2,3

 

b

andere logiesfunctie

1

2

4

5

9

10

1

6

7

8

1

2

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

20

2,1

8

Onderwijsfunctie

1

2

4

5

9

10

2

3

5

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

15

2,3

9

Sportfunctie

1

2

4

5

6

7

9

10

2

3

5

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

30

2,3

10

Winkelfunctie

1

2

4

5

6

7

9

10

2

3

5

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

30

2,3

11

Overige gebruiksfunctie

1

2

4

5

6

7

10

2

3

5

6

8

1

1

2

3

4

1

2

3

5

6

8

12

1

2

*

*

30

30

30

2,1

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

                                                                                                     
 

a

wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

1

3

8

1

3

1

3

5

8

9

12

3

*

2,1

 

b

ander bouwwerk geen gebouw zijnde

1

11

12

3

*

V

Artikel 2.102 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «een voor personen bestemde vloer» vervangen door: een voor personen bestemd gedeelte van een vloer.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 12. Ten minste een uitgang van een beschermd subbrandcompartiment als bedoeld in artikel 2.93, vierde tot en met zevende lid:

    • a. is de uitgang van het subbrandcompartiment waarin het beschermde subbrandcompartiment ligt, of

    • b. is een uitgang waarbij een vluchtroute begint die niet door een verblijfsruimte, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte naar een uitgang van het subbrandcompartiment voert.

W

Aan het eerste lid van artikel 2.103 wordt een volzin toegevoegd, luidende: Dit geldt niet voor zover de vluchtroute door een andere wegtunnelbuis voert dan de wegtunnelbuis waar de vluchtroute begint.

X

Artikel 2.104 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «brandcompartiment» vervangen door: subbrandcompartiment.

2. In het vijfde lid wordt «ten minste 38» vervangen door: meer dan 37.

Y

Aan artikel 2.107, vierde lid, wordt, een volzin toegevoegd, luidende: Dit geldt niet voor een trappenhuis als bedoeld in artikel 2.104, vierde lid.

Z

Tabel 2.111 komt te luiden:

Tabel 2.111

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarden

     

vluchtroute

beschermde route

extra beschermde vluchtroute

veiligheidsvluchtroute

tweede vluchtroute

inrichting vluchtroute

capaciteit van een vluchtroute

vluchtroute

breedte

hoogte

   

artikel

2.112

2.113

2.114

2.115

2.116

2.117

2.118

2.112

2.117

   

lid

1

2

3

4

5

6

7

1

2

1

2

3

1

2

1

2

3

1

2

3

4

5

6

*

4

4

                                                     

[m]

[m]

[m]

1

Woonfunctie

1

4

1

1

1

1

2

3

1

2

3

4

6

45

0,5

1,7

2

Bijeenkomstfunctie

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

60

0,5

1,7

3

Celfunctie

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

75

0,5

1,7

4

Gezondheidszorgfunctie

                                                     
 

a

met bedgebied

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

5

6

*

75

0,5

1,7

 

b

andere gezondheidszorgfunctie

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

75

0,5

1,7

5

Industriefunctie

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

75

0,5

1,7

6

Kantoorfunctie

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

75

0,5

1,7

7

Logiesfunctie

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

75

0,5

1,7

8

Onderwijsfunctie

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

60

0,5

1,7

9

Sportfunctie

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

75

0,5

1,7

10

Winkelfunctie

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

75

0,5

1,7

11

Overige gebruiksfunctie

1

2

4

6

2

2

3

2

1

2

3

1

2

3

4

6

*

75

0,5

1,7

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

                                                     
 

a

wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

1

3

5

1

1

3

4

6

0,7

1,9

 

b

ander bouwwerk geen gebouw zijnde

1

7

6

AA

Artikel 2.112 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «een voor personen bestemde vloer» vervangen door: een voor personen bestemd gedeelte van een vloer.

2. Onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met zevende lid, vervalt het vijfde lid.

3. In het zesde lid (nieuw) wordt «150 personen» vervangen door: 225 personen.

BB

In artikel 2.113, tweede lid, wordt «37 personen» vervangen door: 60 personen.

CC

In artikel 2.114, tweede lid, wordt «ten minste 37 en ten hoogste 150 personen» vervangen door: meer dan 60 en ten hoogste 225 personen.

DD

In artikel 2.115, tweede lid, wordt «150 personen» vervangen door: 225 personen.

EE

Artikel 2.118 komt te luiden:

Artikel 2.118 Capaciteit van een vluchtroute

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over de capaciteit van een vluchtroute.

FF

Na artikel 2.133 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.133a Verbouw

Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk is artikel 2.133 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in het krachtens dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau.

GG

Het opschrift van afdeling 3.4 komt te luiden:

AFDELING 3.4 GELUIDWERING TUSSEN RUIMTEN, NIEUWBOUW.

HH

Het eerste lid van artikel 3.15 komt te luiden:

  • 1. Een te bouwen bouwwerk biedt bescherming tegen geluidsoverlast tussen gebruiksfuncties en tussen ruimten in een woonfunctie voor zover in het bouwwerk een woonfunctie ligt.

II

Tabel 3.15 komt te luiden:

Tabel 3.15

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarden

     

ander perceel

verschillende gebruiksfuncties op hetzelfde perceel

verblijfsruimten van dezelfde woonfunctie

verbouw

tijdelijke bouw

ander perceel

verschillende gebruiksfuncties op hetzelfde perceel

   

artikel

3.16

3.17

3.17a

3.18

3.19

3.16

3.17

   

lid

1

2

3

4

1

2

3

4

5

6

7

1

2

3

*

*

3

4

3

4

                                     

[dB]

[dB]

1

Woonfunctie

                                       
 

a

woonwagen

 

b

in een woongebouw

1

2

3

4

1

2

3

4

6

7

1

2

3

*

*

54

59

54

59

 

c

andere woonfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

1

2

3

*

*

54

59

54

59

2

Bijeenkomstfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

*

*

59

64

59

64

3

Celfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

*

*

59

64

59

64

4

Gezondheidszorgfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

*

*

59

64

59

64

5

Industriefunctie

                                       
 

a

lichte industriefunctie

 

b

andere industriefunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

*

*

59

64

59

64

6

Kantoorfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

5

*

*

59

64

59

64

7

Logiesfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

5

*

*

59

64

59

64

8

Onderwijsfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

*

*

59

64

59

64

9

Sportfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

5

*

*

59

64

59

64

10

Winkelfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

5

*

*

59

64

59

64

11

Overige gebruiksfunctie

1

2

3

4

1

2

3

4

5

*

*

59

64

59

64

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

JJ

Het opschrift van artikel 3.17 komt te luiden:

Artikel 3.17 Verschillende gebruiksfuncties op hetzelfde perceel.

KK

Na artikel 3.17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.17a Verblijfsruimten van dezelfde woonfunctie

  • 1. Het volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke lucht-geluidniveauverschil voor de geluidsoverdracht van een verblijfsruimte naar een andere verblijfsruimte van dezelfde woonfunctie is niet kleiner dan 32 dB.

  • 2. Het volgens NEN 5077 bepaalde gewogen contact-geluidniveau voor de geluidsoverdracht van een verblijfsruimte naar een andere verblijfsruimte van dezelfde woonfunctie is niet groter dan 79 dB.

  • 3. Het eerste en tweede lid gelden niet indien de verblijfsruimten met elkaar in open verbinding staan, of indien de ene verblijfsruimte vanuit de andere rechtstreeks bereikbaar is door een deuropening.

LL

In de artikelen 3.18 en 3.19 wordt «artikelen 3.16 en 3.17» vervangen door: artikelen 3.16 tot en met 3.17a.

MM

Tabel 3.37 komt te luiden:

Tabel 3.37

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarden

     

luchtverversing verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte

luchtverversing overige ruimten

luchtkwaliteit

capaciteit

     

per persoon

   

artikel

3.38

3.39

3.40

3.38

   

lid

1

2

3

4

5

6

1

2

3

4

5

6

1

2

3

4

5

2

                                       

[dm3/s per persoon]

1

Woonfunctie

1

3

4

5

6

1

2

3

1

2

4

5

2

Bijeenkomstfunctie

                                   
 

a

voor kinderopvang

2

3

6

1

2

3

1

2

4

5

3,44

 

b

andere bijeenkomstfunctie

2

3

6

1

2

3

1

2

4

5

2,12

3

Celfunctie

2

3

6

1

2

3

1

2

4

5

 
   

1 cel

                                 

6,40

   

2 andere verblijfsruimte

                                 

3,44

4

Gezondheidszorgfunctie

2

3

6

1

2

3

1

2

4

5

3,44

5

Industriefunctie

2

3

6

1

2

3

1

2

4

5

3,44

6

Kantoorfunctie

2

3

6

1

2

3

1

2

4

5

3,44

7

Logiesfunctie

2

3

4

6

1

2

3

1

2

4

5

6,40

8

Onderwijsfunctie

2

3

6

1

2

3

1

2

4

5

3,44

9

Sportfunctie

2

3

6

1

2

3

1

2

4

5

3,44

10

Winkelfunctie

2

3

6

1

2

3

1

2

4

5

2,12

11

Overige gebruiksfunctie

                                   
 

a.

voor het stallen van motorvoertuigen

6

1

2

4

1

2

4

5

 

b.

andere overige gebruiksfunctie

6

1

2

3

1

2

4

5

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

                                   
 

a.

wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

1

2

3

5

6

1

3

 

b.

andere tunnel of tunnelvormig bouwwerk voor verkeer

1

2

5

1

 

c.

ander bouwwerk geen gebouw zijnde

1

2

3

1

NN

In het tweede lid van artikel 3.38 vervalt: Daarbij wordt uitgegaan van het aantal personen waarvoor de verblijfsruimte is bestemd.

OO

In het derde lid van artikel 3.42 wordt «3.32» vervangen door: 3.29.

PP

In artikel 3.58 wordt «een kooktoestel met» vervangen door: een kooktoestel of een warmwatertoestel met open verbranding met.

QQ

In het derde lid van artikel 3.75 wordt «niet kleiner dan 25°» vervangen door: niet kleiner dan 20°.

RR

Tabel 3.77 komt te luiden:

Tabel 3.77

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarden

     

daglichtoppervlakte

daglichtoppervlakte

   

artikel

3.78

3.78

   

lid

1

2

3

4

5

6

7

8

1

                     

[m2]

1

Woonfunctie

1

2

8

0,5

2

Bijeenkomstfunctie

                 
 

a

kinderopvang

1

2

3

4

8

0,5

 

b

andere bijeenkomstfunctie

3

Celfunctie

1

2

3

5

8

0,15

4

Gezondheidszorgfunctie

1

2

3

6

8

0,5

5

Industriefunctie

6

Kantoorfunctie

1

2

3

8

0,5

7

Logiesfunctie

8

Onderwijsfunctie

1

2

3

7

8

0,5

9

Sportfunctie

10

Winkelfunctie

11

Overige gebruiksfunctie

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

SS

Aan artikel 3.78 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Indien de op grond van het eerste tot en met zevende lid vereiste equivalente daglichtoppervlakte groter is dan de met artikel 3.75 vastgestelde ten minste aan te houden equivalente daglichtoppervlakte kan in plaats van het eerste tot en met de zevende lid artikel 3.75 worden toegepast.

TT

Tabel 4.21 komt te luiden:

Tabel 4.21

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarden

     

vrije doorgang

vrije doorgang verkeersroute

aanwezigheid toegankelijkheidssector

integraal toegankelijke toilet- en badruimte

bereikbaarheid toegankelijkheidssector

hoogteverschillen

afmetingen liftkooi

verbouw

vrije doorgang vrije doorgang verkeersroute

toegankelijkheidssector

integraal toegankelijke toilet- en badruimte

   

artikel

4.22

4.23

4.24

4.25

4.26

4.27

4.28

4.29

4.22 en 4.23

4.24

4.25

   

lid

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

3

4

1

2

3

4

5

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

*

1

3

2

1

Woonfunctie

                                                         

[m]

[%]

[n]

 

a

woonwagen

1

2

1

2,1

 

b

voor zorg met een g.o. > 500 m2

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

4

5

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

*

2,3

 

c

andere woonfunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

*

2,3

2

Bijeenkomstfunctie

                                                               
 

a

voor alcoholgebruik

1

2

1

6

3

4

1

1

1

1

*

2,3

40

 

b

andere bijeenkomstfunctie

1

2

1

6

3

1

1

1

1

*

2,3

40

3

Celfunctie

1

2

1

2

6

3

1

2

4

5

1

1

1

*

2,3

40

10

4

Gezondheidszorgfunctie

1

2

1

6

3

1

2

3

5

1

1

1

*

2,3

40

10

5

Industriefunctie

                                                               
 

a

lichte industriefunctie

 

b

andere industriefunctie

1

2

1

6

3

1

1

1

1

*

2,3

40

6

Kantoorfunctie

1

2

1

6

3

1

2

1

1

1

*

2,3

40

10

7

Logiesfunctie

                                                               
 

a

in een logiesgebouw

1

2

1

6

3

1

4

5

1

1

1

*

2,3

40

 

b

andere logiesfunctie

1

2

1

6

3

1

4

5

1

1

1

*

2,1

40

8

Onderwijsfunctie

1

2

1

6

3

1

2

1

1

1

*

2,3

100

35

9

Sportfunctie

1

2

1

6

3

1

1

1

1

*

2,3

40

10

Winkelfunctie

1

2

1

6

3

1

1

1

1

*

2,3

40

11

Overige gebruiksfunctie

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

UU

In artikel 4.27, vijfde lid, wordt «1,5 m» vervangen door: 1,05 m.

VV

Artikel 4.31, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m2 de bergruimte gemeenschappelijk zijn indien de vloeroppervlakte van de bergruimte ten minste 1,5 m2 per woonfunctie bedraagt.

WW

De eerste volzin van het tweede lid van artikel 4.35 komt te luiden: In afwijking van het eerste lid kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m2 de buitenruimte gemeenschappelijk zijn indien de vloeroppervlakte aan buitenruimte ten minste 1 m2 per op die buitenruimte aangewezen woonfunctie bedraagt, met een minimum van 4 m2 en een breedte van ten minste 1,3 m.

XX

Na artikel 5.9 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.10 Verbouw

Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk is artikel 5.9 niet van toepassing.

YY

In het eerste lid van artikel 6.8 wordt «NEN 1041» vervangen door: NEN-EN-IEC 61936-1 en NEN-EN 50522,.

ZZ

De artikelen 6.12 en 6.13 worden als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over het in het eerste lid bepaalde.

AAA

Het opschrift van artikel 6.18 komt te luiden:

Artikel 6.18 Gebouwaansluiting

BBB

Artikel 6.18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «buitenriolering» vervangen door: riolering.

2. In het derde en vierde lid wordt «buitenriolering» vervangen door: gebouwaansluiting.

3. In het vijfde lid, onder c, wordt «afvoervoorziening op de op het erf of terrein gelegen buitenriolering» vervangen door: gebouwaansluiting.

CCC

Tabel 6.19 komt te luiden:

Tabel 6.19
 

gebruiksfunctie

leden van toepassing

     

brandmeldinstallatie

rookmelders

   

Artikel

6.20

6.21

   

lid

1

2

3

4

5

6

7

8

9

1

2

3

4

5

1

Woonfunctie

                           
 

a

voor zorg

1

2

3

4

6

7

8

1

 

b

voor kamergewijze verhuur

2

3

 

c

andere woonfunctie

1

2

Bijeenkomstfunctie

                           
 

a

voor het aanschouwen van sport

5

 

b

voor kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar

1

2

3

5

6

7

8

9

4

 

c

andere bijeenkomstfunctie

1

2

5

6

7

8

3

Celfunctie

1

2

3

5

6

7

8

4

Gezondheidszorgfunctie

1

2

3

5

6

7

8

5

Industriefunctie

                           
 

a

lichte industriefunctie

 

b

andere industriefunctie

1

2

5

6

7

8

6

Kantoorfunctie

1

2

3

5

6

7

8

7

Logiesfunctie

                           
 

a

in een logiesgebouw

1

2

3

5

6

7

8

4

 

b

andere logiesfunctie

1

2

3

6

7

8

4

5

8

Onderwijsfunctie

1

2

3

5

6

7

8

9

Sportfunctie

1

2

3

5

6

7

8

10

Winkelfunctie

1

2

3

5

6

7

8

11

Overige gebruiksfunctie

                           
 

a

voor het stallen van motorvoertuigen

1

2

5

6

7

8

 

b

voor het personenvervoer

1

2

5

6

7

8

 

c

andere overige gebruiksfunctie

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

DDD

Artikel 6.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid vervalt onder vernummering van het zevende tot en met tiende lid tot zesde tot en met negende lid.

2. In het achtste lid (nieuw) wordt «zevende lid» vervangen door: zesde lid.

EEE

In artikel 6.21, eerste lid, wordt «een te bouwen woonfunctie» vervangen door: een te bouwen woonfunctie en bij functiewijziging naar een woonfunctie.

FFF

Artikel 6.23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «zevende lid» vervangen door: zesde lid.

2. In het vijfde lid wordt «achtste lid» vervangen door: zevende lid.

GGG

Artikel 6.25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «trappenhuis» vervangen door: trappenhuis van een te bouwen woongebouw.

2. In het tweede lid wordt «in een vluchtroute» vervangen door: op een vluchtroute.

3. In het derde lid wordt «meer dan 37 personen» vervangen door: bij een te bouwen bouwwerk meer dan 37 personen of bij een bestaand bouwwerk meer dan 60 personen.

4. In het negende lid vervalt: als bedoeld in NEN 6092.

5. In het tiende lid vervalt: of nooduitgang.

HHH

Tabel 6.27 komt te luiden:

Tabel 6.27

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarden

     

brandslanghaspels

droge blusleidingen

bluswatervoorziening

blustoestellen

automatische brandblusinstallatie en rookbeheersingssysteem

aanduiding blusmiddelen

tijdelijke bouw

brandslanghaspels

   

artikel

6.28

6.29

6.30

6.31

6.32

6.33

6.34

6.28

   

lid

1

2

3

4

1

2

3

4

5

6

7

1

2

3

4

1

2

3

4

1

2

*

*

2

1

Woonfunctie

                                             

[m2]

 

a

voor zorg met een g.o. > 500 m2

1

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

 

b

kamergewijze verhuur

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

2

4

1

2

*

*

 

c

andere woonfunctie

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

2

*

2

Bijeenkomstfunctie

                                               
 

a

voor kinderopvang

1

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

 

b

andere bijeenkomstfunctie

2

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

500

3

Celfunctie

1

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

4

Gezondheidszorgfunctie

                                               
 

a

met bedgebied

1

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

 

b

ander gezondheidszorgfunctie

2

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

500

5

Industriefunctie

                                               
 

a

lichte industriefunctie

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

 

b

andere industriefunctie

2

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

1000

6

Kantoorfunctie

2

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

500

7

Logiesfunctie

                                               
 

a

in een logiesgebouw

1

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

 

b

andere logiesfunctie

2

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

4

1

2

*

500

8

Onderwijsfunctie

1

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

9

Sportfunctie

2

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

500

10

Winkelfunctie

2

3

4

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

500

11

Overige gebruiksfunctie

1

2

4

5

6

7

1

3

4

1

4

1

2

*

*

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

                                               
 

a

wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

3

5

6

7

2

4

3

4

1

2

*

*

 

b

ander bouwwerk geen gebouw zijnde

1

3

4

1

2

*

*

III

Aan artikel 6.30, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Dit geldt niet indien de aard, ligging of het gebruik van het bouwwerk dat naar het oordeel van het bevoegd gezag niet vereist.

JJJ

In artikel 6.32 vervalt het eerste lid onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.

KKK

Tabel 6.35 komt te luiden:

Tabel 6.35

gebruiksfunctie

leden van toepassing

     

brandweeringang

bereikbaarheid bouwwerk voor hulpverleningsdiensten

opstelplaatsen voor brandweervoertuigen

brandweerlift

mobiele radiocommunicatie

   

artikel

6.36

6.37

6.38

6.39

6.40

   

lid

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

2

1

Woonfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

2

Bijeenkomstfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

3

Celfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

4

Gezondheidszorgfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

5

Industriefunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

6

Kantoorfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

7

Logiesfunctie

                               
 

a

in een logiesgebouw

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

 

b

andere logiesfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

8

Onderwijsfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

9

Sportfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

10

Winkelfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

*

1

11

Overige gebruiksfunctie

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

1

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

                               
 

a

wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

2

 

b

ander bouwwerk geen gebouw zijnde

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

1

LLL

In artikel 6.42 wordt «afdeling» vervangen door: artikel.

MMM

Tabel 7.1 komt te luiden:

Tabel 7.1

gebruiksfunctie

leden van toepassing

     

verbod op roken en open vuur

vastzetten zelfsluitend constructieonderdeel

aankleding

brandveiligheid inrichtingselementen

brandgevaarlijke stoffen

brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen

opslag in stookruimte

veilig gebruik verbrandingstoestel

restrisico brandgevaar en ontwikkeling van brand

   

artikel

7.2

7.3

7.4

7.5

7.6

7.7

7.8

7.9

7.10

   

lid

1

2

*

1

2

3

4

5

6

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

*

1

2

*

1

Woonfunctie

1

*

1

2

3

4

5

6

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

*

1

2

*

2

Logiesfunctie

                                               
 

a

in een logiesgebouw

1

2

*

1

2

3

4

6

1

2

1

2

3

4

5

1

2

3

*

1

2

*

 

b

andere logiesfunctie

1

2

*

1

2

3

4

5

6

1

2

3

1

2

3

4

5

1

2

3

*

1

2

*

Alle hier niet boven genoemde gebruiksfuncties

1

2

*

1

2

3

4

6

1

2

1

2

3

4

5

1

2

3

*

1

2

*

NNN

Tabel 7.11 komt te luiden:

Tabel 7.11

gebruiksfunctie

leden van toepassing

     

deuren in vluchtroutes

opstelling zitplaatsen en verdere inrichting

gangpaden

beperking van gevaar voor letsel

restrisico veilig vluchten bij brand

   

artikel

7.12

7.13

7.14

7.15

7.16

   

lid

1

2

3

4

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

4

5

*

1

Woonfunctie

                                   
 

a

woonfunctie voor zorg

1

2

1

2

3

4

*

 

b

andere woonfunctie

1

3

1

2

3

4

*

2

Bijeenkomstfunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

3

Celfunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

4

Gezondheidszorgfunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

5

Industriefunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

6

Kantoorfunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

7

Logiesfunctie

                                   
 

a

in een logiesgebouw

1

2

4

1

2

1

2

3

5

*

 

b

andere logiesfunctie

1

2

4

*

8

Onderwijsfunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

9

Sportfunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

10

Winkelfunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

11

Overige gebruiksfunctie

1

2

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

                                   
 

a

wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

1

*

 

b

ander bouwwerk geen gebouw zijnde

1

1

2

3

4

5

6

1

2

1

2

3

*

OOO

In het tweede lid van artikel 7.17 vervalt: en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften.

PPP

Tabel 7.17 komt te luiden

Tabel 7.17

gebruiksfunctie

leden van toepassing

     

overbewoning

asbestvezels en formaldehyde

bouwvalligheid

zindelijke staat

restrisico

   

artikel

7.18

7.19

7.20

7.21

7.22

   

lid

1

2

3

1

2

*

*

*

1

Woonfunctie

               
 

a

woonwagen

2

3

1

2

*

*

*

 

b

andere woonfunctie

1

3

1

2

*

*

*

Alle hier niet boven genoemde gebruiksfuncties

1

2

*

*

*

QQQ

Artikel 7.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt na «120 μg/m3» toegevoegd:, bepaald volgens NEN-EN-ISO 16.000-2.

2. Het derde lid vervalt.

RRR

In het tweede lid van artikel 8.1 vervalt: en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften.

SSS

In het eerste lid van artikel 8.4 wordt «in een verblijfsruimte» vervangen door: op de gevel.

TTT

Het derde lid van artikel 8.5 vervalt.

UUU

In artikel 8.6 wordt «sloopterrein» vervangen door: bouw- of sloopterrein.

VVV

Artikel 9.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Zolang het aantal personen dat in een bouwwerk of een gedeelte daarvan aanwezig is niet groter is dan het onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit toegestane aantal personen in dat bouwwerk of gedeelte daarvan blijven de artikelen 1.2, eerste lid, voor zover dit betrekking heeft op de bij of krachtens hoofdstuk 2 gestelde eisen, en 6.25, derde lid, buiten toepassing.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Zolang de indeling van een bouwwerk of een gedeelte daarvan niet verandert en het aantal personen in dat bouwwerk of gedeelte niet groter is dan het onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit toegestane aantal personen blijft op dat bouwwerk of gedeelte artikel 6.3 buiten toepassing indien dat bouwwerk of dat gedeelte daarvan voldoet aan de artikelen 2.66 en 2.67 van het Bouwbesluit 2003 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

3. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 3. Voor wegtunnels met een tunnellengte van meer dan 250 m die zijn opengesteld voor 29 juni 2006 blijven de voorschriften van dit besluit en de daarop rustende bepalingen tot 1 mei 2014 buiten toepassing.

4. In het zesde lid (nieuw) wordt «6.20, zesde en zevende lid, en 6.32, eerste tot en met derde lid, wordt gelijkgesteld een voor 1 januari 2014» vervangen door: 6.20, zesde lid, respectievelijk 6.32, eerste en tweede lid, wordt gelijkgesteld een voor 1 januari 2015.

5. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Op een verbindingsweg als bedoeld in artikel 6.37, een opstelplaats voor brandweervoertuigen als bedoeld in artikel 6.38 en een route als bedoeld in artikel 6.49 naar of bij een bouwwerk voor de bouw waarvan voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, blijven de voorschriften van de bouwverordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, en de daarop berustende bepalingen van toepassing, zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 8. Op een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit bestaande bijeenkomstfunctie voor kinderopvang blijft paragraaf 3.10.2 van het Bouwbesluit 2003 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, tot 1 april 2017 van toepassing.

  • 9. Indien en voor zover in een gemeente onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit op grond van de bouwverordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, en de daarop berustende bepalingen voor een gebied een aansluitplicht op het distributienet voor warmte geldt, dan blijft deze aansluitplicht voor dat gebied van toepassing.

WWW

Artikel 9.3 komt te luiden:

Artikel 9.3 Intrekking regelgeving

  • 1. Het Bouwbesluit 2003 met uitzondering van afdeling 5.3, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken en paragraaf 2 van het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels worden ingetrokken.

  • 2. Afdeling 5.3 van het Bouwbesluit 2003 wordt ingetrokken op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

XXX

Artikel 9.4 komt te luiden:

Artikel 9.4 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt, met uitzondering van de afdelingen 2.16, 5.2 en 6.12 en artikel 5.2, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2. De afdelingen 2.16, 5.2 en 6.12 en artikel 5.2 treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende afdelingen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

YYY

Bijlage I komt te luiden:

Bijlage I

 

Gebruiksoppervlakte

Hoogste vloer van de gebruiksfunctie gemeten boven het meetniveau

Omvang van de bewaking, volgens NEN 2535

Doormelding volgens NEN 2535

Certificaat als bedoeld in artikel 6.20, zesde lid

 

Groter dan [m2]

Hoger dan [m]

     

1

Woonfunctie

         
 

a

Woonfunctie voor zorg

         
   

1

Zorgclusterwoning voor zorg op afroep, in een woongebouw

Gedeeltelijk

   

2

Zorgclusterwoning voor 24-uurs zorg niet in een woongebouw

Volledig

   

3

Zorgclusterwoning voor 24-uurs zorg in een woongebouw

Gedeeltelijk

ja

ja

   

4

Groepszorgwoning voor zorg op afspraak

Volledig

   

5

Groepszorgwoning voor zorg op afroep

Volledig

   

6

Groepszorgwoning voor 24-uurs zorg

Volledig

ja

ja

   

7

Andere woonfunctie voor zorg

 

b

Andere woonfunctie

2

Bijeenkomstfunctie

         
 

a

voor het aanschouwen van sport

 

b

kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar

200

Volledig

       

1,5

Volledig

ja

ja

 

c

Andere bijeenkomstfunctie

5

Gedeeltelijk

ja

       

50

Volledig

ja

       

500

Niet-automatisch

       

1000

Gedeeltelijk

ja

       

5000

Volledig

ja

3

Celfunctie

Volledig

ja

ja

4

Gezondheidszorgfunctie

         
 

a

gezondheidszorgfunctie met bedgebied

Volledig

ja

ja

 

b

andere gezondheidszorgfunctie

20

Niet-automatisch

ja

       

50

Gedeeltelijk

ja

ja

       

4,1

Niet-automatisch

       

250

1,5

Niet-automatisch

       

500

Niet-automatisch

5

Industriefunctie

         
 

a

lichte industriefunctie

 

b

andere industriefunctie

20

Niet-automatisch

       

750

4,1

Niet-automatisch

       

1500

1,5

Niet-automatisch

       

2500

Niet-automatisch

6

Kantoorfunctie

20

Niet-automatisch

       

50

Gedeeltelijk

ja

       

500

4,1

Niet-automatisch

       

750

1,5

Niet-automatisch

       

1500

Niet-automatisch

7

Logiesfunctie

         
 

a

logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw

 

b

logiesfunctie gelegen in een logiesgebouw met 24 uurs bewaking

250

Volledig

ja

 

c

andere logiesfunctie

1,5

Volledig

ja

ja

8

Onderwijsfunctie

4,1

Niet-automatisch

       

50

Gedeeltelijk

ja

       

250

1,5

Niet-automatisch

       

500

Niet-automatisch

9

Sportfunctie

4,1

Niet-automatisch

       

50

Gedeeltelijk

ja

       

500

1,5

Niet-automatisch

       

1000

Niet-automatisch

10

Winkelfunctie

4,1

Niet-automatisch

       

50

Volledig

ja

       

500

1,5

Niet-automatisch

       

1000

Niet-automatisch

       

5000

13

Gedeeltelijk

ja

       

10000

Gedeeltelijk

ja

       

10000

13

Volledig

ja

11

Overige gebruiksfunctie

         
 

a

Besloten overige gebruiksfunctie voor het stallen van motorvoertuigen

1,5

Niet-automatisch

       

1000

Volledig

       

2500

Volledig

ja

                 
 

b

Besloten overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer

1,5

Niet-automatisch

       

13

Gedeeltelijk

       

1000

Niet-automatisch

       

2500

Gedeeltelijk

ja

 

c

Andere overige gebruiksfunctie

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt, met uitzondering van onderdeel XX, in werking op het tijdstip bedoeld in artikel 9.4, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012.

  • 2. Onderdeel XX treedt in werking op het tijdstip waarop afdeling 5.2 van het Bouwbesluit 2012 in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 22 december 2011

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. E. Spies

Uitgegeven de dertigste december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

1. Inleiding

Met dit wijzigingsbesluit op het Bouwbesluit 2012 worden enkele onbedoelde effecten en inhoudelijke inconsistenties als gevolg van de vereenvoudiging van de brandveiligheidsvoorschriften in het Bouwbesluit 2012 weggenomen.

Na toezending van het ontwerp Bouwbesluit 2012 aan beide kamers der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2010/2011,32 757, nr 1) en het daaropvolgende Algemeen overleg van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken is gebleken dat het besluit bij de (sub-) brandcompartimentering en ontvluchten tot ongewenste verzwaring van eisen zou leiden.

Om die reden is in dit besluit de systematiek en het niveau van eisen voor de onderwerpen (sub-)brandcompartimentering en ontvluchten bij nieuwbouw en bestaande bouw zodanig in overstemming gebracht met de eisen in het Bouwbesluit 2003 dat de invoering van het Bouwbesluit 2012 op deze onderdelen niet tot extra kosten zal leiden. Ook zijn de voorschriften op enkele andere onderdelen weer in overeenstemming gebracht met het niveau van eisen in het bouwbesluit 2003. In het voorschrift over de rookmelders (artikel 6.21) is het begrip functiewijziging geïntroduceerd. Hiermee zijn rookmelders voortaan ook voorgeschreven bij de transformatie van bijvoorbeeld kantoren naar woningen. Zie verder de toelichting op genoemd artikel. Ook zijn in dit besluit een aantal wijzigingen op het gebied van het uitvoeren van sloopwerkzaamheden opgenomen. Voorts zijn in dit besluit enkele kleinere correcties en vereenvoudigingen opgenomen.

Waar hierna in de toelichting wordt verwezen naar het Bouwbesluit 2012, wordt bedoeld het besluit zoals dit is gepubliceerd in het Staatsblad 2011, 416.

Dit wijzigingsbesluit zal tegelijk met het Bouwbesluit 2012, naar verwachting 1 april 2012, in werking treden.

2. Notificatie

Het ontwerpbesluit is op 7 september 2011 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2011/ 0461/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). De meeste bepalingen van dit besluit bevatten mogelijk technische voorschriften in de zin van deze richtlijn (notificatierichtlijn). Deze bepalingen zijn verenigbaar met het vrije verkeer van goederen; zij zijn evenredig en waar nodig voorzien van een gelijkwaardigheidsbepaling met het oog op de wederzijdse erkenning (zie artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012).

Van de Commissie zijn geen opmerkingen ontvangen.

Melding aan het Secretariaat van de Wereldhandelsorganisatie ingevolge artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu in casu geen sprake is van significante gevolgen voor de handel.

3. Gevolgde procedure en inspraak

Het conceptbesluit is aan een groot aantal betrokken organisaties voorgelegd. Ook is het concept voorgelegd aan het Overlegplatform Bouwregelgeving. Waar nodig is het besluit naar aanleiding van de ontvangen reacties aangepast.

Code Interbestuurlijke Verhoudingen

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft aangegeven ten aanzien van het ontwerp van dit besluit geen gebruik te willen maken van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code Interbestuurlijke Verhoudingen. Ambtelijk heeft zij enkele tekstaanpassingen voorgesteld, die in het ontwerp zijn verwerkt.

4. Toetsing administratieve lasten

Dit ontwerpbesluit is niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten. Het besluit bevat in principe geen aanscherping van reeds bestaande of nieuwe eisen, zodat geen sprake is van nieuwe of extra administratieve lasten. Zie ook onderdeel 13.2 van het algemeen deel van de toelichting op het Bouwbesluit 2012. In aanvulling hierop wordt wat betreft de lastenconsequenties van de procedurele wijzigingen in de sloopmelding (artikel 1.26) verwezen naar de wijziging van de Ministeriële Regeling Omgevingsrecht (Mor). Deze wijzigingsregeling zal gelijktijdig met dit besluit en het Bouwbesluit 2012 in werking treden.

5. Bedrijfs- en milieueffectentoets

Dit wijzigingsbesluit bevat met name correcties en wijzigingen gericht op het voorkomen van onbedoelde effecten bij de invoering van het Bouwbesluit 2012. Om die reden is er bij de totstandkoming van dit besluit geen aanvullend onderzoek gedaan. Zie voor de bedrijfs- en milieueffecten onderdeel 14 van het algemeen deel van de toelichting op het Bouwbesluit 2012.

6. Voorlichting en kennisoverdracht

Deze wijziging van het Bouwbesluit 2012 zal betrokken worden in de voorlichtingsactiviteiten omtrent het Bouwbesluit 2012. Zie voor deze voorlichtingsactiviteiten onderdeel 17 van het algemeen deel van de toelichting op het Bouwbesluit 2012. Voorts wordt opgemerkt dat op www.rijksoverheid.nl/BZK/bouwregelgeving behalve een doorlopende tekst van het Bouwbesluit 2012 ook een geïntegreerde versie van de toelichting zal worden gepubliceerd. In deze geïntegreerde toelichting zijn per artikel ook de wijzigingen van dit besluit verwerkt.

II Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A
Bedgebied en bedruimte:

De aangepaste definitie van bedgebied, verblijfsgebied met een of meer bedruimten, is beter dan de eerdere definitie, verblijfsgebied bestemd voor een of meer bedden, toegesneden op de situatie dat in dit gebied een of meer bedruimten aanwezig zijn. In een bedgebied ligt ten minste één bedruimte, maar er mogen daarnaast ook andere verblijfsruimten liggen.

Met de nieuwe definitie van bedruimte, verblijfsruimte bestemd voor een of meer bedden bestemd voor slapen of voor het verblijf van een bedgebonden patiënten in die ruimte, wordt expliciet tot uitdrukking gebracht dat het bij een bedruimte niet gaat om bijvoorbeeld een ruimte voor de opslag van bedden en ook niet om een ruimte met een rustbed voor een middagslaapje, of een behandel- of operatieruimte in een ziekenhuis. Een bedruimte betreft louter een ruimte met een of meer bedden waarin kan worden geslapen, zoals een slaapruimte in een crèche, een hotelkamer of een verpleegruimte in een ziekenhuis.

Beschermd subbrandcompartiment

Dit wijzigingsbesluit introduceert in het Bouwbesluit 2012 het beschermd subbrandcompartiment en daarmee het onderscheid tussen een subbrandcompartiment en een beschermd subbrandcompartiment. Het subbrandcompartiment komt overeen met het rookcompartiment uit het Bouwbesluit 2003 en het beschermd subbrandcompartiment komt overeen met een subbrandcompartiment uit datzelfde besluit.

Een beschermd subbrandcompartiment biedt vergeleken met een gewoon subbrandcompartiment extra bescherming aan de daarin verblijvende personen door een zwaardere eis voor de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) van een scheidingsconstructie tussen het beschermde subbrandcompartiment en een aangrenzende ruimte in het brandcompartiment. Bij brand in een beschermd subbrandcompartiment zijn buiten dat compartiment gelegen vluchtroutes en andere ruimten langere tijd tegen brand en rook beschermd. De aanwezigheid van een beschermd subbrandcompartiment is van belang voor personen die slapen zoals hotelgasten, of personen die niet zelfstandig kunnen vluchten zoals zeer kleine kinderen, aan bedgebonden patiënten, of gedetineerden. In zo’n situatie is meer tijd nodig om iedereen bij een brand in veiligheid te brengen.

Brandgevaarlijke stof

De begripsomschrijving is verduidelijkt. Er is nu ook aangegeven dat het gaat om stoffen in de zin van de ADR-klassen twee tot en met vijf. Zie voor een toelichting op het begrip ADR-klasse de toelichting op artikel 1.1 Bouwbesluit 2012.

Dagwaarde

In de definitie van dagwaarde is de juiste versie van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai opgenomen. Het gaat om de internetuitgave 2004 die kan worden geraadpleegd via www.rijksoverheid.nl.

Gebruiksgebied

Met de beperkte aanpassing van de definitie van gebruiksgebied is deze beter toegesneden op de functie die dit gebied binnen de voorschriften van dit besluit uitoefent. Het gaat in de nieuwe definitie niet meer om (op dezelfde bouwlaag gelegen) aangrenzende ruimten die niet door een dragende of brandwerende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden, maar om (op dezelfde bouwlaag gelegen) ruimten gelegen in een brandcompartiment die niet door een dragende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden. Door deze aanpassing is bijvoorbeeld niet elk beschermd subbrandcompartiment meer een eigen gebruiksgebied, want een gebruiksgebied omvat een aantal ruimten die binnen de contouren van dat gebied liggen.

Permanente vuurbelasting en permanente vuurlast

Om de definities van permanente vuurbelasting en permanente vuurlast beter op elkaar af te stemmen is de zinsnede «bepaald volgens NEN 6090» in de definitie van «permanente vuurlast» geschrapt en aan de definitie van «permanente vuurbelasting» toegevoegd. Daarmee is nu ook duidelijk dat de vuurbelasting van brandbare materialen in constructieonderdelen moet worden bepaald volgens NEN 6090.

Logiesfunctie met 24-uurs bewaking

Aan het derde lid van artikel 1.1 is een nieuw begrip toegevoegd, logiesfunctie met 24-uurs bewaking. Met 24-uurs bewaking is constant een medewerker (functionaris) aanwezig die zich bij brand in het gebouw snel een beeld van de situatie kan vormen, de brandweer kan alarmeren en de ontruiming van het gebouw in gang kan zetten.

Onderdeel B

Met het nieuwe vierde lid van artikel 1.9 biedt dit besluit ook een grondslag om in de ministeriële regeling nadere voorschriften op te nemen over de aanwijzing van technische beoordelingsinstanties en de aanmeldende autoriteit.

Onderdeel C

Artikel 1.10 is aangepast in verband met de gedeeltelijke inwerkingtreding van de verordening bouwproducten. Zie voor de begripsomschrijving van de verordening bouwproducten artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012. Met de wijziging van artikel 1.10 biedt dit besluit ook een grondslag om in de ministeriële regeling nadere voorschriften ten behoeve van de implementatie van deze verordening op te kunnen nemen.

Onderdeel D

Aan artikel 1.12 worden twee leden toegevoegd.

Met de wijziging van de oorspronkelijke tekst, nu het eerste lid, wordt bepaald dat het basis verbouwvoorschrift niet van toepassing is op de verbouw van een bouwwerk voor zover deze verbouw betrekking heeft op de in hoofdstuk 6 bedoelde installaties. Dit betekent dat bij het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk wat betreft de hoofdstukken twee tot en met vijf de eisen voor een nieuw te bouwen bouwwerk van toepassing zijn tenzij in het verbouwartikel van de betreffende afdeling anders is aangegeven. Voor dit onderscheid tussen de hoofdstukken 2 tot en met 5 en hoofdstuk 6 is gekozen omdat de opbouw van hoofdstuk 6 anders is dan de opbouw van de hoofdstukken 2 tot en met 5. In de hoofdstukken 2 tot met 5 zijn de voorschriften voor nieuwbouw en bestaande bouw in aparte paragrafen opgenomen. In hoofdstuk 6 zijn geen paragrafen voor nieuwbouw en bestaande bouw. Bij de voorschriften voor installaties is slechts bij een beperkt aantal voorschriften een onderscheid tussen nieuwbouw en bestaande bouw. Veel voorschriften gelden zowel voor nieuwbouw als voor bestaande bouw. De andere mogelijkheid is dat er alleen eisen aan nieuwbouw worden gesteld. In het nieuwe tweede lid wordt een voorschrift gegeven voor het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een installatie. Daarop is wat betreft de voorschriften van hoofdstuk 6 het rechtens verkregen niveau van toepassing. In het nieuwe derde lid is bepaald dat op het geheel vernieuwen van een installatie wat betreft hoofdstuk 6 de nieuwbouwvoorschriften van toepassing zijn. Er wordt op gewezen dat voor zover bij het verbouwen van de installatie ook bouwkundige voorzieningen moeten worden getroffen, bij voorbeeld een nieuwe leidingdoorvoer door een muur, de verbouw van die muur moet voldoen aan de relevante voorschriften uit de hoofdstukken 2 tot en met 5.

Een nieuwe installatie in een bestaand gebouw moet voldoen aan de eisen voor een te bouwen installatie ofwel aan het nieuwbouwniveau. Dit geldt dus zowel voor het geval dat er nog geen installatie was, als voor het geval de oude installatie volledig wordt vervangen. Het niveau van eisen voor eventueel daarbij noodzakelijke nieuwe leidingdoorvoeren of andere bouwkundige voorzieningen moet separaat worden beoordeeld op basis van het eerste lid van artikel 1.12. Zie ook de toelichting op artikel 1.12 van het Bouwbesluit 2012.

Wat het rechtens verkregen niveau is zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld. Als er in de desbetreffende afdeling van hoofdstuk 6 bijvoorbeeld voorschriften voor bestaande bouw zijn opgenomen, dan is dat de absolute ondergrens voor het rechtens verkregen niveau. Als de voorschriften zowel voor nieuwbouw als voor bestaande bouw gelden dan zal het rechtens verkregen niveau in principe tussen beide niveaus liggen.

Onderdeel E

Artikel 1.18, derde lid, onder b, is vereenvoudigd. Omdat het begrip wegtunnel in artikel 1.1, eerste lid, is gedefinieerd is het niet nodig deze definitie te herhalen.

Onderdeel F

In de artikelen 1.19, tweede lid, en 1.27, eerste lid, was ten onrechte niet naar artikel 7.6 van de Wabo, maar naar artikel 7.7 verwezen. Dit is gecorrigeerd.

Onderdeel G

Naar aanleiding van overleg met de Vereniging van Aannemers in de Sloop (VERAS), de Branchevereniging Breken en Sorteren (BRBS Recycling) en VNO-NCW en reacties van onder meer de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (vBWTN) en het Regionaal Overleg Asbest Utrecht (ROA Utrecht) zijn (in de onderdelen G en H) enkele wijzigingen van de artikelen 1.26 en 1.33 opgenomen teneinde de aansluiting van de sloopvoorschriften op de bestaande praktijk te verbeteren. Overeenkomstig hetgeen daarover eerder in de model-bouwverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) was opgenomen, zijn in het nieuwe derde lid van artikel 1.26 enkele soorten sloopwerkzaamheden van de sloopmeldingplicht uitgezonderd. Dat betreft het slopen van seizoensgebonden bouwwerken en het slopen ingevolge een besluit op grond van artikel 13 van de Woningwet dan wel een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom. In het nieuwe vierde lid is de mogelijkheid van afwijking van de sloopmeldingtermijn opgenomen voor die gevallen waarin het slopen naar het oordeel van het bevoegd gezag onmiddellijk en in ieder geval binnen vier weken moet plaatsvinden. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het geval dat een bouwwerk na een calamiteit direct moet worden gesloopt. Het bevoegd gezag kan dan afwijken van de in het eerste lid bedoelde termijn. In het nieuwe vijfde lid zijn de onderdelen a en b van het oude derde lid samengevoegd tot een nieuw onderdeel a. Onderdeel a geeft aan dat melding tot vijf werkdagen van te voren mogelijk is indien de sloopwerkzaamheden in het kader van reparatie- of mutatieonderhoud plaatsvinden en anders onnodige leegstand zou ontstaan. Dit is geen inhoudelijke wijziging van artikel 1.26, derde lid (oud).

Onderdeel b (nieuw) geeft dezelfde uitzondering als onderdeel a voor het geval waarin beperkte hoeveelheden (maximaal 35 m2) asbesthoudende platen, vloertegels of vloerbedekking uit een woning of een daarbij behorend bijgebouw gaan worden verwijderd. Het gaat hier om veel voorkomende werkzaamheden met een verwaarloosbaar risico voor mens en milieu, waarvoor op grond van artikel 4 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 geen asbestinventarisatierapport hoeft te worden opgesteld. Ook in dergelijke gevallen moet de sloopmelding ten minste vijf werkdagen voor aanvang van die werkzaamheden worden gedaan in plaats van ten minste vier weken. De uitzondering van onderdeel b is met name bedoeld voor particulieren, zie de zinssnede «anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf». Met deze wijziging wordt de uitzondering voor particulieren die eerder in de model-bouwverordening was opgenomen ook onderdeel van het Bouwbesluit 2012.

Met de wijzigingen in het nieuwe zesde lid (het oude vierde lid) van artikel 1.26 worden de gegevens en bescheiden die bij een sloopmelding moeten worden aangeleverd verder uitgewerkt.

Ten overvloede wordt daarbij opgemerkt dat van een sloopmelding als bedoeld in het Bouwbesluit 2012 alleen sprake is wanneer alle gevraagde informatie binnen de in artikel 1.26 aangegeven termijn is verstrekt. Wanneer daar niet aan is voldaan en toch voorbereidingen voor het slopen worden getroffen kan het bevoegd gezag onder omstandigheden handhavend optreden middels een zogenoemde (preventieve) herstelsanctie (artikel 5:7 Algemene wet bestuursrecht). Verder wordt ten overvloede opgemerkt dat de melder voor het doen van een melding geen leges verschuldigd is, aangezien de gemeente bij het afhandelen van een melding geen dienst jegens de melder verricht.

In onderdeel g van het nieuwe zesde lid is verduidelijkt in welke gevallen bij de uitvoering van de sloopwerkzaamheden sprake is van zodanige trillinghinder dat een rapport van trillingonderzoek dient te worden aangeleverd. De daarbij gekozen grenswaarde is dezelfde als in artikel 8.5 van het Bouwbesluit 2012.

Op grond van de in onderdeel h van dat artikellid aangebrachte wijziging moet bij de sloopmelding ook de afvoerbestemming van de bij de sloopwerkzaamheden vrijkomende afvalstoffen worden aangegeven. In combinatie met het nieuwe vierde lid van artikel 1.33 (onderdeel H van dit besluit) levert dit het bevoegd gezag voldoende informatie op voor het toezicht op de afvoer van afvalstoffen (en een ketenbenadering op dat punt).

Op grond van het nieuwe onderdeel j moeten bij de sloopmelding enkele specifieke gegevens worden aangeleverd indien bij het slopen steenachtig afval zal vrijkomen dat ter plaatse wordt gebroken (recyclinggranulaat). Naast deze specifieke gegevens moeten, op grond van artikel 1.26, zesde lid, onderdelen d en h (nieuw), tevens de data en tijdstippen van het slopen, waarbij steenachtig materiaal vrijkomt dat ter plaatse wordt gebroken, worden aangegeven en moet de afvoerbestemming van het recyclinggranulaat worden aangegeven. Recyclinggranulaat dat niet ter plaatse wordt toegepast moet overigens op basis van het Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval binnen 5 dagen na mobiel breken zijn afgevoerd.

Onderdeel H

In het tweede lid van artikel 1.33 is verduidelijkt dat het bevoegd gezag uiterlijk op de eerste werkdag na de dag van die beëindiging van de sloopwerkzaamheden daarvan in kennis moet zijn gesteld.

Verder is een nieuw vierde lid toegevoegd waar uit volgt dat degene die sloopwerkzaamheden heeft uitgevoerd het bevoegd gezag moet informeren over de aard en hoeveelheid van de vrijgekomen afvalstoffen en de bestemming van die stoffen. De termijn waarbinnen dit moet plaatsvinden wordt door het bevoegd gezag bepaald. Ten overvloede wordt opgemerkt dat deze termijn natuurlijk ook kan worden bepaald door een daartoe gemandateerde gemeenteambtenaar.

Onderdeel I

In artikel 2.20 is de beperking tot verkeersruimten en buitenruimten weggenomen. Voortaan geldt het voorschrift dat er geen opstapmogelijkheden tussen 0,2 m en 0,7 m boven de vloer mogen zijn voor elke afscheiding als bedoeld in artikel 2.17. Dit voorschrift geldt voor de woonfunctie, kinderopvang en het basisonderwijs. Daarom is het niet nodig om tabel 2.16 te wijzigen.

Onderdeel J

Het zevende lid van artikel 2.82 is verduidelijkt. Met de gewijzigde tekst is beter tot uitdrukking gebracht dat de uitzondering voor de lichte industriefunctie en de overige gebruiksfunctie uitsluitend geldt voor zover de totale gebruiksoppervlakte niet groter is dan 50 m2. Daarbij moet niet alleen worden gekeken naar de gebruiksoppervlakte van het bouwwerk waarin de gebruiksfunctie zelf ligt maar ook naar aangrenzende bouwwerken, ongeacht de gebruiksfunctie van die aangrenzende bouwwerken. Dit betekent dat wanneer een schuurtje in een rij met een aantal andere schuurtjes staat de totale gebruiksoppervlakte van de rij schuurtjes bepalend is.

Wordt een schuurtje (buitenberging) opgenomen in een flatgebouw, dan moet dat schuurtje in een brandcompartiment liggen omdat de totale gebruiksoppervlakte van dat flatgebouw groter zal zijn dan 50 m2.

Wordt een schuurtje tegen een huis aangebouwd, dan moet dat schuurtje in een brandcompartiment liggen indien de gezamenlijke gebruiksoppervlakte groter is dan 50 m2. Als dat zelfde schuurtje bij de woning behoort kan er sprake zijn van een nevenfunctie zodat het schuurtje in hetzelfde brandcompartiment als die woonfunctie mag liggen (artikel 2.83, vijfde lid). Behoort dat schuurtje niet bij die woning, dan moet het schuurtje in een afzonderlijk brandcompartiment liggen.

Onderdelen K en L

De nieuwe redactie van het vijfde lid van artikel 2.83 benadrukt dat in een brandcompartiment van een woonfunctie slechts één woning mag liggen. Verder mogen in dat brandcompartiment uitsluitend gebruiksfuncties van een andere soort liggen indien die gebruiksfuncties nevenfuncties van die ene woonfunctie zijn. In de meeste gevallen zal het slechts om een enkele nevenfunctie gaan zoals bijvoorbeeld een buitenberging (overige gebruiksfunctie). Het kan ook voorkomen dat er daarnaast ook een kantoor aan huis of een andere nevenfunctie is.

Een gemeenschappelijk verblijfsgebied behoort per definitie aan meer dan een woonfunctie. Uit het gewijzigde zesde lid volgt dat woningen (in een woongebouw) een gemeenschappelijk verblijfsgebied mogen hebben indien dit verblijfsgebied in een afzonderlijk brandcompartiment ligt.

In artikel 2.83, tiende lid, is «bedgebied» vervangen door «bedgebied voor bedgebonden patiënten». Het tiende lid is namelijk alleen van belang voor het in veiligheid kunnen brengen van bedgebonden patiënten. Deze moeten bij brand met bed en al verplaatst kunnen worden naar een andere brandcompartiment op dezelfde bouwlaag. Bij niet bedgebonden patiënten in een bedgebied zijn deze voorzieningen niet nodig omdat deze patiënten zelfstandig via de reguliere vluchtroutes naar een veilige plaats kunnen vluchten. De wijzigingen van artikel 2.89 (bestaande bouw) zijn vergelijkbaar met de wijzigingen in artikel 2.83 (nieuwbouw).

Onderdeel M

Tabel 2.91 is aangepast op basis van de wijzigingen in de onderdelen N en O.

Onderdeel N

Aan de drie leden van artikel 2.92 die betrekking hebben op subbrandcompartimenten zijn nu vier leden toegevoegd met betrekking tot beschermde subbrandcompartimenten.

Het vierde lid benadrukt dat een verblijfsgebied in een woonfunctie altijd in een beschermd subbrandcompartiment moet liggen. In een reguliere woning zal de begrenzing van het beschermd subbrandcompartiment overeenkomen met de begrenzing van het brandcompartiment als bedoeld in artikel 2.83 van het Bouwbesluit 2012.

Het vijfde lid stelt dat een bedgebied, dat wil zeggen een gebied waar personen kunnen slapen of aan bed gebonden zijn, altijd in een beschermd subbrandcompartiment moet liggen. Dit betekent dat voor een ruimte waar bedden worden gereinigd of opgeslagen, zoals bijvoorbeeld in zieken- of verpleeghuizen, of een operatieruimte, of een ruimte waar kan worden gerust, de eis voor een beschermd subbrandcompartiment niet geldt.

Het zesde lid stelt dat een cel in een beschermd subbrandcompartiment moet liggen. Een cel kan uit meerdere ruimten bestaan.

Het zevende lid schrijft voor dat elk logiesverblijf, zoals een hotelkamer, in een beschermd subbrandcompartiment moet liggen.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat artikel 2.92 de basiseisen bevat omtrent de ligging van subbrandcompartimenten en beschermde subbrandcompartimenten. Dit is iets anders dan de omvang van het compartiment. De eisen aan de maximale omvang zijn opgenomen in artikel 2.93. Het is daarom altijd nodig om beide artikelen gelijktijdig te raadplegen.

Onderdeel O

In artikel 2.93 van het Bouwbesluit 2012 wordt het begrip subbrandcompartiment telkens vervangen door beschermd subbrandcompartiment. Met deze wijziging wordt bewerkstelligd dat het vereiste beschermingsniveau van vluchtroutes, en het antwoord op de vraag of er een tweede vluchtroute nodig in grote lijnen het zelfde is als voor de invoering van het Bouwbesluit 2012. Hiermee is een onbedoelde verzwaring van het niveau van eisen weggenomen.

Het gewijzigde zevende lid maakt expliciet dat elk logiesverblijf, zoals een hotelkamer, behalve een afzonderlijk subbrandcompartiment ook een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment is. Dit biedt de hoogst mogelijke bescherming als er brand uitbreekt in een ander beschermd subbrandcompartiment nabij dat logiesverblijf. In een groepsaccommodatie, zoals bij een kampeerboerderij, mogen de verschillende ruimten voor een enkele groep gasten samen in één beschermd subbrandcompartiment liggen. Deze verschillende ruimten zijn dan samen één logiesverblijf.

Het nieuwe achtste lid is vergelijkbaar met artikel 2.136, eerste lid, van het Bouwbesluit 2003. Deze toevoeging is nodig om het met het Bouwbesluit 2003 op dit onderdeel beoogde veiligheidsniveau te handhaven.

Onderdeel P

In het tweede lid van artikel 2.94 is het begrip subbrandcompartiment vervangen door beschermd subbrandcompartiment (zie ook de toelichting op onderdeel O). Bij het eerste lid is die aanvullende bescherming niet nodig, omdat het daarin bedoelde subbrandcompartiment vergelijkbaar is met het oude rookcompartiment. Zie ook de toelichting op het begrip «beschermd subbrandcompartiment».

De aanpassing van het derde lid verduidelijkt dat de voorschriften voor rookdoorgang zowel voor een subbrandcompartiment als voor een beschermd subbrandcompartiment kunnen gelden.

Onderdelen Q t/m T

Zie de aanpassingen in de onderdelen M t/m P.

Met de wijziging van het derde lid van artikel 2.100 is een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 weggenomen.

Onderdeel U

Tabel 2.101 is aangepast omdat het tweede lid van artikel 2.102 voortaan ook van toepassing is op de «andere woonfunctie». Tenslotte kan ook een woonfunctie een nevenfunctie van een celfunctie zijn. Verder leidt de in onderdeel W opgenomen wijzing tot een wijziging in de aansturing van artikel 2.103, eerste lid.

Onderdeel V

Aan artikel 2.102 is om onbedoelde effecten weg te nemen een twaalfde lid toegevoegd dat vergelijkbaar is met artikel 2.147 van het Bouwbesluit 2003. Dit twaalfde lid is gericht op het vanuit het beschermd subbrandcompartiment kunnen bereiken van een veilige plaats (zie ook de toelichting op de artikelen 2.101 en 2.102 van het Bouwbesluit 2012). Hiermee is dit artikel in overeenstemming gebracht met de reeds in tabel 2.101 opgenomen aansturing van het twaalfde lid.

Onderdeel W

Aan het eerste lid van artikel 2.103 is een volzin toegevoegd waarmee duidelijk wordt gemaakt dat een vluchtroute voor zover deze door een andere wegtunnelbuis voert dan de tunnelbuis waarin de vluchtroute begint niet een beschermde vluchtroute behoeft te zijn. Er behoeft dus geen brand- of rookwerende scheiding te zijn tussen een wegtunnelbuis en een vluchtroute die door die wegtunnelbuis voert. In tabel 2.101 is de aansturing van het eerste lid vervallen voor die gebruiksfuncties waarvoor het eerste lid van artikel 2.104 geldt.

Onderdeel X

Het vervangen van brandcompartiment door subbrandcompartiment in het eerste lid van artikel 2.104 doet recht aan het feit dat niet de uitgang van het brandcompartiment maar de uitgang van het subbrandcompartiment bepalend is voor het beschermingsniveau van het deel van de vluchtroute dat bij die uitgang begint. Daarbij wordt opgemerkt dat indien de vluchtroute na het verlaten van het subbrandcompartiment een extra beschermde vluchtroute moet zijn, de uitgang van het subbrandcompartiment tevens de uitgang van het brandcompartiment moet zijn waarin dat subbrandcompartiment ligt. Een extra beschermde vluchtroute mag op grond van artikel 2.82, vierde lid, van het Bouwbesluit 2012 ten slotte niet in een brandcompartiment liggen.

In het vijfde lid is ten minste 38 vervangen door meer dan 37. Dit is geen inhoudelijke wijziging, maar een keuze om meer eenheid in de gebruikte formuleringen aan te brengen.

Onderdeel Y

Aan artikel 2.107, vierde lid is een zin toegevoegd, waarin is aangegeven dat de permanente vuurlast van 3500 MJ niet geldt voor een portieksituatie als bedoeld in artikel 2.104, vierde lid. Daarmee is de uitzondering voor portieken die ten onrechte in het Bouwbesluit 2012 was vervallen opnieuw opgenomen.

Onderdeel Z

Tabel 2.111 is aangepast op basis van de wijzigingen in de onderdelen AA en EE.

Onderdeel AA

In het eerste en tweede lid van artikel 2.112 is een voor personen bestemde vloer vervangen door een voor personen bestemd gedeelte van een vloer. Daarmee is tot uitdrukking gebracht dat een vloer verschillende gedeelten kan omvatten. Op die gedeelten van een vloer die niet bestemd zijn voor personen behoeft geen vluchtroute te beginnen.

Het vijfde lid van artikel 2.112 is vervallen. Dit lid is overbodig geworden nu een onderscheid wordt gemaakt tussen een subbrandcompartiment en een beschermd subbrandcompartiment. Ook voor die gebruiksfuncties waarop eerder het vijfde lid van toepassing was (de celfunctie en de gezondheidsdzorgfunctie voor bedgebied) geldt voortaan het vierde lid.

In het zesde lid (was het zevende lid) is het aantal personen waarbij ten minste twee uitgangen nodig zijn, gewijzigd van 150 naar 225. Dit bekent dat de eis minder zwaar is geworden en voor wat betreft het niveau te vergelijken is met het niveau van het Bouwbesluit 2003.

Onderdelen BB t/m DD

De grenswaarden in de artikelen 2.113 tot en met 2.115 voor bestaande bouw zijn teruggebracht tot een niveau dat vergelijkbaar is met het niveau van het Bouwbesluit 2003.

Onderdeel EE

In artikel 2.118, capaciteit van een vluchtroute, zijn de prestatie-eisen vervangen door de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften te kunnen geven.

Onderdeel FF

Aan de voorschriften voor plasbrandaandachtsgebieden is een verbouwartikel 2.133a toegevoegd. Voor deze aanvulling is gekozen, omdat anders op grond van de algemene regel (artikel 1.12) het nieuwbouwniveau van toepassing zou zijn. Door bij verbouw uit te gaan van het rechtens verkregen niveau wordt voorkomen dat verbouw niet kan doorgaan omdat niet aan het nieuwbouwniveau kan worden voldaan. Met het rechtens verkregen niveau wordt in principe voorkomen dat het bestaande veiligheidsniveau wordt ondergraven.

Onderdelen GG tot en met LL

Met de wijzigingen van afdeling 3.4 wordt invulling gegeven aan de motie (Kamerstukken II 2011/2012, 23 757, nr. 23) tot het opnieuw opnemen van eisen aan geluidsisolatie binnen woningen. Hiermee wordt een niveau van eisen gerealiseerd dat vergelijkbaar is met afdeling 3.3 van het Bouwbesluit 2003 (Geluidwering tussen verblijfsruimten van dezelfde gebruiksfunctie, nieuwbouw).

De naam van afdeling 3.4 is gewijzigd. Het onderdeel «van verschillende gebruiksfuncties» is vervallen, omdat de afdeling voortaan zowel betrekking heeft op geluidwering tussen verschillende gebruiksfuncties als binnen de woonfunctie.

De functionele eis van artikel 3.15, eerste lid, is zo aangepast dat deze betrekking heeft op zowel op de bescherming tegen geluidsoverlast tussen verschillende gebruiksfuncties als op de bescherming tegen geluidsoverlast tussen de verblijfsruimten in een woning.

Tabel 3.15 is aangepast op de aansturing van het nieuwe artikel 3.17a.

Omdat er een nieuw artikel 3.17a is toegevoegd met daarin voorschriften voor verblijfsruimten van dezelfde woonfunctie (binnen de woning) is het opschrift van artikel 3.17 aangepast. Met deze wijziging wordt duidelijk gemaakt dat artikel 3.17 betrekking heeft op de geluidwering tussen verschillende gebruiksfuncties op hetzelfde perceel en 3.17a op de geluidwering binnen dezelfde woonfunctie (woning).

Het nieuwe artikel 3.17a heeft betrekking op de geluidwering tussen verblijfsruimten van dezelfde woning. Het gaat hierbij zowel om de luchtgeluidsisolatie (eerste lid) als om de contactgeluidsisolatie (tweede lid). Het derde lid bepaalt dat de voorschriften van het eerste en het tweede lid niet gelden indien de ruimten met elkaar in open verbinding staan, of indien de ene ruimte vanuit de andere ruimte rechtstreeks bereikbaar is. Dit betekent dat het eerste en tweede lid met name van toepassing zijn wanneer de aangrenzende verblijfsruimten slechts via een gang of een andere ruimte met elkaar verbonden zijn.

In het eerste en tweede lid van artikel 3.17a wordt gesproken van respectievelijk karakteristieke luchtgeluidniveau verschil en het gewogen contactgeluidniveau. Deze begrippen zijn in de plaats gekomen van de in het Bouwbesluit 2003 opgenomen isolatieindex voor luchtgeluid en isolatieindex voor contactgeluid. Zie ook de toelichting op afdeling 3.4 van het Bouwbesluit 2012. De in artikel 3.17a gekozen waarden zijn zodanig dat het niveau van eisen vergelijkbaar is met het niveau van eisen van artikel 3.12 van het Bouwbesluit 2003.

Een inhoudelijk verschil tussen artikel 3.12 van het Bouwbesluit 2003 en het derde lid van artikel 3.17a is dat ruimten op verschillende bouwlagen voortaan hetzelfde worden behandeld als ruimten die op dezelfde bouwlaag liggen.

Met de wijziging van artikelen 3.18 en 3.19 is ook de geluidsisolatie binnen de woning een bepaling opgenomen voor verbouw en voor tijdelijke bouw. Zie ook de toelichting op de artikelen 3.18 en 3.19 van het Bouwbesluit 2012.

Onderdeel MM

In tabel 3.37 was artikel 3.39, vijfde lid, ten onrechte niet aangestuurd voor wegtunnels met een tunnellengte van meer dan 250 m. Dit is gecorrigeerd.

Onderdeel NN

De laatste volzin van het tweede lid van artikel 3.38 vervalt omdat deze overbodig is. Op grond van het eerste lid van artikel 1.2 geldt al een algemene regel op grond waarvan bij de bepaling van de minimaal vereiste ventilatiecapaciteit moet worden uitgegaan van het aantal personen waarvoor een bepaalde ruimte is bestemd.

In dat verband wordt opgemerkt dat in onderdeel UUU (artikel 9.2) een overgangsregeling is opgenomen voor de vereiste ventilatiecapaciteit van een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang.

Onderdeel OO

In het derde lid van artikel 3.42 was ten onrechte verwezen naar artikel 3.32 in plaats van naar artikel 3.29. Dit is gecorrigeerd.

Onderdeel PP

Met de toevoeging van «of een warmwatertoestel met open verbranding» in artikel 3.58 geldt de uitzondering op het voorschrift om voorzieningen te hebben voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgas ook voor een in een verblijfsruimte gelegen warmwatertoestel met open verbranding. Er wordt op gewezen dat er dan wel voldoende ventilatie in die verblijfsruimte moet zijn (artikel 3.38, derde lid).

Hiermee wordt voor bestaande bouw een onnodige verzwaring van eisen ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 voorkomen.

Onderdelen QQ tot en met SS

De wijziging van het derde lid van artikel 3.75 heeft betrekking op de aan te houden belemmeringshoek bij het bepalen van de equivalente oppervlakte.

Niet kleiner dan 25° wordt vervangen door niet kleiner dan 20°. Deze wijziging is een gevolg van het beschikbaar komen van een nieuwe versie van NEN 2057 (2011). Bij berekening met de nieuwe NEN 2057 komt een hellingshoek van 20° vrijwel overeen met een volgens de oude NEN 2057 (2001) uitgevoerde berekening bij een hellingshoek van 25°. Een nadere toelichting hierop is te vinden in bijlage C van het nieuwe normblad (zie ook figuur C.1 in genoemde bijlage). In de nieuwe bepalingsmethode wordt uitgegaan van een ander «projectievlak» en een nauwkeuriger berekeningsmethodiek. Met de nieuwe berekeningsmethodiek en de kleinere hellingshoek wordt beter aangesloten op de daglichtervaring van de gebruikers van ruimten die indirect daglicht ontvangen. Daardoor is het met name bij grote utiliteitsgebouwen eenvoudiger om aan de daglichteis te voldoen.

Bij bestaande bouwwerken blijft de hellingshoek van 25° ongewijzigd en bepaald volgens de oude NEN 2057 (artikel 3.78). In een incidenteel geval kan het voorkomen dat deze berekening een minder gunstig resultaat geeft dan een berekening op basis van het nieuwe nieuwbouwvoorschrift. In een dergelijk geval mag op grond van het nieuwe achtste lid van artikel 3.78 het nieuwbouwvoorschrift worden toegepast. Het bevoegd gezag moet in een dergelijk geval instemmen met het bij bestaande bouw toepassen van het nieuwbouwvoorschrift indien de vergunningsaanvrager daarvoor heeft gekozen.

Tabel 3.77 is aangepast op dit nieuwe achtste lid.

Onderdeel TT

In tabel 4.21 is de aansturing van artikel 4.25, tweede lid, voor de woonfunctie voor zorg vervallen. Een woonfunctie voor de zorg behoeft dus niet aan een voorgeschreven aantal toiletruimten in de toegankelijkheidssector te voldoen.

Onderdeel UU

De in artikel 4.27, vijfde lid, opgenomen maatvoering van een opstelplaats voor een lift in een woongebouw is in overeenstemming gebracht met de in artikel 4.28, tweede lid, bedoelde afmetingen van de liftkooi.

Onderdelen VV en WW

Of een gemeenschappelijke bergruimte (artikel 4.31, tweede lid) of een gemeenschappelijke buitenruimte (artikel 3.35, tweede lid) mogelijk is wordt bepaald aan de hand van de gebruiksoppervlakte in plaats van de vloeroppervlakte aan verblijfsgebied. Voordeel van het hanteren van de gebruiksoppervlakte is dat die eenduidig te bepalen is (NEN 2580). Een gebruiksoppervlakte van 50 m2 komt in de praktijk overeen met een vloeroppervlakte aan verblijfsgebied van 40 m2.

Onderdeel XX

Artikel 5.10 geeft aan dat artikel 5.9 (duurzaam bouwen) niet van toepassing is bij verbouw. Hiermee wordt afgeweken van het uitgangspunt dat bij verbouw aan de nieuwbouwvoorschriften moet worden voldaan. Hiervoor is gekozen omdat de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken nog niet geschikt is voor toepassing bij verbouw.

Zie ook de toelichting op artikel 1.12 van het Bouwbesluit 2012.

Onderdeel YY

In het eerste lid artikel 6.8 is bij hoge spanning de verwijzing naar NEN 1041 vervangen. Deze norm is als gevolg van Europese harmonisatie vervangen door NEN-EN-IEC 61936-1, Sterkstroominstallaties met meer dan 1 kV wisselspanning en NEN-EN 50522, Aarding van hoogspanningsinstallaties van meer dan 1 kV wisselspanning.

Onderdeel ZZ

Aan de artikelen 6.12 en 6.13 is een tweede lid toegevoegd, zodat dit besluit ook een grondslag biedt om bij ministeriële regeling nadere voorschriften op te nemen over de voorzieningen voor drinkwater en warmwater. Zie ook de Regeling Materialen en chemicaliën drink- en warm tapwatervoorziening waar om gezondheidsrisico’s te beperken eisen zijn gesteld aan de toegepaste materialen.

Onderdelen AAA en BBB

In artikel 6.18 is op verzoek van de praktijk het begrip «buitenriolering» vervangen door gebouwaansluiting, omdat dat begrip beter aansluit op de bedoeling van het voorschrift. Om die reden is ook het opschrift van het artikel aangepast.

Onderdelen CCC, DDD en FFF

Met het schrappen van artikel 6.20, zesde lid, van het Bouwbesluit 2012 is de verplichting tot het hebben van een productcertificaat voor een brandmeldinstallatie vervallen. De verplichting tot het hebben van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV- inspectieschema Brandmeldinstallaties – vóór de ingebruikname van die installatie – blijft in stand. Vanuit het oogpunt van brandveiligheid is een geldig inspectiecertificaat voldoende (in de Regeling Bouwbesluit 2012 zal nader op het inspectiecertificaat worden ingegaan). Met het schrappen van het productcertificaat worden onnodige administratieve lasten voorkomen. Tabel 6.19 en de verwijzingen in artikel 6.23 zijn hier op aangepast.

Onderdeel EEE

Het eerste lid van artikel 6.21 is uitgebreid met een zinsnede over functiewijziging. Het voorschrift dat eerder alleen voor te bouwen woonfuncties gold, is nu ook van toepassing op situaties waar na een functiewijziging een woonfunctie ontstaat.

Van functiewijziging naar een woonfunctie is sprake wanneer een andere gebruiksfunctie (geen woonfunctie) wordt omgezet in een woonfunctie. Het omzetten naar een woonfunctie zal in de meeste gevallen gepaard gaan met een verbouwing. Bij een functiewijziging zonder verbouw gelden omdat er geen sprake is van «bouwen» de voorschriften voor bestaande bouw. Op verbouw is artikel 1.12 van toepassing.

Hiernaast geldt nu één aanvullend voorschrift dat op elke vorm van functiewijziging naar een woonfunctie (al dan niet met verbouw) van toepassing is. Iedere woonfunctie die is ontstaan na functiewijziging moet wat betreft rookmelders aan het nieuwbouwniveau voldoen. Zie voor een inhoudelijke toelichting op het voorschrift de toelichting op artikel 6.21, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012.

Het nieuwe voorschrift is met name van belang bij de transformatie van kantoren naar woningen. Zie voor verdere informatie over functiewijziging www.rijksoverheid.nl/BZK/bouwregelgeving.

Onderdeel GGG

Met de aanpassing van artikel 6.25, eerste lid, geldt dit voorschrift alleen voor nieuwbouw. Hiermee is de onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 weggenomen.

In het tweede lid is een geringe redactionele wijziging aangebracht.

In het derde lid is een onderscheid aangebracht tussen het niveau van eisen bij nieuwbouw en bij bestaande bouw. Hiermee is voor bestaande bouw een onbedoelde verzwaring ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 weggenomen.

In het negende lid is «overdruktrappenhuis als bedoeld in NEN 6092» vervangen door «overdruktrappenhuis». De verwijzing naar de in NEN 6092 opgenomen definitie «Trappehuis dat is voorzien van een overdruksysteem» voegt voor het begrip van het negende lid niets toe.

In het tiende lid is het begrip «nooduitgang» geschrapt, aangezien het Bouwbesluit 2012 alleen het begrip nooddeur gebruikt en geen onderscheid maakt tussen nooduitgangen en nooddeuren.

Onderdelen HHH en JJJ

Met het vervallen van artikel 6.32, eerste lid is de verplichting tot het hebben van een productcertificaat voor een automatische brandblusinstallatie geschrapt. De verplichting tot het hebben van een geldig inspectiecertificaat blijft in stand. Vanuit het oogpunt van brandveiligheid is dat inspectiecertificaat voldoende (in de Regeling Bouwbesluit 2012 zal nader op het inspectiecertificaat worden ingegaan). Met het schrappen van het productcertificaat worden onnodige administratieve lasten voorkomen. Tabel 6.27 is hierop aangepast.

Onderdeel III

Aan het eerste lid van artikel 6.30 is een volzin toegevoegd die stelt dat een bluswatervoorziening is niet nodig is indien dit naar oordeel van het bevoegd gezag gezien de aard, de ligging of het gebruik van het bouwwerk niet nodig is. De verzwaring van eisen ten opzichte van de model-Bouwverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is hiermee weggenomen.

Onderdeel KKK

De aanpassing van tabel 6.35 betreft het schrappen van de aansturing van artikel 6.39 (brandweerlift) voor een overige gebruiksfunctie en een bouwwerk geen gebouw zijnde. De verzwaring van eisen ten opzichte van het Bouwbesluit 2003 is hiermee weggenomen.

Onderdeel MMM

In tabel 7.1 is de aansturing van artikel 7.4, vijfde en zesde lid, aangepast. Het vijfde lid geldt voortaan voor de niet gemeenschappelijke ruimten van een woonfunctie en van een niet in een logiesgebouw gelegen logiesfunctie. Dit betekent dat de eisen met betrekking tot aankleding niet van toepassing zijn op de aankleding binnen een woning of een vakantiehuisje en wel gelden voor alle andere gebruiksfuncties. Met deze wijziging is de verzwaring van eisen ten opzichte van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken weggenomen. Het zesde lid, dat bij ministeriële regeling nadere voorschriften kunnen worden gegeven over de bijdrage aan brandgevaar van aankleding, geldt nu voor alle gebruiksfuncties. Hiermee is een onjuiste aansturing in het Bouwbesluit 2012 gecorrigeerd.

Onderdeel NNN

In tabel 7.11 is het onderscheid tussen een woonfuncties voor zorg met een gebruiksoppervlakte groter dan 500 m2 en andere woonfuncties voor zorg vervallen. Een dergelijk onderscheid is niet meer nodig omdat de aansturing van artikel 7.14 voor de woonfunctie voor zorg groter dan 500 m2 is vervallen. Artikel 7.14 heeft uitsluitend betrekking op de inrichtingselementen in een voor het publiek toegankelijke ruimten. Zodra een ruimte voor het publiek toegankelijk is, is geen sprake van een woonfunctie maar van bijvoorbeeld een bijeenkomst- of winkelfunctie.

Onderdelen OOO tot en met QQQ

In het tweede lid van artikel 7.17 vervalt «en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften». Dit onderdeel van het aansturingsartikel van afdeling 7.3 is overbodig nu de delegatiegrondslag in het derde lid van artikel 7.19 vervalt. Omdat er nu een bepalingsmethode beschikbaar is, is het niet meer nodig nadere voorschriften bij ministeriële regeling te kunnen geven.

In het tweede lid van artikel 7.19 is als bepalingsmethode voor de concentratie formaldehyde in voor personen toegankelijke ruimten NEN-EN-ISO 16000-2 aangewezen. De norm kan worden gebruikt voor de controle op de naleving van de door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO vastgestelde waarde. Deze meetmethode omvat een korte termijn monitoring van minder dan 1 uur en gaat uit van een multicomponent meettechniek voor formaldehyde volgens hogedruk vloeistof chromatografie (HPLC = High Performance Liquid Chromatography). Tabel 7.17 is op bovenstaande aangepast.

Onderdelen RRR en TTT

In het tweede lid van artikel 8.1 vervalt «en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften». Dit onderdeel van het aansturingsartikel van afdeling 8.1 is overbodig nu de delegatiegrondslag in het derde lid van artikel 8.5 vervalt. De in het derde lid geboden mogelijkheid om bij ministeriële regeling nadere voorschriften te stellen over de bepalingsmethode in het eerste lid is overbodig omdat de in het eerste lid van artikel 8.5 opgenomen prestatie-eis geen aanvulling behoeft.

Onderdeel SSS

In het eerste lid van artikel 8.4 is «in een verblijfsruimte» vervangen door «op de gevel». Met deze wijziging wordt er een onjuistheid gecorrigeerd en is het voorschrift weer in overeenstemming met de Circulaire bouwlawaai 2010.

Onderdeel UUU

In artikel 8.6 is «sloopterrein» vervangen door «bouw- of sloopterrein». Hiermee is een onnauwkeurigheid gecorrigeerd.

Onderdeel VVV

In artikel 9.2 (specifiek overgangsrecht) van het Bouwbesluit 2012 zijn het eerste en zesde lid (vijfde lid oud) gewijzigd en is een nieuw tweede lid ingevoegd. Tevens zijn aan het eind drie nieuwe leden toegevoegd.

Op grond van het eerste lid mogen artikel 1.2, eerste lid (voor zover dit betrekking heeft op de voorschriften van hoofdstuk 2) en artikel 6.25, derde lid, buiten toepassing blijven wanneer op het tijdstip van inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 is voldaan aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, de eerder verleende gebruiksvergunning of de eerder gedane gebruiksmelding met betrekking tot het maximaal toelaatbaar aantal personen in een bouwwerk of een ruimte daarvan en de doorstroomcapaciteit van vluchtroutes. Met dit vereenvoudigde voorschrift wordt voorkomen dat de in dit lid genoemde artikelen nadelige gevolgen hebben voor die gevallen die voor het tijdstip van in werking treden van dit besluit wel voldeden aan de op dat moment geldende voorschriften.

Dit overgangsrecht is ook van toepassing bij verbouw en functiewijziging. Als er wordt verbouwd, en bijvoorbeeld het trappenhuis blijft ongewijzigd, dan geldt dit overgangsrecht ook voor de vluchtcapaciteit van dit vluchttrappenhuis. Hiermee wordt voorkomen dat het trappenhuis dat voor de inwerkingtreding als voldoende veilig werd beoordeeld, na verbouwing van de rest van het gebouw of bij verandering van gebruik niet meer voldoet. Dit geldt alleen als het aantal personen dat gebruik moet maken van dat trappenhuis niet groter wordt.

Indien het aantal personen dat na een verbouwing of functiewijziging gebruik maakt van het trappenhuis groter is dan voorheen was toegestaan dan is dit overgangsrecht niet van toepassing, en moet gewoon aan desbetreffende voorschriften van het Bouwbesluit 2012 worden voldaan. Het overgangsrecht is ook niet van toepassing wanneer het trappenhuis zodanig wordt verbouwd dat de brandveiligheid of vluchtcapaciteit afneemt.

Het nieuwe tweede lid betreft het buiten toepassing laten van enkele voorschriften van dit besluit in gevallen dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit is voldaan aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 of het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken met betrekking tot noodverlichting. Indien en voor zover de noodverlichting blijft voldoen aan de artikelen 2.66 en 2.67 van het Bouwbesluit 2003 behoeft geen rekening te worden gehouden met artikel 6.3 van dit besluit. Dat artikel is derhalve alleen van toepassing op nieuwe situaties, verbouwingen die invloed hebben op de noodzakelijke verlichtingsbronnen en op gevallen waarin het bestaande gebruik van een bouwwerk na de inwerkingtreding van dit besluit wijzigt. In dat geval is namelijk niet meer voldaan aan de uitzondering van dit tweede lid en is artikel 6.3 onverkort van toepassing.

In het nieuwe derde lid (voorheen tweede lid) is het overgangsrecht voor tunnels met een tunnellengte van meer dan 250 meter die al op 29 juni 2006 waren opengesteld, vereenvoudigd. Tunnelbeheerders hebben tot 1 mei 2014 om te zorgen dat de tunnels aan relevante voorschriften voor bestaande bouw voldoen. Zie ook artikel 18 van de Wet aanvullende regels aanvullende regels veiligheid wegtunnels.

In het zesde lid (nieuw) is de overgangstermijn van 2014 verruimd naar 2015. Dit betekent dat de oude documenten een jaar langer mogen worden afgegeven, zodat het bestaan van het duale stelsel met een jaar is verlengd. Tevens zijn de verwijzingen naar artikel 6.20 en 6.32 aangepast aan de wijzigingen in die artikelen (zie onderdelen DDD en JJJ).

Met het nieuwe zevende lid blijven de relevante voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening van toepassing op bouwwerken voor de bouw waarvan vergunning is verleend voordat dit besluit in werking is getreden. Dit betekent dat voor een bestaande verbindingsweg als bedoeld in artikel 6.37 een bestaande opstelplaats voor brandweervoertuigen als bedoeld in artikel 6.38 en een bestaande route als bedoeld in artikel 6.49 de eisen van toepassing blijven die golden op het moment van inwerkingtreding van dit besluit. Dit betekent dat het kan voorkomen dat in dergelijke gevallen niet aan de maatvoering van het Bouwbesluit 2012 wordt voldaan. Een dergelijke overgangsbepaling is nodig omdat er in de praktijk bestaande situaties zijn waarbij het redelijkerwijs niet mogelijk is om wat betreft de hier boven genoemde opstelplaatsen, verbindingswegen en routes alsnog aan de maatvoering en voorwaarden van het Bouwbesluit 2012 te voldoen.

Het nieuwe achtste lid regelt dat op een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit bestaande bijeenkomstfunctie voor kinderopvang de voorschriften van paragraaf 3.10.2 (ventilatievoorziening) van het Bouwbesluit 2003 tot 1 april 2017 van toepassing blijven. Voor zover de voorziening voor luchtverversing niet aan de daaraan in paragraaf 3.6.2 van het Bouwbesluit 2012 gestelde eisen voldoet, heeft men tot 1 april 2017 gelegenheid om de voorziening aan te passen. Dit sluit aan bij de afspraken die het kabinet heeft gemaakt in het kader van de «Nationale aanpak milieu en gezondheid 2008–2012» dat gericht is op een gezond binnenklimaat in onder andere de kinderopvang. Samen met de Brancheorganisatie Kinderopvang, BOinK, Abvakabo, GGD-NL en de vereniging BWT zijn afspraken gemaakt om te komen tot verbetering van het binnenklimaat in de kinderopvang. De eerste twee jaar wordt met name gewerkt aan bewustwording, verbeteren van ventilatiegedrag en het nemen van eenvoudige maatregelen. Voor meer ingrijpende, meestal duurdere bouwkundige maatregelen, wordt een termijn van maximaal vijf jaar gehanteerd zodat dit ingepast kan worden in het reguliere onderhoud en beheer van de gebouwen. Opgemerkt wordt dat in de overgangsperiode tot 1 april 2017 de in paragraaf 3.10.2 van het Bouwbesluit 2003 opgenomen eisen niet mogen worden onderschreden. Het voldoen aan die minimumvoorschriften, betekent overigens niet dat elke CO2-concentratie is toegestaan. Bij een te hoge CO2-concentratie kan sprake zijn van overtreding van de zorgplicht van artikel 1.a, tweede lid, van de Woningwet. De zorgplicht houdt ook in dat het gebruik van een kinderopvang geen gevaar voor de gezondheid mag opleveren. Daarbij wordt in het algemeen een CO2-waarde van 1200 ppm als gezondheidstechnische referentiewaarde gehanteerd. Voor de volledigheid wordt daarbij opgemerkt dat ook bij een CO2-concentratie van 1000 ppm al klachten als hoofpijn en slaperigheid kunnen optreden.

Het nieuwe negende lid geeft een overgangsbepaling voor die gebieden waar voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit op basis van de gemeentelijke bouwverordening en eventuele daarop gebaseerde nadere afspraken een aansluitplicht op een distributienet voor warmte (stadsverwarming) geldt. In dergelijke gebieden blijft die aansluitplicht ook na inwerkingtreding van dit besluit bestaan. Als er na de inwerkingtreding van dit besluit in een dergelijk gebied wordt bijgebouwd dan geldt de aansluitplicht ook voor deze nieuwe gebouwen. Met dit overgangsrecht wordt rekening gehouden met de bijzondere eigenschappen van een warmtenet. Alleen wanneer in een bepaald gebied de aansluitplicht op een warmtenet over een langere periode is gewaarborgd is een dergelijk systeem uit het oogpunt van energiezuinigheid en milieu haalbaar. Met gebied wordt bedoeld het gebied waarvoor een gemeente daadwerkelijk een concessie voor de aanleg en exploitatie van een warmtenet aan een netbeheerder heeft gegund. Dit kan ook de hele gemeente zijn. Artikel 6.10, derde lid, is als het overgangsrecht geldt dus niet van toepassing. Genoemd derde lid is wel van toepassing op nieuwe bouwwerken in gebieden waar op het moment van inwerkingtreding van dit besluit nog geen stadsverwarming is aangelegd en ook geen concessie overeenkomstig bovenstaande is verleend. In dergelijke gebieden is aansluiting niet nodig wanneer niet aan de criteria van artikel 6.10, derde lid is voldaan of wanneer in een specifiek geval een beroep op gelijkwaardigheid is gedaan.

Onderdeel WWW

Wijziging van de intrekkingsbepaling is nodig omdat artikel 5.2 (energieprestatiecoëfficiënt) van het Bouwbesluit 2012 niet gelijk met de rest van het besluit inwerking zal kunnen treden. Om die reden is in het eerste lid van artikel 9.3 bepaald dat het Bouwbesluit 2003 met uitzondering van afdeling 5.3 zal worden ingetrokken. In het tweede lid is bepaald dat afdeling 5.3 op een later moment bij koninklijk besluit zal worden ingetrokken. Afdeling 5.3 van het Bouwbesluit 2003 wordt ingetrokken wanneer artikel 5.2 van het Bouwbesluit 2012 in werking treedt. Zie ook de toelichting op artikel II.

Onderdeel XXX

Wijziging van de inwerkingtredingsbepaling van het Bouwbesluit 2012 is nodig omdat op het moment van vaststelling van dit besluit duidelijk is dat de afdelingen 2.16, 5.2 en 6.12 en artikel 5.2 op een later moment dan de overige onderdelen van het Bouwbesluit 2012 in werking zullen treden. Daarom is in het eerste lid van artikel 9.4 bepaald dat het Bouwbesluit 2012 met uitzondering van de genoemde afdelingen en het genoemde artikel op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking zal treden. In het tweede lid is bepaald dat de inwerkingtreding van die afdelingen en dat artikel zal plaatsvinden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor iedere afdeling of onderdeel daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Met dit onderscheid in een eerste en tweede lid kan in andere regelgeving die gelijktijdig met het Bouwbesluit 2012 in werking moet treden op eenvoudige wijze naar het in het eerste lid van artikel 9.4 bedoelde moment worden verwezen.

Onderdeel YYY

De tabel van bijlage I is op enkele onderdelen aangepast. Op grond van de gewijzigde tabel worden geen eisen gesteld aan een logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw. Verder heeft een in een logiesgebouw gelegen logiesfunctie zonder 24 uurs-bewaking nu uitsluitend doormelding nodig indien een vloer van een verblijfsgebied van die gebruiksfunctie hoger ligt dan 1,5 m boven het meetniveau, ongeacht de gebruiksoppervlakte van de logiesfunctie.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van het onderhavige besluit. In het eerste lid is bepaald dat dit wijzigingsbesluit met uitzondering van onderdeel XX in werking treedt op het in artikel 9.4, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 bedoelde moment. Naar verwachting is dit 1 april 2012. Hiermee wordt afgeweken van het systeem van de vaste verandermomenten. Voor de datum van 1 april 2012 is gekozen omdat bij de eerder voorgenomen inwerkingtreding van 1 januari 2012 niet kon worden voldaan aan de voorwaarde van een redelijke invoeringstermijn en de doelgroepen gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat onderdeel XX, dat een wijziging aanbrengt in afdeling 5.2, gelijk met afdeling 5.2 in werking treedt. Op dit moment is nog niet bekend wanneer de afdelingen 2.16, 5.2 en 6.12 en artikel 5.2 in werking treden. Zie ook de toelichting op onderdeel XXX.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. E. Spies


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven