Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2011, 675 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2011, 675 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Crisis- en herstelwet en enkele andere wetten verbeteringen aan te brengen met het oog op de doelstellingen van de Crisis- en herstelwet;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.2 wordt «en Onze Minister» vervangen door: in overeenstemming met Onze Minister.
B
Artikel 1.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien door degene die de betreffende activiteit wil ondernemen, ten behoeve van de voorbereiding van het besluit waarvoor op grond van artikel 7.2 van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport wordt gemaakt, onderzoek is verricht naar de gevolgen voor het milieu die alternatieven van de voorgenomen activiteit kunnen hebben, bevat dat milieueffectrapport een schets van de voornaamste alternatieven die zijn onderzocht en van de mogelijke gevolgen voor het milieu daarvan, met een motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven.
C
Artikel 2.3, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Commissie.
2. Aan het slot van onderdeel g wordt ingevoegd: , met dien verstande dat die afwijking niet leidt tot een geluidsbelasting binnen een woning met gesloten ramen, die hoger is dan 33 dB.
D
Artikel 2.4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Commissie.
2. In onderdeel a wordt na «Elektriciteitswet 1998» ingevoegd: voor zover dat geen gevolgen heeft voor de opbrengst van de energiebelasting, bedoeld in de Wet belastingen op milieugrondslag.
3. De onderdelen c tot en met k worden geletterd d tot en met l.
4. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. de Waterwet, met uitzondering van hoofdstuk 5, artikel 6.5, aanhef en onder c, juncto paragraaf 2 van hoofdstuk 6;
E
Aan artikel 2.10, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
De gemeenteraad kan de bevoegdheid, bedoeld in dit artikel, delegeren aan burgemeester en wethouders.
F
Aan het slot van artikel 2.11, eerste volzin, wordt ingevoegd: , met dien verstande dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 3.12 van die wet, tevens in de Staatscourant wordt geplaatst en voorts langs elektronische weg geschiedt en het ontwerpprojectuitvoeringsbesluit met de daarbij behorende stukken tevens langs elektronische weg beschikbaar worden gesteld.
G
Aan artikel 2.19 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien reeds een structuurvisie is vastgesteld, is het eerste lid niet van toepassing en wordt die structuurvisie voor zover nodig aangevuld met de in het tweede lid genoemde onderdelen. Artikel 2.20 is van overeenkomstige toepassing.
H
In artikel 2.19a, tweede lid, onderdeel f, wordt «gelezen «provinciebestuur»» vervangen door: gelezen: provinciebestuur.
I
In artikel 3.21, onderdeel C, onder 2, wordt «onderdelen f en g» vervangen door «onderdelen g en h» en wordt «onderdeel e» vervangen door: onderdeel f.
J
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
1. In categorie 1.5 wordt na «ten behoeve van» ingevoegd: het transport of.
2. In categorie 3.1 wordt «afdeling 3.1 of afdeling 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening» vervangen door «afdeling 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening of een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan, het inpassingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken,» en wordt «20 woningen» vervangen door: 11 woningen.
3. In categorie 3.2 wordt na «2.9, eerste lid» toegevoegd: , waarvoor een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 is vastgesteld.
In onderdeel J. Ministerie van Economische Zaken, onder 2, van de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht vervalt: 9e, vijfde lid,.
De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «met betrekking tot de gronden, bedoeld in het eerste lid,» vervangen door: ten behoeve van de realisatie van dat voornemen.
2. In het vierde lid wordt «Gedeputeerde staten oefenen de bevoegdheden en voeren de verplichtingen, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, uit» vervangen door: Indien provinciale staten toepassing geven aan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid, oefenen gedeputeerde staten de bevoegdheden en voeren de verplichtingen, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht uit.
3. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het tweede lid is niet van toepassing indien is voldaan aan de krachtens het zesde lid voor die provincie gestelde minimum realisatienorm.
B
Artikel 9f, zesde lid, komt te luiden:
6. Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat het eerste lid niet van toepassing is op een productie-installatie als bedoeld in artikel 9e, eerste lid, indien:
a. in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van de desbetreffende productie-installatie, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van het eerste lid de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of dat daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, of
b. is voldaan aan de krachtens artikel 9e, zesde lid, voor die provincie gestelde minimum realisatienorm.
Na artikel 1.5 van de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 1.2, tweede lid, onder c, wordt een beslissing omtrent een aanvraag om:
a. een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c, 3.22, 3.23 of 3.38, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening,
b. een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, 3.27, eerste lid, of 3.29, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, eerste lid, 3.41, eerste lid, of 3.42, eerste lid, van die wet, of
c. een ontheffing van de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening,
die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is genomen, maar nog niet onherroepelijk is, voor zover die beslissing ziet op een bouwactiviteit waarvoor onmiddellijk voor dat tijdstip nog geen aanvraag om bouwvergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet is ingediend, gelijkgesteld met een beschikking van het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met betrekking tot de eerste fase van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.5 van die wet voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van die wet.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een beslissing als bedoeld in dat lid die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is aangevraagd, maar nog niet is genomen, op het moment dat die beslissing wordt genomen.
3. Indien op de voorbereiding van de beschikking met betrekking tot de tweede fase van een omgevingsvergunning die verband houdt met een beslissing als bedoeld in het eerste of tweede lid, op grond van artikel 2.5, tweede lid, tweede volzin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de reguliere voorbereidingsprocedure, bedoeld in paragraaf 3.2 van die wet, van toepassing is, is in afwijking daarvan niettemin de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld in paragraaf 3.3 van die wet, van toepassing, indien de beslissing, bedoeld in het eerste of tweede lid, is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
4. Voor de mogelijkheid van beroep wordt een beslissing die ingevolge het eerste of tweede lid is gelijkgesteld met een beschikking met betrekking tot de eerste fase van een omgevingsvergunning met de beschikking met betrekking tot de tweede fase van die omgevingsvergunning als één besluit aangemerkt.
1. In afwijking van artikel 9.1.10 van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening wordt een vrijstelling als bedoeld in dat artikel, die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend, maar nog niet onherroepelijk is, voor zover die vrijstelling ziet op een bouwactiviteit waarvoor onmiddellijk voor dat tijdstip nog geen aanvraag om bouwvergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet is ingediend, gelijkgesteld met een beschikking van het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met betrekking tot de eerste fase van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.5 van die wet voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van die wet.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een vrijstelling als bedoeld in dat lid die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is aangevraagd, maar nog niet is verleend, op het moment dat de vrijstelling wordt verleend.
3. Artikel 1.5a, derde en vierde lid, is op een vrijstelling die ingevolge het eerste of tweede lid is gelijkgesteld met een beschikking met betrekking tot de eerste fase van een omgevingsvergunning van overeenkomstige toepassing.
De Natuurbeschermingswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel m, komt te luiden:
gebruik dat op 31 maart 2010 bekend is, of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn bij het bevoegd gezag;.
B
In artikel 19d, tweede lid, wordt na «andere handelingen» een zinsnede ingevoegd, luidende:, waaronder bestaand gebruik, alsmede de wijzigingen daarvan,.
In de artikelen 48, tweede lid, onderdeel a, en 76, tweede lid, onderdeel a, van de Wet geluidhinder wordt na «het bestemmingsplan» ingevoegd: of het wijzigings- of uitwerkingsplan.
In artikel 5.16, tweede lid, van de Wet milieubeheer worden het onderdeel f dat begint met «Artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht», en onderdeel g geletterd onderdelen g en h.
Indien het bij koninklijke boodschap van 7 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 op een aantal punten van uiteenlopende aard, van de Wet personenvervoer 2000 ten aanzien van het openbaar-vervoerverbod en enkele technische wijzigingen, van de Wet advies en overleg verkeer en waterstaat in verband met wijzigingen in de vorm waarin betrokkenen en organisaties bij het beleidsproces worden betrokken, alsmede wijziging van de Wet op de economische delicten, de Wet luchtvaart, de Binnenvaartwet, de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot, de Wet belastingen op milieugrondslag, de Waterwet, de Invoeringswet Waterwet, de Waterschapswet en de Crisis- en herstelwet op enkele punten van technische aard (Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010) (32 403) tot wet is of wordt verheven en later in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel XII van die wet en wordt artikel I, onderdeel D, onder 3 en 4, vervangen door drie onderdelen, luidende:
3. De onderdelen c tot en met j worden geletterd e tot en met l.
4. Er worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
c. de Waterwet, met uitzondering van hoofdstuk 5, artikel 6.5, aanhef en onder c, juncto paragraaf 2 van hoofdstuk 6;
d. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;.
5. In onderdeel k (nieuw) wordt «, of» vervangen door een puntkomma.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 22 december 2011
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen
Uitgegeven de dertigste december 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2011-675.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.