Besluit van 10 november 2011 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met de indexering van de griffierechten (indexering griffierechten bestuursrechtelijke wetten 2012)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 26 september 2011, nr. 5710806/11/6;

Gelet op artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 27b, tweede lid, 27l, vijfde lid en 29a, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 22, zesde lid, van de Beroepswet, artikel 46, derde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, artikel 24, zesde lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, artikel 7.67 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, en artikel 51, zesde lid, van de Wet op de Raad van State;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 oktober 2011, nr. W03.11.0403/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 4 november 2011, nr. 5714940/11/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In de in de kolommen C tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepalingen van de in kolom B genoemde wetten wordt de in kolom F opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom G opgenomen tekst.

In kolom F staan de huidige bedragen aan griffierecht en vast recht vermeld. In kolom G staan de bedragen die vanaf 1 januari 2012 zullen gelden.

A

B

C

D

E

F

G

nr.

wet

artikel

lid

onderdeel

huidige tekst

nieuwe tekst

Ministerie van Justitie

1.

Algemene wet bestuursrecht

8:41

3

a

€ 41

€ 42

2.

Algemene wet bestuursrecht

8:41

3

b

€ 152

€ 156

3.

Algemene wet bestuursrecht

8:41

3

c

€ 302

€ 310

4.

Beroepswet

22

2

a

€ 112

€ 115

5.

Beroepswet

22

2

b

€ 227

€ 232

6.

Beroepswet

22

2

c

€ 454

€ 466

7.

Beroepswet

22

3

 

€ 454

€ 466

8.

Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie

24

2

a

€ 227

€ 232

9.

Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie

24

2

b

€ 454

€ 466

10.

Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie

24

3

 

€ 454

€ 466

11.

Wet op de rechtsbijstand

46

2

 

€ 41

€ 42

12.

Wet op de rechtsbijstand

46

3

 

€ 112

€ 115

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

13.

Wet op de Raad van State

51

2

a

€ 227

€ 232

14.

Wet op de Raad van State

51

2

b

€ 454

€ 466

15.

Wet op de Raad van State

51

3

 

€ 454

€ 466

Ministerie van Financiën

16.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27b

1

a

€ 41

€ 42

17.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27b

1

b

€ 152

€ 156

18.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27b

1

c

€ 302

€ 310

19.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27l

2

a

€ 112

€ 115

20.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27l

2

b

€ 227

€ 232

21.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27l

2

c

€ 454

€ 466

22.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27l

3

 

€ 454

€ 466

23.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

29a

2

a

€ 112

€ 115

24.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

29a

2

b

€ 227

€ 232

25.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

29a

2

c

€ 454

€ 466

26.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

29a

3

 

€ 454

€ 466

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

27.

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

7.67

   

€ 41

€ 42

ARTIKEL II

  • 1. Indien de termijn voor een beroep, hoger beroep of beroep in cassatie is aangevangen vóór de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het griffierecht geheven dat gold op de eerste dag van de beroepstermijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt voor een beroep wegens niet tijdig beslissen het griffierecht geheven dat geldt op de dag waarop het beroepschrift wordt ontvangen.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 10 november 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de achttiende november 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt ertoe de griffierechten in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Beroepswet, de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en de Wet op de Raad van State te verhogen. De griffierechten worden verhoogd met het percentage waarmee de consumentenprijsindex (CPI) vanaf 1 augustus 2010 tot en met 31 juli 2011 is gestegen.

Ingevolge artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 27b, tweede lid, 27l, vijfde lid en 29a, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 22, zesde lid, van de Beroepswet, artikel 24, zesde lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, artikel 46, derde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, artikel 7.67 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en artikel 51, zesde lid, van de Wet op de Raad van State kunnen de griffierechten bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd, voor zover de CPI daartoe aanleiding geeft.

De bestuursrechtelijke griffierechten zijn voor de laatste maal geïndexeerd bij Besluit van 12 november 2010 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten (indexering griffierechten bestuursrechtelijke wetten 2011) (Stb. 2010, 768). Deze indexering had betrekking op de periode 1 september 2009 tot en met 31 juli 2010.

Volgens huidige berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedragen de consumentenprijsindexcijfers totalen (alle huishoudens) voor juli 2011: 109,23. Gedurende de periode van 1 augustus 2010 tot en met 31 juli 2011 is de consumentenprijsindex derhalve met 2,6% gestegen (109,23 : 106,46 * 100 = 102,60 – 100 = 2,6%). Derhalve worden de griffierechten in dit besluit met 2,6% verhoogd. De bedragen die op deze wijze worden verkregen worden rekenkundig afgerond op hele euro’s. Voor sommige griffierechten betekent dit dat zij ongewijzigd blijven.

Overgangsrecht

In artikel II is het overgangsrecht opgenomen. Uitgangspunt is daarbij dat indien op de dag waarop dit besluit in werking treedt een griffierecht verschuldigd is, het tarief van toepassing is zoals dat gold vóór dit besluit. Wordt vervolgens hoger beroep of beroep in cassatie ingesteld, dan wordt daarvoor het nieuwe recht berekend.

Tot slot geldt voor beroepschriften die een beroep bij niet tijdig beslissen betreffen, in afwijking van het algemene uitgangspunt, dat het griffierecht wordt geheven dat geldt op de dag waarop het beroepschrift wordt ontvangen. Zie tevens de toelichting bij artikel II in Stb. 2010, 24, p. 5–6.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven