Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2010, 24 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2010, 24 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Justitie van 15 december 2009, nr. 5634040/09/6;
Gelet op artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 27b, tweede lid, 27l, vijfde lid en 29a, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 22, zesde lid, van de Beroepswet, artikel 24, zesde lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, artikel 7.67 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, artikel 40, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, artikel 46, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, en artikel 1, tweede lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 15 januari 2010, nr. W03.09.0535/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 22 januari 2010, nr. 5638407/10/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In de in de kolommen C tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepalingen van de in kolom B genoemde wetten wordt de in kolom F opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom G opgenomen tekst.
In kolom F staan de huidige bedragen aan griffierecht en vast recht vermeld. In kolom G staan de bedragen die vanaf 1 februari 2010 zullen gelden.
A | B | C | D | E | F | G |
---|---|---|---|---|---|---|
nr. | wet | artikel | lid | onderdeel | huidige tekst | nieuwe tekst |
Ministerie van Justitie | ||||||
1. | Algemene wet bestuursrecht | 8:41 | 3 | a | € 41 | € 41 |
2. | Algemene wet bestuursrecht | 8:41 | 3 | b | € 150 | € 150 |
3. | Algemene wet bestuursrecht | 8:41 | 3 | c | € 297 | € 298 |
4. | Beroepswet | 22 | 2 | a | € 110 | € 111 |
5. | Beroepswet | 22 | 2 | b | € 223 | € 224 |
6. | Beroepswet | 22 | 2 | c | € 447 | € 448 |
7. | Beroepswet | 22 | 3 | € 447 | € 448 | |
8. | Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie | 24 | 2 | a | € 223 | € 224 |
9. | Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie | 24 | 2 | b | € 447 | € 448 |
10. | Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie | 24 | 3 | € 447 | € 448 | |
11. | Wet op de rechtsbijstand | 46 | 2 | € 41 | € 41 | |
12. | Wet op de rechtsbijstand | 46 | 3 | € 110 | € 111 | |
13. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 1° onder a | € 36 | € 36 |
14. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 1° onder b | € 63 | € 63 |
15. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 1° onder d | € 158 | € 158 |
16. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 1° onder e | € 208 | € 208 |
17. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 1° onder f | € 110 | € 111 |
18. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 1° onder f | € 297 | € 298 |
19. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder a | € 208 | € 208 |
20. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder b | € 110 | € 111 |
21. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder c | € 313 | € 314 |
22. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder d | € 316 | € 317 |
23. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder d | € 4 938 | € 4 951 |
24. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder d | € 316 | € 317 |
25. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder d | € 1 185 | € 1 188 |
26. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder e | € 240 | € 240 |
27. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder e | € 4 941 | € 4 954 |
28. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder e | € 1 184 | € 1 187 |
29. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder f | € 240 | € 240 |
30. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder f | € 4 941 | € 4 954 |
31. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder f | € 1 184 | € 1 187 |
32. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder f | € 240 | € 240 |
33. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder f | € 4 941 | € 4 954 |
34. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder f | € 1 184 | € 1 187 |
35. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 2 | 2° onder g | € 262 | € 263 |
36. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 3 | a | € 262 | € 263 |
37. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 3 | b | € 110 | € 111 |
38. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 3 | c | € 419 | € 420 |
39. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 3 | d | € 422 | € 423 |
40. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 3 | d | € 6 174 | € 6 190 |
41. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 3 | d | € 422 | € 423 |
42. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 3 | d | € 1 185 | € 1 188 |
43. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 3 | e | € 262 | € 263 |
44. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 2 | 3 | f | € 313 | € 314 |
45. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 4 | € 262 | € 263 | ||
46. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 9 | 1 | € 517 | € 519 | |
47. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 9 | 3 | € 262 | € 263 | |
48. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 9 | 4 | € 262 | € 263 | |
49. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 10 | 1 | € 102 | € 103 | |
50. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 10 | 1 | € 208 | € 208 | |
51. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 13 | 4 | € 17 | € 17 | |
52. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 13 | 6 | € 155 | € 155 | |
53. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 13 | 7 | € 17 | € 17 | |
54. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 13 | 8 | € 17 | € 17 | |
55. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 14 | 1 | € 102 | € 103 | |
56. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 14 | 3 | € 102 | € 103 | |
57. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 17 | 1 | € 470 | € 471 | |
58. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 17 | 1 | € 119 | € 119 | |
59. | Wet tarieven in burgerlijke zaken | 17 | 1 | € 238 | € 239 | |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | ||||||
60. | Wet op de Raad van State | 40 | 2 | a | € 223 | € 224 |
61. | Wet op de Raad van State | 40 | 2 | b | € 447 | € 448 |
62. | Wet op de Raad van State | 40 | 3 | € 447 | € 448 | |
Ministerie van Financiën | ||||||
63. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 27b | 1 | a | € 41 | € 41 |
64. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 27b | 1 | b | € 150 | € 150 |
65. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 27b | 1 | c | € 297 | € 298 |
66. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 27l | 2 | a | € 110 | € 111 |
67. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 27l | 2 | b | € 223 | € 224 |
68. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 27l | 2 | c | € 447 | € 448 |
69. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 27l | 3 | € 447 | € 448 | |
70. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 29a | 2 | a | € 110 | € 111 |
71. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 29a | 2 | b | € 223 | € 224 |
72. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 29a | 2 | c | € 447 | € 448 |
73. | Algemene wet inzake rijksbelastingen | 29a | 3 | € 447 | € 448 | |
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | ||||||
74. | Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek | 7.67 | € 41 | € 41 |
1. Ten aanzien van rechten die verschuldigd zijn geworden voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, blijft het recht zoals dat voor die datum gold van toepassing.
2. Indien op de dag voorafgaand aan die waarop dit besluit in werking treedt tegen een besluit beroep openstaat op een administratieve rechter, blijft het oude recht op het beroep van toepassing.
3. Indien op de dag voorafgaand aan die waarop dit besluit in werking treedt tegen een uitspraak van een administratieve rechter hoger beroep of beroep in cassatie openstaat, blijft het oude recht op het hoger beroep of het beroep in cassatie van toepassing.
4. Indien het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit in de zin van Afdeling 8.2.4a van de Algemene wet bestuursrecht, blijft voor beroepschriften die bij een administratieve rechter zijn ontvangen voor de inwerkingtreding van dit besluit, het recht, zoals dat tot die datum gold, van toepassing.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 25 januari 2010
Beatrix
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Uitgegeven de negenentwintigste januari 2010
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Dit besluit strekt ertoe de griffierechten in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Beroepswet, de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, de Wet op de Raad van State en de Wet op de rechtsbijstand alsmede tarieven in de Wet tarieven in burgerlijke zaken te verhogen. In dit besluit wordt gemakshalve steeds de term griffierechten gebruikt, ook indien daarmee tevens het vast recht en het overig recht in de Wet tarieven in burgerlijke zaken wordt bedoeld. De griffierechten worden verhoogd met het percentage waarmee de consumentenprijsindex (CPI) vanaf 31 augustus 2008 tot en met 31 augustus 2009 is gestegen.
Ingevolge de artikelen zoals genoemd in de aanhef van dit besluit kunnen de griffierechten zoals vermeld in voornoemde wetten bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd, voor zover de consumentenprijsindex van de gezinsconsumptie daartoe aanleiding geeft. Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken kunnen de bedragen, genoemd in de eerste titel van die wet, bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd, indien de consumentenprijsindex van de gezinsconsumptie daartoe aanleiding geeft.
De griffierechten zoals vermeld in de hiervoor genoemde wetten zijn naar aanleiding van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor de laatste maal geïndexeerd bij Besluit van 28 januari 2009 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten (indexering griffierechten bestuursrechtelijke en civielrechtelijke wetten 2009) (Stb. 2009, 25). Deze indexering had betrekking op de periode 31 augustus 2007 tot en met 31 augustus 2008.
Volgens berekeningen van het Centraal bureau voor de Statistiek bedragen de consumentenprijsindexcijfers totalen (alle huishoudens) 2006=100, voor augustus 2008: 104,74 en voor augustus 2009: 105,03. Gedurende de periode van 31 augustus 2008 tot en met 31 augustus 2009 is de consumentenprijsindex derhalve met 0,27% gestegen (105.03 : 104,74 * 100 = 100,27 – 100 = 0,27%). Met deze stijging van de consumentenprijsindex wordt in dit besluit rekening gehouden door elk bedrag aan griffierecht en elk bedrag aan vast recht met 0,27% te verhogen. De bedragen die op deze wijze worden verkregen worden rekenkundig afgerond op hele euro’s.
Het griffierecht zoals dat is opgenomen in artikel 8:41, derde lid, onderdelen a en b, van de Algemene wet bestuursrecht; artikel 27b, eerste lid, onderdelen a en b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; artikel 46, tweede lid, ten eerste, onder a, b, d en e, en ten tweede, onder a, e en f, artikel 10, eerste lid, artikel 13, vierde, zesde, zevende en achtste lid en artikel 17, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand en artikel 7:67, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zijn dit keer niet allemaal geïndexeerd. Reden hiervoor is dat in verband met de afronding het griffierecht ook na indexering hetzelfde zou bedragen.
Het griffierecht zoals dat is opgenomen in artikel 2, tweede lid, onderdeel 1°, onder c, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken wordt sinds de Wet van 4 december 2003 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst van de griffierechten (verhoging van de opbrengst van griffierechten) (Stb. 2003, 500) niet meer geïndexeerd. Indexering blijft achterwege in verband met de betaling van de minimale geldsom waartoe de eis of het verzoekschrift, zoals vermeld in voornoemd artikel, strekt. Indien het tarief thans geïndexeerd zou worden, is het gevolg dat eiser of gedaagde verplicht wordt een tarief te betalen dat hoger ligt dan de minimale geldsom die geëist dan wel verzocht kan worden. Aangezien dit onwenselijk is blijft indexering achterwege.
In artikel II is het overgangsrecht opgenomen. Uitgangspunt is daarbij dat indien op de dag waarop dit besluit in werking is getreden een griffierecht verschuldigd is, het tarief van toepassing is zoals dat geldt ingevolge het Besluit van 28 januari 2009 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten (indexering griffierechten bestuursrechtelijke en civielrechtelijke wetten 2009 (Stb. 2009, 25). Dat betekent dat ook ingeval van een kostenveroordeling alleen het griffierecht dat daadwerkelijk is betaald, in rekening zal worden gebracht. Wordt vervolgens hoger beroep of beroep in cassatie ingesteld, dan wordt daarvoor het nieuwe recht gehanteerd.
Bij de bestuursrechtelijke zaken is een regeling opgenomen voor de besluiten die (uiterlijk) op de dag voor de dag waarop dit besluit in werking is getreden bekend zijn gemaakt, ten aanzien waarvan op die dag de beroepstermijn van zes weken nog openstaat en waartegen nog geen beroepschrift is ingediend, vergelijk het eerste lid van artikel II van dit Besluit. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de beroepstermijn zes weken, te rekenen vanaf de dag waarop het besluit bekendgemaakt wordt.
Eenvoudigheidshalve wordt bepaald dat ten aanzien van besluiten die (uiterlijk) op de dag voor de dag van inwerkingtreding van dit besluit bekendgemaakt zijn en waartegen bij een administratieve rechter (zie artikel 1:4 Awb) nog tijdig in beroep kan worden gekomen, het oude recht van toepassing blijft, vergelijk het tweede lid van artikel II. In het derde lid is een vergelijkbare bepaling opgenomen ten aanzien van het instellen van hoger beroep of beroep in cassatie tegen een uitspraak van een administratieve rechter.
Het Landelijk Overleg Voorzitters Bestuurssectoren en de Raad voor de rechtspraak suggereerden om eenvoudigheidshalve te bepalen dat ten aanzien van beroepschriften die (uiterlijk) op de dag voor de dag van inwerkingtreding van dit besluit zijn ontvangen, het oude recht van toepassing blijft. Het is echter wenselijk om te voorkomen dat bij meer dan één beroep tegen eenzelfde besluit, afhankelijk van de datum waarop dat beroep wordt ingesteld, een verschillend recht moet worden geheven. Om die reden kan niet aan die wens tegemoet worden gekomen.
Een uitzondering hierop betreft het beroep bij niet tijdig beslissen. Immers, dan doet zich zelden de situatie voor dat meer dan één beroep tegen eenzelfde besluit kan worden ingesteld. En mocht het voorkomen dat, bijvoorbeeld in de situatie dat meerdere partijen een verzoek om handhaving doen, verschillende belanghebbenden beroep instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit, zijn de beroepen pas aan een verschillend tarief van griffierechten onderworpen wanneer het de beroepen ook nog eens rond de indexeringsdatum worden ingesteld. In zoverre kan wel tegemoet worden gekomen aan de wens om eenvoudigheidshalve te bepalen dat bij beroepschriften wegens niet tijdig beslissen die (uiterlijk) op de dag voor de dag van inwerkingtreding van dit besluit zijn ontvangen, het oude recht van toepassing blijft. Vergelijk het vierde lid van artikel II.
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Justitie.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-24.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.