Besluit van 12 november 2010 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten (indexering griffierechten bestuursrechtelijke wetten 2011)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Justitie van 7 oktober 2010, nr. 5670875/10/6;

Gelet op artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 27b, tweede lid, 27l, vijfde lid en 29a, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 22, zesde lid, van de Beroepswet, artikel 24, zesde lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, artikel 7.67 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en artikel 50, zesde lid, van de Wet op de Raad van State;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 oktober 2010, nr. W03.10.0490/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 5 november 2010, nr. 5673365/10/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In de in de kolommen C tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepalingen van de in kolom B genoemde wetten wordt de in kolom F opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom G opgenomen tekst.

In kolom F staan de huidige bedragen aan griffierecht en vast recht vermeld. In kolom G staan de bedragen die vanaf 1 januari 2011 zullen gelden.

A

B

C

D

E

F

G

nr.

wet

artikel

lid

onderdeel

huidige tekst

nieuwe tekst

Ministerie van Veiligheid en Justitie

1.

Algemene wet bestuursrecht

8:41

3

a

€ 41

€ 41

2.

Algemene wet bestuursrecht

8:41

3

b

€ 150

€ 152

3.

Algemene wet bestuursrecht

8:41

3

c

€ 298

€ 302

4.

Beroepswet

22

2

a

€ 111

€ 112

5.

Beroepswet

22

2

b

€ 224

€ 227

6.

Beroepswet

22

2

c

€ 448

€ 454

7.

Beroepswet

22

3

 

€ 448

€ 454

8.

Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie

24

2

a

€ 223

€ 227

9.

Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie

24

2

b

€ 448

€ 454

10.

Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie

24

3

 

€ 448

€ 454

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

11.

Wet op de Raad van State

50

2

a

€ 224

€ 227

12.

Wet op de Raad van State

50

2

b

€ 448

€ 454

13.

Wet op de Raad van State

50

3

 

€ 448

€ 454

Ministerie van Financiën

14.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27b

1

a

€ 41

€ 41

15.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27b

1

b

€ 150

€ 152

16.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27b

1

c

€ 298

€ 302

17.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27l

2

a

€ 111

€ 112

18.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27l

2

b

€ 224

€ 227

19.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27l

2

c

€ 448

€ 454

20.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

27l

3

 

€ 448

€ 454

21.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

29a

2

a

€ 111

€ 112

22.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

29a

2

b

€ 224

€ 227

23.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

29a

2

c

€ 448

€ 454

24.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

29a

3

 

€ 448

€ 454

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

25.

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

7.67

  

€ 41

€ 41

ARTIKEL II

  • 1. Indien de termijn voor een beroep, hoger beroep of beroep in cassatie is aangevangen vóór de inwerkingtreding van dit besluit, wordt het griffierecht geheven dat gold op de eerste dag van de beroepstermijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt voor een beroep wegens niet tijdig beslissen het griffierecht geheven dat geldt op de dag waarop het beroepschrift wordt ontvangen.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 12 november 2010

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de negentiende november 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt ertoe de griffierechten in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Beroepswet, de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie en de Wet op de Raad van State te verhogen. De griffierechten worden verhoogd met het percentage waarmee de consumentenprijsindex (CPI) vanaf 31 augustus 2009 tot en met 31 juli 2010 is gestegen.

In tegenstelling tot de vorige besluiten tot indexering van de griffierechten geldt thans een kortere indexeringsperiode dan een jaar. Dat heeft te maken met de introductie van de vaste verandermomenten voor regelgeving. Nieuwe regelgeving met relevantie voor bedrijven treedt in beginsel slechts op twee vaste momenten per jaar in werking: 1 januari en 1 juli. Het uitgangspunt van indexering per 1 februari van ieder jaar is daarom losgelaten. Desgevraagd hebben de rechterlijke instanties hun voorkeur uitgesproken voor een indexering per 1 januari van ieder jaar. Dit heeft tot gevolg dat de indexeringsperiode voortaan eindigt op 31 juli van ieder jaar.

In verband met het voorstel van wet tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (31 758) worden de civielrechtelijke griffierechten in dit besluit niet geïndexeerd. Immers, de bedragen genoemd in die wet en in de tabel die als bijlage bij die wet is gevoegd, kunnen jaarlijks met ingang van 1 januari bij regeling van Onze Minister worden geïndexeerd.

Ingevolge artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 27b, tweede lid, 27l, vijfde lid en 29a, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 22, zesde lid, van de Beroepswet, artikel 24, zesde lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, artikel 7.67 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en artikel 50, zesde lid, van de Wet op de Raad van State kunnen de griffierechten bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd, voor zover de CPI daartoe aanleiding geeft.

De bestuursrechtelijke griffierechten zijn voor de laatste maal geïndexeerd bij Besluit van 25 januari 2010 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten (indexering griffierechten bestuursrechtelijke en civielrechtelijke wetten 2010) (Stb. 2010, 24). Deze indexering had betrekking op de periode 31 augustus 2008 tot en met 31 augustus 2009.

Volgens berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedragen de consumentenprijsindexcijfers totalen (alle huishoudens) voor augustus 2009: 105,03 en voor juli 2010: 106,46. Gedurende de periode van 31 augustus 2009 tot en met 31 juli 2010 is de consumentenprijsindex derhalve met 1,36% gestegen (106,46 : 105,03 * 100 = 101,36 – 100 = 1,36%). Derhalve worden de griffierechten in dit besluit met 1,36% verhoogd. De bedragen die op deze wijze worden verkregen worden rekenkundig afgerond op hele euro’s. Voor sommige griffierechten betekent dit dat zij ongewijzigd blijven.

Overgangsrecht

In artikel II is het overgangsrecht opgenomen. Uitgangspunt is daarbij dat indien op de dag waarop dit besluit in werking treedt een griffierecht verschuldigd is, het tarief van toepassing is zoals dat gold vóór dit besluit. Wordt vervolgens hoger beroep of beroep in cassatie ingesteld, dan wordt daarvoor het nieuwe recht berekend.

Tot slot geldt voor beroepschriften die een beroep bij niet tijdig beslissen betreffen, in afwijking van het algemene uitgangspunt, dat het griffierecht wordt geheven dat geldt op de dag waarop het beroepschrift wordt ontvangen. Vergelijk het tweede lid van artikel II.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven