Besluit van 27 juni 2011, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikelen en onderdelen van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie en de Wet van 19 mei 2011 tot wijziging van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie in verband met de behandeling van vreemdelingenzaken en enkele wetstechnische aanpassingen (Stb. 2011, 256)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 17 juni 2011, nr. 5700318/11/6;

Gelet op artikel XXIII van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie en artikel III van de Wet van 19 mei 2011 tot wijziging van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie in verband met de behandeling van vreemdelingenzaken en enkele wetstechnische aanpassingen (Stb. 2011, 256);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 juli 2011 treden in werking:

  • a. de volgende artikelen dan wel onderdelen van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie:

    • 1°. artikel I, onderdelen A, C, D, aanhef en subonderdeel 1, H, M, aanhef en subonderdeel 3, R, S, Sa, U, voor zover het betreft de invoeging van artikel 62b, V, aanhef en onderdeel 1, W, aanhef en onderdeel 1, X, Y, Z, AA, CC, DD, met uitzondering van artikel 106, eerste lid, tweede volzin, en EE;

    • 2°. artikel II;

    • 3°. artikel III, onderdelen A, C, E, F, G, H, I, K, L en M;

    • 4°. de artikelen IV tot en met IX;

    • 5°. artikel X, voor zover het betreft de volgende zinsnede: In artikel 3, aanhef, van de Beroepswet wordt «de afdelingen 1, 2 en 6» vervangen door «de afdelingen 1, 1A, 2 en 6»;

    • 6°. artikel XI, aanhef, voor zover het betreft de volgende zinsnede: In artikel 4, aanhef, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt «de afdelingen 1, 2 en 6» vervangen door «de afdelingen 1, 1A, 2 en 6»;

    • 7°. de artikelen XII tot en met XX;

    • 8°. de artikelen XXII, XXIII en XXIV;

  • b. de Wet van 19 mei 2011 tot wijziging van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie in verband met de behandeling van vreemdelingenzaken en enkele wetstechnische aanpassingen (Stb. 2011, 256), met uitzondering van artikel I, onderdeel A, en artikel II, onderdelen D en E.

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 juni 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Overeenkomstig de van regeringswege gedane toezegging aan de Eerste Kamer bij de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie zal die wet per 1 juli 2011 slechts gedeeltelijk in werking treden. Voor een overzicht van onderwerpen die nog niet in werking treden, wordt kortheidshalve verwezen naar de brief van de Minister van Veiligheid van Justitie aan de Eerste Kamer van 16 mei 2011 (Kamerstukken I 2010/11, 32 021, F).

Van inwerkingtreding worden eveneens nog uitgezonderd de bepalingen inzake het aanwijzen van een ander gerecht waarnaar bij tijdelijk gebrek aan voldoende zittingscapaciteit zaken kunnen worden verwezen (nieuwe artikelen 46a en 62a Wet op de rechterlijke organisatie). Om deze bepalingen in werking te kunnen laten treden, is een juridisch-technische aanpassing van het Besluit nevennevestigings- en nevenzittingsplaatsen noodzakelijk. Die aanpassing zal binnenkort in procedure worden gebracht.

Via het onderhavige besluit worden in werking gesteld: de uitbreiding van de competentie van de kantonrechter, de ressortelijke herindeling, definitieve voorzieningen voor het klachtrecht en enkele kleinere onderwerpen.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven