32 021 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet op de rechterlijke indeling, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de modernisering van de rechterlijke organisatie en in verband met de regeling van het klachtrecht inzake gedragingen van rechterlijke ambtenaren (Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie)

32 562 Wijziging van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie en de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met de behandeling van vreemdelingenzaken en enkele wetstechnische aanpassingen

F1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2011

Tijdens de plenaire behandeling van de wetsvoorstellen 32 021 en 32 562 inzake de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie op 10 mei jl. heb ik toegezegd dat diverse onderdelen van de Evaluatiewet, indien deze door uw Kamer wordt aangenomen, niet eerder in werking zullen treden dan nadat de wetgeving inzake de herziening van de gerechtelijke kaart in het Staatsblad zal zijn geplaatst. Daarbij heb ik aangegeven dat de desbetreffende bepalingen uitdrukkelijk opnieuw op hun merites worden bezien bij gelegenheid van het wetsvoorstel tot herziening van de gerechtelijke kaart, hetgeen betekent dat inwerkingtreding bij gelegenheid van de invoering van de gerechtelijke kaart geen automatisme is.

Ik heb toegezegd u bij brief te informeren welke onderdelen van de Evaluatiewet het betreft. Deze brief strekt daartoe.

De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Evaluatiewet is 1 juli 2011. Gehoord de opvattingen in de Eerste Kamer zullen van inwerkingtreding worden uitgezonderd:

  • 1. Opheffing van de verplichting om bij de rechtbanken een sector kanton te hebben:

    • artikel I, onderdelen F, K, L, M.1, M.2 en N t/m Q;

    • artikel III, onderdelen, B, D en N.

  • 2. Nieuw nevenlocatiestelsel, waaronder de bevoegdheid van de Raad voor de rechtspraak om nevenlocaties aan te wijzen of te sluiten:

    • artikel I, onderdelen B, E, I2, T, V.2, W.2, DD – voor zover het betreft artikel 106, eerste lid, tweede volzin –, GG en HH;

    • artikel III, onderdeel J;

    • artikel II, onderdeel D, van wetsvoorstel 32 562.

  • 3. Voorzieningen m.b.t. lidmaatschap van meer dan één gerechtsbestuur en tijdelijke bepalingen met het oog op invoering gerechtelijke kaart:

    • artikel I, onderdelen D.2 en D.3;

    • artikel XXI.

  • 4. Bepalingen inzake het opdragen van taken op het gebied van organisatie en bedrijfsvoering:

    • artikel I, onderdelen G en FF;

    • artikel X, voor zover het betreft de tweede wijzigingsopdracht;

    • artikel XI, voor zover het betreft de tweede wijzigingsopdracht.

In antwoord op vragen van mevrouw Haubrich tijdens de plenaire behandeling kan worden opgemerkt dat dus ook de voorgestelde wijzigingen van artikel 59 van de Wet op de rechterlijke organisatie, die zijn neergelegd in artikel I, onderdeel T, van het wetsvoorstel, thans niet in werking zullen treden. Dit betreft het nevenlocatiestelsel bij gerechtshoven, inclusief de bevoegdheid van de Raad voor de rechtspraak om nevenlocaties aan te wijzen of te sluiten. Ook voor de inhoud van artikel 59 geldt dat die in het kader van de herziening van de gerechtelijke kaart opnieuw wordt bezien. Dit geldt ook voor de pendant van dit artikel voor de rechtbanken (artikel 41 Wet RO).

Uit het gestelde onder 2 volgt voorts dat het bij brief van de minister van Justitie van 5 oktober 2010 bij de Eerste Kamer voorgehangen ontwerp van het Besluit nevenlocaties gerechten (Kamerstukken I 2010/11, 32 021, B) niet verder in procedure zal worden gebracht, aangezien dat besluit zijn grondslag vindt in de in artikel I, onderdelen I en T, voorgestelde artikelen 41, tweede lid, en 59, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, welke onderdelen thans niet in werking zullen treden.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

De letter F heeft alleen betrekking op 32 021.

X Noot
2

Inclusief de wijziging van dit onderdeel in artikel I, onderdeel A, van het wetsvoorstel tot wijziging van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie en de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met de behandeling van vreemdelingenzaken en enkele wetstechnische aanpassingen (32 562).

Naar boven