Besluit van 13 december 2010 tot wijziging van het Besluit financiën regionale politiekorpsen in verband met het invullen van de waarde van de omgevingskenmerken voor het jaar 2011

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 september 2010, nr. 2010-0000551571, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën;

Gelet op artikel 44, derde lid, van de Politiewet 1993;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 oktober 2010, No. W04.10.0451/1);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 25 november 2010, nr. 2010-0000662769, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 13 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen komt te luiden:

Artikel 13

Bij het invullen van de waarde van de omgevingskenmerken ten behoeve van de verdeling van de deelbudgetten voor het jaar 2011:

  • a. worden in afwijking van artikel 2d, vierde lid, de op 1 april 2009 bekende gegevens van het CBS gebruikt,

  • b. wordt in afwijking van artikel 2d, vijfde lid, voor INW het gemiddelde genomen van de waarde van de jaren 2009, 2010 en 2011, en de prognose ten aanzien van het jaar 2012.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 13 december 2010

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de eenentwintigste december 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Het Besluit financiën regionale politiekorpsen bevat regels inzake het budgetverdeelsysteem dat sinds 1 januari 2007 van toepassing is voor de Nederlandse politie. Het budgetverdeelsysteem bepaalt de verdeling van het bedrag op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat beschikbaar is voor de regio’s. De verdeling is gebaseerd op tien objectieve omgevingskenmerken, zoals aantallen inwoners en oppervlakte land. Door de waarden van deze omgevingskenmerken in formules in te vullen, wordt ieder jaar voor iedere regio het aandeel bepaald dat de regio heeft in het budget dat beschikbaar is voor de regio’s gezamenlijk, de zogenoemde verdeelverhoudingen.

In 2009 heeft ten aanzien van het budgetverdeelsysteem voor de Nederlandse politie een herijkingsonderzoek plaatsgevonden. De uitkomsten van de herijking zullen naar verwachting in 2012 kunnen worden geëffectueerd.

Uit berekeningen op basis van de waarde van de omgevingskenmerken per 1 april 2010 is gebleken dat bij 15 van de 25 regio’s sprake is van een tegengesteld effect tussen de uitkomsten van de jaarlijkse actualisatie van de omgevingskenmerken en de effecten van de herijking van het budgetverdeelsysteem. Bij deze regio’s geldt dat zij er als gevolg van de actualisatie in budget op vooruitgaan, terwijl zij in het herijkte budgetverdeelsysteem in budget zouden dalen, of treedt het tegenovergestelde effect op. Met de onderhavige wijziging wordt voorkomen dat een grotere discrepantie tussen het huidige en het herijkte budgetverdeelsysteem optreedt.

Met de onderhavige wijziging van het besluit wordt een nieuw artikel 13 ingevoegd, waarin wordt bepaald dat – voor de tussenliggende periode tot de verwachte effectuëring van de uitkomsten van de herijking in 2012 – ten behoeve van de verdeling van de deelbudgetten voor het jaar 2011 en de daarbij behorende meerjarenraming, bij het invullen van de waarden van de omgevingskenmerken eenmalig niet de meest recente gegevens per 1 april 2010, maar de op 1 april 2009 bekende gegevens van het CBS worden gebruikt.

Daarnaast is bepaald dat voor het omgevingskenmerk INW in 2011 het gemiddelde genomen wordt van de waarde van de jaren 2009, 2010 en 2011, en de prognose ten aanzien van het jaar 2012. Dit is een afwijking ten opzichte van artikel 2d, vijfde lid, waarin wordt bepaald dat voor INW het gemiddelde wordt genomen van de waarde van het jaar voorafgaande aan het lopende jaar, het lopende jaar en de prognoses ten aanzien van de twee daarop volgende jaren.

De Tweede Kamer is op 18 mei 2010 (Kamerstukken II 2009/2010,29 628, nr. 208, blz. 2) op de hoogte gesteld van de beslissing om over 2011 geen actualisatie van de omgevingskenmerken te laten plaatsvinden.

Het besluit treedt – conform het kabinetsstandpunt Vaste VeranderMomenten (Kamerstukken II 2009/10,29 515, nr. 309) op 1 januari 2011 in werking. De invoeringstermijn van minimaal 2 maanden die geldt op grond van de Vaste Verandermomenten bij de wijziging van wet- en regelgeving is in dit geval niet van toepassing vanwege het feit dat vooraf overleg heeft plaatsgevonden met de doelgroep. Daarnaast is het ontwerpbesluit ter consultatie aangeboden aan het Korpsbeheerdersberaad. Het Korpsbeheerdersberaad heeft een positief advies uitgebracht over de voorgestelde wijziging van het onderhavige besluit.

Krachtens het koninklijk besluit van 14 oktober 2010, houdende departementale herindeling met betrekking tot veiligheid, is de Minister van Veiligheid en Justitie belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van de veiligheid – behoudens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst – voor zover deze voor 14 oktober 2010 was opgedragen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tot de aangelegenheden op het terrein van de veiligheid behoren de aangelegenheden op het terrein van de politie.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven