Besluit van 17 augustus 2010, houdende wijziging van het Besluit Wfsv in verband met de vaststelling van het premiepercentage

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 juli 2010, nr. IVV/FB/2010/14349, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën;

Gelet op artikel 28, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

De Raad van State gehoord (advies van 28 juli 2010, No W12.10.0308/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 augustus 2010, nr. IVV/FB/2010/15687, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat ten behoeve van de vaststelling van het sectorpremiepercentage, bedoeld in het eerste lid, de termijn van drie kalenderjaren, bedoeld in het derde, vijfde en zesde lid, wordt verlengd tot maximaal vijf kalenderjaren.

B

Artikel 2.2a vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 17 augustus 2010

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zesentwintigste augustus 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

De economische crisis heeft geleid tot hoge werkloosheidslasten in 2009, 2010 en (naar verwachting) 2011. Hoge werkloosheidslasten hebben hoge premielasten tot gevolg voor de sectorfondsen waaruit de eerste zes maanden WW worden gefinancierd. Om de premiestijging – en dus lastenverzwaring – voor relatief zwaar getroffen sectoren te beperken, heeft het kabinet voor 2010 een maatregel getroffen ten aanzien van de inlooptermijn voor vermogenstekorten. Bij besluit van 23 november 2009, houdende wijziging van het Besluit Wfsv in verband met het premiepercentage, Stb. 511, is artikel 2.2a aan het Besluit Wfsv toegevoegd om de bestaande termijn voor het inlopen van vermogensoverschotten en -tekorten bij de vaststelling van het sectorpremiepercentage 2010 te verlengen van drie tot vijf kalenderjaren.

Met deze wijziging van het Besluit Wfsv wordt geregeld dat bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat ten behoeve van de vaststelling van het sectorpremiepercentage, de termijn van drie kalenderjaren kan worden verlengd tot maximaal vijf kalenderjaren. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd een zodanig premiepercentage vast te stellen dat een overschot dan wel tekort binnen maximaal vijf kalenderjaren is ingelopen danwel is aangezuiverd.

Deze mogelijkheid wordt gecreëerd omdat de praktijk heeft uitgewezen dat deze mogelijkheid grotere premiestijgingen kan dempen. De mogelijkheid dient verantwoord benut te worden waarbij de ontwikkeling van de lastendruk en de effecten op het EMU-saldo ook in acht genomen moeten worden. In beginsel dienen sectoren tekorten op korte termijn aan te zuiveren. Voor de termijn van vijf jaar is gekozen om meer stabiliserend vermogen op de premie te kunnen bieden en tegelijkertijd te trachten zodanig hoge tekorten in de sectorfondsen te voorkomen dat deze niet in conjunctureel betere tijden ingelopen kunnen worden.

De termijn waarbinnen het dekkingssaldo weggewerkt dient te worden betreft een maximum termijn. Over de benutting van de ruimte zal jaarlijks in het kader van de premievaststelling worden besloten. Daarbij zal vanuit het oogpunt van zorgvuldig fondsenbeheer de afweging worden gemaakt tussen zorg dragen voor stabiliteit van de premie en het voorkomen van structurele tekorten in een sectorfonds. Tevens zal het advies van een sector meegewogen worden indien een sector een advies uitbrengt over de premie op basis van de jaarlijkse premienota.

Op grond van de gecreëerde delegatiemogelijkheid zal in de Regeling Wfsv de mogelijkheid tot een verruiming van de huidige termijn worden geregeld. Hiermee wordt bewerkstelligd dat sectoren in 2011 de mogelijkheid krijgen een stabieler premieniveau aan te houden. De werkloosheidslasten van de sector worden hiermee opgevangen over een langere periode met een dempend effect op de lastenverzwaring in laagconjunctuur ten gevolge van de premieopslag voor het inlopen van vermogenstekorten. De beoogde verruiming van de termijn in de Regeling Wfsv laat de betalingsverantwoordelijkheid van afzonderlijke sectoren onaangetast.

In de toelichting op de Regeling Wfsv zullen de omstandigheden die voor het desbetreffende jaar van toepassing zijn en die tot de regeling aanleiding geven nader worden gemotiveerd.

Als gevolg van de aanvulling van artikel 2.2 komt de tijdelijke regeling in artikel 2.2a van het Besluit Wfsv hiermee te vervallen.

Het is van belang dat het onderhavige besluit zo spoedig mogelijk in werking treedt omdat op grond hiervan een wijziging van de Regeling Wfsv dient te worden getroffen. Hiermee wordt afgeweken van het beleid voor vaste inwerkingtredingdata ingevolge de systematiek van Vaste Verandermomenten1. Deze afwijking is te rechtvaardigen omdat de sectoren gebaat zijn bij een spoedige bekendmaking van het besluit en de beoogde wijziging van de Regeling Wfsv in verband met de hierop te baseren tijdige bekendmaking van de sectorpremiepercentages door het UWV per 1 januari 2011 (uitzonderingsgrond 1).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

TK 2009–2010, 29 515, nr. 309.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionale aard bevat.

Naar boven