Besluit van 23 november 2009, houdende wijziging van het Besluit Wfsv in verband met de vaststelling van het premiepercentage

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 oktober 2009, nr. IVV/FB/09/22995, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 28, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

De Raad van State gehoord (advies van 6 november 2009, nr. W12.09.0395/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 november 2009, nr. IVV/FB/2009/25966, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na artikel 2.2 van het Besluit Wfsv wordt een artikel met opschrift ingevoegd, luidende:

Artikel 2.2a Afwijkende termijn

  • 1. In afwijking van artikel 2.2, derde tot en met zesde lid, worden voor het kalenderjaar 2010 de volgende leden toegepast.

  • 2. Indien in een sectorfonds op 31 december 2009 naar verwachting van het UWV een positief of negatief dekkingssaldo aanwezig zal zijn, stelt het UWV voor het kalenderjaar 2010 en de daarop volgende kalenderjaren een zodanig sectorpremiepercentage vast dat het overschot dan wel tekort binnen vijf kalenderjaren na die datum is ingelopen onderscheidenlijk aangezuiverd.

  • 3. De toepassing van het tweede lid leidt niet tot het heffen van een negatieve sectorpremie.

  • 4. Voor zover een positief dekkingssaldo door toepassing van het derde lid niet binnen de termijn van vijf kalenderjaren kan worden ingelopen, geldt een zodanige langere termijn tot 31 december van enig jaar daarna waarin het overschot wel kan zijn ingelopen.

  • 5. Indien de toepassing van de vorige leden leidt tot vaststelling van een sectorpremiepercentage boven het lastenplafond behoeft de aanzuivering van een negatief dekkingssaldo niet binnen de termijn van vijf kalenderjaren te geschieden. In dat geval wordt het sectorpremiepercentage vastgesteld op ten minste het lastenplafond.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 23 november 2009

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de achtste december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De economische crisis leidt tot een oplopende werkloosheid met hogere WW-lasten tot gevolg. Hierbij heeft het kabinet Werktijdverkorting (Wtv) en deeltijd-WW geïntroduceerd om de gevolgen van de crisis op te vangen. De genoemde ontwikkelingen leiden tot hogere lasten voor sectorfondsen waaruit de eerste zes maanden WW worden bekostigd, en veroorzaken bij de gebruikelijke systematiek een stijging van de sectorfondspremies in 2010. Bij de premievaststelling 2009 waren deze ontwikkelingen nog niet voorzien. Dit zou in 2010 een lastenverzwaring voor bedrijven betekenen, die het kabinet – gelet ook op de economische situatie – ongewenst acht.

Het kabinet treft daarom de volgende maatregelen.

Het kabinet past de systematiek van de sectorfondsen incidenteel aan op twee punten. Ten eerste verlengt het kabinet de maximale termijn waarin sectoren eventuele dekkingstekorten moeten inhalen van drie jaar naar vijf jaar. In deze algemene maatregel van bestuur is met dit doel een wijziging van het Besluit Wfsv opgenomen. Ten tweede worden de lastenplafonds 2009 en 2010 verlaagd. Hiermee wordt de premiestijging als gevolg van de gestegen werkloosheid beperkt en worden WW-lasten die het lastenplafond overschrijden van de sector overgeheveld naar het landelijke Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). In het verlengde van deze tijdelijke maatregelen zal het kabinet structurele verbeteringen van de systematiek voor 2011 en verder bezien.

In het Besluit Wfsv artikel 2.2 is bepaald dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) bij de vaststelling van de sectorpremies rekening houdt met een aanwezig negatief of positief dekkingssaldo. Het UWV stelt een zodanig sectorpremiepercentage vast dat een overschot dan wel tekort binnen drie kalenderjaren is ingelopen. Deze algemene maatregel van bestuur omvat een verlenging van de huidige termijn voor het inlopen van vermogensoverschotten en -tekorten tot vijf kalenderjaren bij de vaststelling van het sectorpremiepercentage 2010. Sectoren met een positief of negatief dekkingssaldo krijgen hiermee de mogelijkheid om een meer stabiel premieniveau aan te houden. UWV zal in de premienota aan de sectoren een bandbreedte van mogelijke sectorpremies voorleggen met een advies aan de tekortsectoren om gebruik te maken van de mogelijkheid voor de langere inlooptermijn voor vermogenstekorten die het kabinet hen biedt.

De verlenging van de inlooptermijn waarop deze algemene maatregel van bestuur betrekking heeft wordt aangevuld met een tijdelijk lagere vaststelling van de lastenplafonds. Het UWV zal de lastenplafonds 2009 en 2010 vaststellen op een hoogte gelijk aan het gemiddelde lastenpercentage van vier voorafgaande jaren, voor zover dit resulteert in een lager lastenplafond dan in de gebruikelijke systematiek. De WW-lasten die het lastenplafond overschrijden worden, zoals is bepaald in artikel 104, vierde lid Wfsv, overgeheveld naar het landelijke AWf waaruit de WW-lasten na zes maanden worden bekostigd. De AWf-premie wordt vastgesteld binnen het totale lastenbeeld waarbij het kabinet het uitgangspunt heeft een lastenverzwaring of -verlichting te voorkomen. Dit houdt in dat mocht eind 2010 geen overschot in saldo aanwezig zijn, dit niet hoeft te leiden tot een stijging van de AWf-premie. Als gevolg van de verlaging van de lastenplafonds ontstaat een stabieler premiebeeld. UWV voert de aanpassing in de hoogte van lastenplafonds door conform artikel 105 Wfsv, waarna de minister van SZW zijn goedkeuring verleent per ministeriële regeling.

Artikelsgewijs

Artikel I (artikel 2.2a van het Besluit Wfsv)

In artikel 2.2a wordt de termijn van drie kalenderjaren waarin een verwacht positief of negatief dekkingsaldo moet zijn ingelopen respectievelijk aangezuiverd verlengd naar maximaal vijf kalenderjaren. De verlengde termijn geldt voor een sectorfonds dat op 31 december 2009 naar verwachting van het UWV een positief dan wel een negatief dekkingssaldo zal hebben. Als gevolg van de verlengde termijn kan bij een verwacht negatief dekkingsaldo een premiepercentage worden vastgesteld dat lager ligt dan wanneer de termijn van aanzuivering niet zou zijn verlengd.

De verlengde termijn geldt alleen voor een verwacht positief of negatief dekkingssaldo op 31 december 2009.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.

Naar boven