Besluit van 10 juni 2010, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een aantal onderdelen van de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een aantal onderdelen van de wet van 29 april 2010 tot kleine wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Stb. 187), een aantal onderdelen van het Besluit omgevingsrecht en het Invoeringsbesluit Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 juni 2010, nr. BJZ2010015749, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 8.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 10.2 van de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel XIII van de wet van 29 april 2010 tot kleine wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Stb. 187), artikel 8.1, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht en artikel 3.1 van het Invoeringsbesluit Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 oktober 2010 treden in de hieronder aangegeven volgorde in werking:

  • a. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • b. de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met uitzondering van de artikelen 9.10, onderdeel E, en 9.15, onderdelen X en Y;

  • c. de artikelen I, II, V, onderdelen Bb, C, D, K, Ka, L, M, Ma, N, O en P, IX, onderdelen aA, A en D, X, XI en XII van de wet van 29 april 2010 tot kleine wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Stb. 187);

  • d. het Besluit omgevingsrecht, met uitzondering van artikel 4.1, tweede lid;

  • e. het Invoeringsbesluit Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 juni 2010

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. C. Huizinga-Heringa

Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit bevat de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding – te weten 1 oktober 2010 – van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), het Besluit omgevingsrecht, de daarbij behorende invoeringsregelgeving, zijnde de Invoeringswet Wabo en het Invoeringsbesluit Wabo, alsmede die onderdelen van de wet van 29 april 2010 tot kleine wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Stb. 187) die verband houden met de Wabo.

Voor de datum van 1 oktober 2010 is gekozen in overleg met het IPO, de VNG en de UvW. Met de keuze voor deze datum wordt gebruikgemaakt van de uitzondering die het systeem van vaste verandermomenten biedt ten aanzien van regelgeving, bij spoedige inwerkingtreding waarvan de doelgroepen gebaat zijn en waarvan de voorbereiding gepaard is gegaan met uitgebreide voorlichtingstrajecten en afspraken met die doelgroepen (Kamerstukken II 2009/2010, 29 515, nr. 309).

Met het kiezen van deze datum is er nog tijd beschikbaar om met het digitale systeem dat het Ministerie van VROM heeft ontwikkeld om de vergunningaanvraag en -verlening te automatiseren, te oefenen en in de eigen organisaties in te regelen. Hiermee is gekozen voor een invoeringsdatum voor de Wabo waarop een zorgvuldige en verantwoorde invoering mogelijk is.

De Wabo, het Besluit omgevingsrecht, de Invoeringswet Wabo en het Invoeringsbesluit Wabo treden op genoemde datum volledig in werking, behoudens één onderdeel van het Besluit omgevingsrecht en een drietal onderdelen van de Invoeringswet Wabo.

Van het Besluit omgevingsrecht treedt nog niet in werking artikel 4.1, tweede lid, waarin voor ondernemingen en personen die een zelfstandig beroep uitoefenen de verplichting is opgenomen om de aanvraag om een omgevingsvergunning elektronisch in te dienen. Voor de reden hiervoor wordt verwezen naar hetgeen daarover is opgemerkt in de nota van toelichting bij het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143, pag. 86).

Van de Invoeringswet Wabo treedt in de eerste plaats nog niet in werking artikel 9.10, onderdeel E. In dat onderdeel is uitgegaan van de tekst van artikel 2.16 van de Wet milieubeheer, zoals dat artikel komt te luiden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, voor zover dat het hiervoor bedoelde artikel 2.16 betreft, van de Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten. Dat onderdeel van de implementatiewet is echter nog niet in werking getreden. Om die reden kan eveneens artikel 9.10, onderdeel E, van de Invoeringswet Wabo nog niet in werking treden.

Daarnaast treedt artikel 9.15, onderdelen X en Y, van de Invoeringswet Wabo nog niet in werking. Op grond van deze onderdelen vervallen in de artikelen 70c, vierde lid, en 75, tweede lid, van de Woningwet de begrippen woonwagen en standplaats. Inmiddels is gebleken dat deze begrippen in de desbetreffende artikelonderdelen nog niet kunnen worden gemist. In het kader van de thans in voorbereiding zijnde wetgeving met betrekking tot de herziening van het woningcorporatiestelsel zullen deze artikelonderdelen nader worden bezien. Naar verwachting zullen de begrippen woonwagen en standplaats bij die gelegenheid uit de desbetreffende artikelonderdelen vervallen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. C. Huizinga-Heringa

Naar boven