Besluit van 12 augustus 2009, houdende aanpassing van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria en enkele andere besluiten terzake van een aantal onderwerpen van diverse aard (Verzamelbesluit rechtsbijstand 2009)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Justitie van 13 juli 2009, nr. 5609426/09/6;

Gelet op de artikelen 28, tweede lid, 37, vijfde lid,en 42a, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand;

De Raad van State gehoord (advies van 22 juli 2009, nr. W03.09.0257/II);

Gezien het nader rapport van de Minister van Justitie van 30 juli 2009, nr. 5612922/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 6, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria wordt «artikel 431» vervangen door: de artikelen 378 en 431.

ARTIKEL II

Het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De puntkomma achter onderdeel d wordt vervangen door een punt.

2. Onderdeel e vervalt.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. De raad vormt egalisatiereserves voor de deelsubsidie beheers- en programmakosten en de deelsubsidie landelijke projecten en activiteiten.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent het vormen van egalisatiereserves door de raad.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Onze Minister verstrekt op basis van de begroting jaarlijks voorschotten. Hierbij wordt rekening gehouden met de ontwikkelingen in het volume van de toevoegingen en piketregelingen.

D

Artikel 6, tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. de overige eisen waaraan het financiële verslag en het activiteitenverslag, waaronder het rapport van bevindingen en de jaarrekening, moeten voldoen.

E

De artikelen 10, 10a en 10b vervallen.

F

Artikel 11, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de eerste volzin vervalt het woord «als».

2. De tweede volzin komt te luiden: De aanwijzing bevat tevens een model accountantsverklaring volgens welke de accountant de uitslag van zijn onderzoek moet opstellen.

G

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De raad behoeft tevens de toestemming van Onze Minister voor het aangaan of wijzigen van subsidieverplichtingen anders dan met voorzieningen, bedoeld in artikel 42b, eerste en tweede lid, van de wet.

H

De artikelen 18 en 20 vervallen.

I

De bijlage bij artikel 11, tweede lid, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand vervalt.

ARTIKEL III

Het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 23 wordt, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien in de periode voorafgaand aan het verzoek om een voorlopige voorziening rechtsbijstand wordt verleend aan een uithuisgeplaatste die de wens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, te kennen heeft gegeven, wordt 1,5 punt toegekend.

B

De bijlage wordt gewijzigd als volgt:

1. In de categorie personen/familierecht wordt «ouderlijke macht» vervangen door: ouderlijk gezag.

2. Na de categorie ambtenarenrecht wordt een categorie ingevoegd, luidende:

– tijdelijk huisverbod

 
 

– voorlopige voorziening

4

 

– beroep

4

 

– hoger beroep

4

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel III werkt terug tot en met 1 januari 2009.

ARTIKEL V

Dit besluit wordt aangehaald als: Verzamelbesluit rechtsbijstand 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 12 augustus 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de vijfentwintigste augustus 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit besluit bevat aanpassingen van uiteenlopende aard van enkele op de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) gebaseerde algemene maatregelen van bestuur.

In het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria wordt een categorie kantonzaken toegevoegd waarvoor het mogelijk wordt een toevoeging te verlenen. Daarnaast bevat dit wijzigingsbesluit enkele aanpassingen van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand. Zo wordt onder andere aan de wens vanuit de praktijk tegemoet gekomen om de bepalingen over de egalisatiereserves bij ministeriële regeling nader te regelen. Voorts noopt de inwerkingtreding van de Wet tijdelijk huisverbod tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Tot slot zijn in het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand en het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 enkele technische aanpassingen aangebracht.

Een ontwerp van dit besluit is ter consultatie voorgelegd aan de Nederlandse Orde van Advocaten, de Raad voor de rechtspraak en de raden voor rechtsbijstand. Van de raden voor rechtsbijstand is een reactie ontvangen. Deze reactie bevat het verzoek om artikel G van het voorgelegde ontwerp-Verzamelbesluit rechtsbijstand 2009 te actualiseren in verband met de Wet van 29 december 2008 tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van de rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de invoering van een lichte adviestoevoeging alsmede de regeling van de vergoeding van mediation (Stb. 2009, 4).

Aan het verzoek van de raden is voldaan door artikel G in overeenstemming te brengen met het Besluit van 2 februari 2009, houdende aanpassing van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en enkele andere besluiten in verband met de herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand alsmede de invoering van de lichte adviestoevoeging en de toevoeging ten behoeve van mediation (Stb. 2009, 45).

Een ontwerp van dit besluit is overeenkomstig de in artikel 49 van de Wrb beschreven voorhangprocedure aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd en in de Staatscourant bekend gemaakt (Stcrt. 2009, 42). Naar aanleiding hiervan heeft de Eerste Kamer der Staten-Generaal geconstateerd dat ten aanzien van de inwerkingtreding van de Wet tijdelijk huisverbod een uithuisgeplaatste zowel voor de voorlopige voorziening als voor de bodemprocedure griffiegeld dient te worden voldaan. De vraag is gesteld hoe dit zich verhoudt tot het recht op vrije toegang tot de rechter bij een maatregel met een punitief karakter. Deze vraag geeft aanleiding tot wijziging van de Wet tijdelijk huisverbod. Abusievelijk is de verschuldigdheid van griffierecht voor het vragen van een voorlopige voorziening of het instellen van beroep tegen het huisverbod niet uitgesloten in de Wet tijdelijk huisverbod. In de in voorbereiding zijnde nota van wijziging bij het voorstel van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (31 758) zal dit worden hersteld door alsnog twee aanvullende bepalingen in de Wet tijdelijk huisverbod op te nemen waarin expliciet een uitzondering wordt gemaakt op de artikelen 8:41, eerste lid, en 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alsook de artikelen 40 en 41 van de Wet op de Raad van State in die zin dat geen griffierecht geheven zal worden.

De kosten van de aanpassing in dit besluit die verband houdt met de herschikking van de bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter worden opgevangen binnen het reguliere budget voor gesubsidieerde rechtsbijstand. De kosten van (additionele) toevoegingen en piketten die verband houden met de inwerkingtreding van de Wet tijdelijk huisverbod zijn bij die wet meegenomen en reeds in de begroting verwerkt (Kamerstukken II 2005/06, 30 657, nr. 3).

Aan dit besluit zijn geen administratieve lasten voor burger of bedrijfsleven verbonden.

De administratieve lasten die verband houden met de Wet tijdelijk huisverbod zijn al bij die wet meegenomen (Kamerstukken II 2005/06, 30 657, nr. 3).

2. Artikelsgewijs

Artikel I

Vanwege de Wet van 22 november 2006 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de herschikking van de bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter, alsmede van artikel 12 van dat Boek en van artikel 268 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Stb. 2006, 589) is in artikel 378 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek geregeld dat de kantonrechter een meerderjarige onder curatele kan stellen. Vóór deze wetswijziging was de rechtbank hiertoe bevoegd. Door bovengenoemde wetswijziging komt de rechtzoekende niet langer in aanmerking voor een toevoeging.

Aangezien in artikel 6, tweede lid, onder b, Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria voor onderbewindstelling een uitzondering wordt gemaakt op de regel dat in kantonzaken geen toevoeging verleend wordt, is het wenselijk om de voor rechtzoekende meer ingrijpende maatregel als onder curatelestelling ook tot uitzondering te verheffen. Dit laatste geschiedt door aanpassing van artikel 6, tweede lid, van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria.

Artikel II

A

Door de wijziging van artikel 3 van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand worden voortaan bij ministeriële regeling nadere regels gesteld over het vormen van egalisatiereserves door de raad (zie hierna onder B). Hierdoor kunnen onder meer de artikelen 10, 10a, en 10b van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand, die zien op het vormen van egalisatiereserves, vervallen. Artikel 10a van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand ziet op de liquiditeitsratio. Door het vervallen van artikel 10a van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand is er geen behoefte meer aan het opnemen van een definitie van de liquiditeitsratio. In artikel 1 van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand kan in verband hiermee onderdeel e komen te vervallen. Zie verder de toelichting op artikel II, onder B, E, G en H.

B

Ingevolge artikel 33, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen dient een zelfstandig bestuursorgaan een egalisatiereserve te vormen. Op grond van artikel 42a, eerste lid, Wrb worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld omtrent, onder andere, het vormen van egalisatiereserves door de raad. Deze regels waren tot nu toe opgenomen in het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand. Periodiek vinden er besprekingen plaats tussen de Minister van Justitie en de raden voor rechtsbijstand inzake de herijking van het bekostigingssysteem en worden hierover nadere afspraken gemaakt. Wat het vormen van de egalisatiereserves betreft, zien de afspraken op technisch-financiële zaken die tot dusverre in het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand waren geregeld. Vanuit de praktijk is de wens geuit om deze afspraken op een eenvoudigere en snellere wijze in regelgeving vast te leggen. De wijziging van artikel 3 van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand voorziet hierin. De bepalingen uit het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand, die zien op het vormen van egalisatiereserves, worden overgeheveld naar een ministeriële regeling. Zie verder de toelichting op artikel II, onder A, E, G en H.

C

Met de raden voor rechtsbijstand is afgesproken dat jaarlijks bij de bevoorschotting rekening wordt gehouden met de volumeontwikkelingen van de toevoegingen en piketregelingen. Door de wijziging van artikel 5 van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand wordt deze in de praktijk afgesproken werkwijze vastgelegd.

D

Artikel 42a, eerste lid, aanhef en onder n, Wrb bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de overige eisen waaraan het financiële verslag en het activiteitenverslag moeten voldoen. In artikel 6, tweede lid, onder e, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand is vastgelegd dat bij ministeriële regeling nadere regels gesteld worden omtrent de (overige) eisen waaraan het financiële verslag en het activiteitenverslag moeten voldoen. In de praktijk bestaat onduidelijkheid of in dit verband het rapport van bevindingen en de jaarrekening al dan niet tot het financiële verslag en het activiteitenverslag behoren. Door de wijziging van artikel 6, tweede lid, onderdeel e, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand wordt deze onduidelijkheid opgeheven.

E

Door de wijziging van artikel 3 van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand worden voortaan bij ministeriële regeling nadere regels gesteld over het vormen van egalisatiereserves door de raad. Hierdoor kunnen de artikelen 10, 10a, en 10b van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand, die zien op het vormen van egalisatiereserves, vervallen. Zie verder de toelichting op artikel II, onder A, B, G en H.

F

In de eerste volzin van artikel 11, tweede lid, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand vindt een redactionele aanpassing plaats.

De wijziging van de tweede volzin van artikel 11, tweede lid, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand maakt het mogelijk het model accountantsverklaring eenvoudiger en sneller aan te passen aan wijzigingen in de praktijk.

In het model accountantsverklaring dat als bijlage bij artikel 11, tweede lid, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand hoort, wordt op diverse plaatsen verwezen naar het controleprotocol raden voor rechtsbijstand. Het controleprotocol is een aanwijzing van de Minister van Justitie aan de raad ten behoeve van diens met de controle belaste accountant ter zake van de reikwijdte en diepgang van de controle op de naleving van de voorschriften, verbonden aan de aanwending/ besteding van de subsidie, en de rapportering daarover. Artikel 42a, tweede lid, Wrb biedt de grondslag voor de aanwijzing.

Voorts wordt in artikel 42a, eerste lid, aanhef en onder m, Wrb bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent het onderzoek door de accountant, bedoeld in artikel 4:78 van de Awb. Door de wijziging van de tweede volzin van artikel 11, tweede lid, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand wordt het model accountantsverklaring voortaan in de aanwijzing opgenomen.

G

Uit artikel 14, tweede lid, aanhef en onder b, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand volgde dat toestemming van de Minister van Justitie nodig is voor de aanpassing of vervanging van de landelijke geautomatiseerde systemen in beheer bij de Stichting IRIS (Integraal Rechtshulp Informatie-systeem) te Deventer en de daarbij behorende registratievoorschriften. Op 1 januari 2006 is de subsidierelatie met de Stichting IRIS beëindigd. Tengevolge hiervan ligt de verantwoordelijkheid voor het automatiseringssysteem en de daarbij behorende registratievoorschriften bij de raden voor rechtsbijstand, waardoor hetgeen in artikel 14, tweede lid, onder b, was bepaald, vervalt.

Door de wijziging van artikel 3 van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand worden voortaan bij ministeriële regeling regels gesteld over het vormen van egalisatiereserves door de raad. Hierdoor kan artikel 14, tweede lid, aanhef en onder c, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand vervallen. Zie verder de toelichting op artikel II, onder A, B, E en H.

H

Door de wijziging van artikel 3 van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand worden voortaan bij ministeriële regeling regels gesteld over het vormen van egalisatiereserves door de raad. Hierdoor kunnen de artikelen 18 en 20 van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand, die zien op het vormen van egalisatiereserves, vervallen. Zie verder de toelichting op artikel II, onder A, B, E en G.

I

Zie voor een toelichting op de in dit onderdeel vervatte wijziging de toelichting op artikel II, onderdeel F.

Artikel III

A

Dit onderdeel bevat een aanpassing van artikel 23 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. De Wet tijdelijk huisverbod wijzigt artikel 43, tweede lid, van de Wrb, in die zin dat ook rechtsbijstand verleend op grond van artikel 5 Wet tijdelijk huisverbod voor de uithuisgeplaatste kosteloos is (artikel 14 Wet tijdelijk huisverbod). Het gaat hierbij om kosteloze rechtsbijstand voor de duur van de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening. Tijdens het doen van een verzoek om voorlopige voorziening zijn twee fasen te onderscheiden: piketfase en voorlopige voorziening.

De rechtsbijstand die tijdens de piketfase aan een uithuisgeplaatste wordt verleend ziet op een verkenning van de juridische mogelijkheden. De wijziging van artikel 23 houdt in dat in het kader van de vaststelling van de vergoeding aan de rechtsbijstandverlener voor de gedurende de piketfase verleende hulp 1,5 punt wordt toegekend. Indien de uithuisgeplaatste voorlopige voorzieningen vraagt, zal een rechtsbijstandverlener de hiervoor aangewezen vergoeding ontvangen (zie artikel III, onder B,).

B

De Wet tijdelijk huisverbod noopt tevens tot aanpassing van de bijlage bij het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. In de bijlage wordt voor verschillende categorieën aangegeven welk puntenaantal aan de rechtsbijstandverlener wordt toegekend als rechtsbijstand is verleend in die bepaalde categorie. Als afzonderlijke categorie wordt het tijdelijk huisverbod toegevoegd, waarbij een onderverdeling plaatsvindt in de verschillende procedures. De werkzaamheden van de rechtsbijstandverlener in de voorlopige voorzieningenprocedure en de (hoger) beroepsprocedure worden gehonoreerd met vier punten. In vergelijking met de tijdsbesteding aan zaken die vallen onder de in de bijlage opgenomen categorie bestuurszaken en de ervaring in de rechtspraktijk, wordt bovengenoemde forfaitaire honorering passend geacht.

Indien de voorzieningenrechter de hoofdzaak afdoet overeenkomstig artikel 8:86 Awb, is net als bij andere zaken, artikel 11, derde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 van toepassing.

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een redactionele verbetering door te voeren. De term ouderlijke macht is vervangen door ouderlijk gezag.

Artikel IV

Artikel III van dit wijzigingsbesluit, dat ziet op een aanpassing van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vanwege de Wet tijdelijk huisverbod, werkt terug tot en met 1 januari 2009, omdat de Wet tijdelijk huisverbod ook op die datum in werking is getreden.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven