Besluit van 2 februari 2009, houdende aanpassing van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en enkele andere besluiten in verband met de herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand alsmede de invoering van de lichte adviestoevoeging en de toevoeging ten behoeve van mediation

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 9 december 2008, nr. 5577911/08/6;

Gelet op de artikelen 12, derde lid, 28, tweede lid, 34, vierde lid, 37, tweede en vijfde lid, 41, tweede lid, en 42a, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand;

De Raad van State gehoord (advies van 7 januari 2009, nr. W03.08.0548/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 23 januari 2009, nr. 5583103/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:

a. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.

b. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid worden aan een zaak waarin eenvoudig rechtskundig advies wordt gegeven twee punten verleend.

B

Artikel 24, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor het tijdverlet in verband met reizen van een rechtsbijstandverlener die met toestemming van de raad in een onderzoeks- of opvangcentrum aan een vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 rechtsbijstand verleent, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 25, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een rechtsbijstandverlener die met toestemming van de raad in een onderzoeks- of opvangcentrum aan een vreemdeling in de zin van Vreemdelingenwet rechtsbijstand verleent, ontvangt overeenkomstig het eerste lid een vergoeding voor de kosten die worden gemaakt voor reizen naar het onderzoeks- of opvangcentrum.

D

In artikel 31, derde lid, wordt «tweede en derde lid zijn» vervangen door: tweede lid is.

E

In artikel 33 vervalt het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

F

Artikel 34 vervalt.

G

In artikel 39, derde lid, wordt «artikel 7» vervangen door: artikel 7a, derde lid,.

ARTIKEL II

Het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudig rechtskundig advies wordt, als zijnde van onvoldoende belang, niet verleend indien het op geld waardeerbare belang blijft beneden een bedrag van € 90,–.

b. In het tweede lid wordt na «toevoeging» ingevoegd: anders dan ten behoeve van eenvoudig rechtskundig advies.

B

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In strafzaken wordt geen rechtsbijstand verleend indien de zaak dient bij de kantonrechter. De eerste volzin is niet van toepassing op de verlening van rechtshulp.

b. In het tweede lid wordt «eerste lid» vervangen door «eerste lid, eerste volzin» en wordt «een toevoeging» vervangen door: rechtsbijstand.

C

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid wordt «Boek I» vervangen door «Boek 1» en wordt aan het einde van onderdeel a de punt vervangen door een komma.

b. In het tweede lid wordt «eerste lid onder a» vervangen door «eerste lid, onderdeel a,» en wordt na «artikel 431» ingevoegd: van.

D

In artikel 8, eerste lid, onderdeel a, wordt «rechtsbijstand tijdens een spreekuur dat» vervangen door: rechtshulp die.

ARTIKEL III

Het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel 2° wordt «voor rechtsbijstandverlening» vervangen door: voor de verlening van rechtsbijstand en mediation.

b. De onderdelen 4° en 5° komen te luiden:

  • 4°. de doeluitkering voor de subsidiëring van de voorzieningen, bedoeld in artikel 42b, eerste en tweede lid, van de wet, verminderd met de wettelijk te innen eigen bijdragen van rechtzoekenden voor zover het voorzieningen betreft die belast zijn met de verlening van rechtsbijstand, anders dan rechtshulp, of mediation;

  • 5°. de doeluitkering voor de verlening van rechtsbijstand of mediation op basis van overeenkomsten als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel d, van de wet;

B

In artikel 4, eerste lid, wordt «Wet op de rechtsbijstand» vervangen door: wet.

C

In artikel 10, eerste lid, wordt «a en b» vervangen door: a en b,.

D

In artikel 11, derde lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister.

E

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid wordt «c tot en met g» vervangen door: c tot en met g,.

b. In het tweede lid komt onderdeel a te luiden:

  • a. het aangaan of wijzigen van subsidieverplichtingen anders dan met voorzieningen, bedoeld in artikel 42b, eerste en tweede lid, van de wet;.

ARTIKEL IV

Het Besluit verlengde spreekuurvoorziening vervalt.

ARTIKEL V

Het Besluit omschrijving indexcijfer wordt gewijzigd als volgt:

a. In artikel 1 wordt «artikel 35, vijfde lid» vervangen door: artikel 34, vierde lid.

b. Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 34, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand.

ARTIKEL VI

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 2 februari 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Uitgegeven de twaalfde februari 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit besluit bevat in hoofdzaak de aanpassingen van enkele op de Wet op de rechtsbijstand gebaseerde algemene maatregelen van bestuur die noodzakelijk zijn in verband met de Wet van 29 december 2008 tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de invoering van een lichte adviestoevoeging alsmede de regeling van de vergoeding van mediation (Stb. 2009, 4). Met laatstbedoelde wet wordt een duidelijke scheiding aangebracht tussen de publieke taak op het terrein van gesubsidieerde rechtsbijstand (verlening van eerstelijns rechtshulp) en de private taken op datzelfde terrein (verlening van verdergaande rechtsbijstand). Om de toegang tot de eerstelijns rechtshulp, die bij de stichtingen rechtsbijstand al te zeer in het gedrang was gekomen, te garanderen, wordt de verlening hiervan voortaan ter hand genomen door een voorziening die de raden voor rechtsbijstand gezamenlijk hiervoor specifiek treffen (het juridisch loket). De verlening van verdergaande rechtsbijstand geschiedt telkens op basis van een toevoeging door de advocatuur. Met het oog op het voorgaande zijn de stichtingen rechtsbijstand opgeheven. In verband met de scheiding tussen de publieke en private taken met betrekking tot gesubsidieerde rechtsbijstand is het verlengd spreekuur, dat door de stichtingen rechtsbijstand werd verzorgd, afgeschaft. Daar staat tegenover dat met de introductie van de toevoeging voor eenvoudig rechtskundig advies door een advocaat (lichte adviestoevoeging), waarvoor een lagere eigen bijdrage is verschuldigd dan in geval van een reguliere toevoeging, wordt voorzien in een laagdrempelige mogelijkheid tot het verkrijgen van gesubsidieerde rechtsbijstand voor rechtzoekenden die zijn aangewezen op iets langere rechtsbijstand dan rechtshulp. Bovendien bevat laatstbedoelde wet de grondslag om rechtzoekenden voortaan ook ten behoeve van mediation in aanmerking te laten komen voor een toevoeging.

Met het onderhavige besluit wordt het merendeel van de algemene maatregelen van bestuur die krachtens de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) zijn vastgesteld aangepast in verband met bovenbedoelde wet van 29 december 2008. Het gaat hierbij om het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000, het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria, het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand en het Besluit omschrijving indexcijfer (artikelen I tot en met III en V). Daarnaast strekt dit besluit, eveneens in verband met laatstbedoelde wet, tot intrekking van het Besluit verlengde spreekuurvoorziening (artikel IV). Een aanpassing van het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand is niet in dit besluit opgenomen, aangezien de bepalingen in dat besluit, voor zover zij gelding moesten behouden, worden ondergebracht in het nieuwe Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand en de inhoud daarvan al wordt afgestemd op de Wrb zoals die vanwege bovenbedoelde wet van 29 december 2008 komt te luiden. Wat de invoering van de mediationtoevoeging betreft blijven de aanpassingen in dit besluit beperkt tot die van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand. Voor het overige worden de regels hierover opgenomen in een nieuw Besluit gesubsidieerde mediation. Van de gelegenheid is nog gebruik gemaakt om enkele redactionele verbeteringen door te voeren (zie de artikelen I, II en IV).

Een ontwerp van dit besluit is ter consultatie voorgelegd aan de Nederlandse Orde van Advocaten en de raden voor rechtsbijstand. Van de raden voor rechtsbijstand is een reactie ontvangen. Hierin wordt aandacht gevraagd voor de omstandigheid dat in een aantal artikelen van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr 2000) de gebruikte terminologie nog dient te worden geactualiseerd. Voorts spreken de raden in hun reactie de wens uit dat een regeling zal worden getroffen voor de vergoeding van de verlening van rechtsbijstand met betrekking tot een tijdelijk huisverbod of een OM-afdoening. Naar aanleiding hiervan zij het volgende opgemerkt. Eerstbedoelde actualisering wordt reeds meegenomen in een ander ontwerp-besluit, te weten het ontwerp-besluit tot wijziging van onder meer het Bvr 2000 in verband met de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand. Met name ook omdat de door de raden wenselijke geachte aanvullingen van de regelgeving (tijdelijk huisverbod, OM-afdoening), zoals door hen zelf ook wordt benadrukt, geen verband houden met datgene wat in (het voorstel voor) bovenvermelde wet van 29 december 2008 wordt geregeld, zal ook hiervoor, voor zover nodig, een afzonderlijk wijzigingsbesluit tot stand wordt gebracht.

Overeenkomstig de in artikel 49 van de Wrb beschreven voorhangprocedure is een ontwerp van dit besluit aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd en in de Staatscourant bekendgemaakt (Stcrt. 2008, 169). Naar aanleiding hiervan zijn geen reacties ontvangen.

Dit besluit heeft geen zelfstandige financiële gevolgen. De financiële consequenties houden verband met bovenvermelde wet van 29 december 2008. Verwezen zij naar de toelichting op de financiële gevolgen van die wet (Kamerstukken II 2005/06, 30 436, nr. 3).

Aan dit besluit zijn geen administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven verbonden, mede omdat het slechts aanpassingen bevat die noodzakelijk zijn in verband met en voortvloeien uit bovenvermelde wet van 29 december 2008.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

A

Tot dusverre werd in artikel 12 van het Bvr 2000 al bepaald dat een advocaat voor een advieszaak waarin minder dan zes uur onderscheidenlijk zes uur of meer rechtsbijstand wordt verleend vier onderscheidenlijk acht punten krijgt toegekend. Zoals hierboven is toegelicht kunnen rechtzoekenden voortaan van een advocaat in een zaak ook eenvoudig rechtskundig advies op basis van een toevoeging (lichte adviestoevoeging) verkrijgen. Voor advieszaken in laatstbedoelde zin geldt dat het zaken van eenvoudige aard betreft die gemiddeld drie uur tijd vergen en voorheen onder meer in het verlengd spreekuur werden afgedaan. Met dit onderdeel wordt erin voorzien dat in een nieuw derde lid van artikel 12 wordt vastgelegd dat een advocaat voor een zaak waarin hij op basis van een afzonderlijke toevoeging eenvoudig rechtskundig advies verleent twee punten krijgt toegekend. Zie voor een nadere toelichting hierop de memorie van toelichting bij het voorstel voor bovengenoemde wet van 29 december 2008 (Kamerstukken II 2005/06, 30 436, nr. 3).

B en C

Deze onderdelen strekken tot aanpassing van de artikelen 24, tweede lid, en 25, tweede lid, van het Bvr 2000 in verband met de hierboven toegelichte opheffing van (het spreekuur van) de stichtingen rechtsbijstand.

D

Dit onderdeel betreft een redactionele verbetering.

E en F

Hierboven is toegelicht dat de stichtingen rechtsbijstand zijn opgeheven en dat de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging voortaan niet meer mede geschiedt door medewerkers van die stichtingen. De artikelen 33, tweede lid, en 34, van het Bvr 2000, waarin bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot de verlening van rechtsbijstand op basis van een toevoeging door voornoemde medewerkers, kunnen derhalve komen te vervallen.

G

In artikel 39, derde lid, van het Bvr 2000 wordt verwezen naar de bepaling in artikel 7 van de Wrb die inhoudt dat de raden voor rechtsbijstand voor elk kalenderjaar een jaarplan opstellen. Die bepaling is vanwege bovenvermelde wet van 29 december 2008 echter overgeheveld naar het nieuwe artikel 7a, derde lid, van de Wrb. De verwijzing in artikel 39, derde lid, wordt daaraan aangepast.

Artikel II

A

Dit onderdeel strekt tot aanpassing van artikel 4 van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria (Brt), waarin wordt geregeld wanneer een zaak van onvoldoende financieel belang is voor de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand. Reden hiervoor is de hierboven toegelichte afschaffing van het verlengd spreekuur en daarmee samenhangende introductie van de toevoeging voor eenvoudig rechtskundig advies.

B

Met de invoering van de duidelijke scheiding tussen publieke en private taken met betrekking tot gesubsidieerde rechtsbijstand is in artikel 1 van de Wrb vanwege bovenvermelde wet van 29 december 2008 de term rechtshulp geïntroduceerd. Daarmee wordt gedoeld op de verlening van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudige juridische adviezen waarbij geen sprake is van vertegenwoordiging van de rechtzoekende, het met het oog hierop verstrekken van informatie, het analyseren en verduidelijken van een probleem alsmede het verwijzen naar terzake doende instanties en rechtsbijstandverleners. Deze vorm van gesubsidieerde rechtsbijstand, waarvoor geen toevoeging benodigd is, geschiedt door het juridisch loket, zijnde de voorziening die de raden hiervoor op basis van artikel 7, tweede lid, van de Wrb in het leven hebben geroepen, en omvat de rechtsbijstand die voorheen tijdens het spreekuur van de stichtingen rechtsbijstand werd verleend. Met dit onderdeel wordt artikel 5, eerste lid, van het Brt aangepast in verband met de introductie van het begrip rechtshulp en de opheffing van (het spreekuur van) de stichtingen rechtsbijstand. Voorts behelst dit onderdeel enkele redactionele aanpassingen van het eerste en tweede lid van artikel 5.

C

Dit onderdeel betreft enkele redactionele verbeteringen.

D

Zie voor een toelichting op de in dit onderdeel vervatte wijziging van artikel 8 van het Brt de toelichting hierboven op artikel II, onderdeel B.

Artikel III

A

Zoals hierboven is toegelicht kan voortaan ook ten behoeve van mediation door een rechtzoekende een toevoeging worden verkregen. In het nieuwe hoofdstuk IVA van de Wrb wordt onder meer bepaald dat mediation op basis van een toevoeging geschiedt door bij de raden ingeschreven mediators alsmede dat de raden mediators voor op basis van een toevoeging verleende mediation een vergoeding verstrekken. Een en ander is overigens nader geregeld in het nieuwe Besluit gesubsidieerde mediation. Daarnaast is hierboven ook toegelicht dat de stichtingen rechtsbijstand zijn opgeheven. In plaats daarvan treffen de raden gezamenlijk een voorziening die belast is met verlening van rechtshulp, bevordering van mediation en doorverwijzing naar mediators (artikel 7, tweede lid, Wrb; juridisch loket). Ook kunnen zij met het oog op de uitoefening van hun taken nog andere voorzieningen treffen (artikel 8, tweede lid, Wrb). Met het oog hierop zijn de bepalingen over subsidiëring door de raden van de stichtingen rechtsbijstand in de Wrb vervangen door bepalingen over subsidieverstrekking aan de door de raden getroffen voorzieningen. In verband met het voorgaande wordt de opsomming in artikel 2, tweede lid, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand (Sbrr) van de kosten die worden begrepen onder de beheers- en programmakosten waarvoor aan de raden mede subsidie wordt verstrekt, aangepast. De in onderdeel 2° doorgevoerde aanpassing laat zich herleiden tot bovenbedoelde mogelijkheid om ook als mediator een vergoeding voor op basis van toevoeging verrichte werkzaamheden te ontvangen. Voor de aanpassing van onderdeel 4° bestaat reden, omdat de raden aan de door hen getroffen voorzieningen (waaronder in elk geval het juridisch loket) en niet meer aan de stichtingen rechtsbijstand, subsidie verstrekken. Onderdeel 5° wordt aangepast in verband met de vanwege bovenbedoelde wet van 29 december 2008 nieuw aan de raden voor rechtsbijstand opgedragen taak om in bijzondere situaties overeenkomsten te sluiten met betrekking tot het verlenen van bepaalde vormen van rechtsbijstand (bv. rechtsbijstand in asielzaken) of mediation.

B, C, D en E (onderdeel a)

Deze onderdelen betreffen enkele redactionele aanpassingen.

E (onderdeel b)

Zie voor een toelichting op de in dit onderdeel vervatte wijziging van artikel 14, tweede lid, van het Sbrr de toelichting hierboven op artikel III, onderdeel A.

Artikel IV

Zoals hierboven is toegelicht zijn de stichtingen rechtsbijstand opgeheven en is het verlengd spreekuur, dat door die stichtingen werd verzorgd, afgeschaft. Voor de hierop betrekking hebbende bepalingen in de Wrb geldt dat zij vanwege bovenvermelde wet van 29 december 2008 zijn geschrapt. In samenhang hiermee kan ook het Besluit verlengde spreekuurvoorziening komen te vervallen.

Artikel V

Aan artikel 34 van de Wrb is vanwege bovenvermelde wet van 29 december 2008 een vierde lid toegevoegd. In dat lid vindt de voorheen in artikel 35, vijfde lid, opgenomen jaarlijkse indexering van de in artikel 34, eerste lid, bedoelde inkomensgrenzen regeling. Bovendien is hierin de tot dusverre in artikel 35, zevende lid, opgenomen grondslag voor het Besluit omschrijving indexcijfer opgenomen. Dit onderdeel strekt er ten eerste toe in artikel 1 van laatstbedoeld besluit de verwijzing naar artikel 35, vijfde lid, te wijzigen in een verwijzing naar artikel 34, vierde lid. Daarnaast wordt er met de invoeging van het nieuwe artikel 1a in voorzien dat voor het Besluit omschrijving indexcijfer de gewijzigde delegatiegrondslag komt te gelden.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven