Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2008, 520 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2008, 520 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 8 oktober 2008, nr. 5567973/08/6, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;
Gelet op de artikelen 163, tiende lid, van de Wegenverkeerswet 1994, 9, vierde lid, 45, eerste lid, en 47, eerste lid, van de Politiewet 1993, de artikelen 126aa, tweede lid, en 126cc, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 9, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de artikelen 12, vijfde lid, 14, derde lid, 15, vijfde lid, en 16, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de artikelen 1, 10 en 12 van het Wetboek van Militair Strafrecht, artikel 10, vijfde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, artikel 7, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, artikel 7, vijfde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993 en 8, zesde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
De Raad van State gehoord (advies van 30 oktober 2008, nummer W03.08.0432/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 19 november 2008, nr. 5573575/08/6 uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit alcoholonderzoeken wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «artikel 8, tweede lid, onderdeel a, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, onderdeel a,» vervangen door «artikel 8, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel a,» en wordt «artikel 8, tweede lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdeel b,» vervangen door: «artikel 8, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, onderdeel b,».
B
In de artikelen 10a, eerste lid, en 15, vierde lid, wordt «artikel 8, tweede lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdeel b,» vervangen door: artikel 8, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, onderdeel b,.
Het Besluit beheer regionale politiekorpsen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, eerste lid, wordt «artikel 1, onderdeel l, van de Wet politieregisters» vervangen door: artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet politiegegevens.
B
Artikel 5b komt te luiden:
Het regionale politiekorps houdt, zelfstandig of samen met andere politiekorpsen, ten behoeve van de recherchefunctie een gegevensbestand voor de verwerking van politiegegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet politiegegevens. Het bestand wordt aangelegd en gehouden bij de eenheid, bedoeld in artikel 5, eerste lid.
Het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, derde lid, wordt «de Wet politieregisters» vervangen door: de Wet politiegegevens.
B
In artikel 4, eerste lid, wordt «de titels IVa tot en met Va van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: de titels IVa tot en met Vc van het Wetboek van Strafvordering.
A
Artikel 19 van het Besluit justitiële gegevens wordt als volgt gewijzigd:
1. De puntkomma aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een punt.
2. Onderdeel c vervalt.
B
Artikel 30, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3°. inzake de verlening van het predikaat Koninklijk, de verlening van het recht tot het voeren van het Koninklijk Wapen met de toevoeging «Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier» alsmede de verlening van de Koninklijke Erepenning;.
2. Onderdeel d komt te luiden:
d. de burgemeester ten behoeve van het dienen van advies:
1°. inzake de verlening van een koninklijke onderscheiding op grond van het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau;
2°. inzake de verlening van het predikaat Koninklijk, de verlening van het recht tot het voeren van het Koninklijk Wapen met de toevoeging «Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier» alsmede de verlening van de Koninklijke Erepenning.
Het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde en zevende lid wordt «derde lid» telkens vervangen door: vierde lid.
2. In het zesde lid wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.
B
In artikel 22, vierde lid, onderdeel a, wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
C
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «vijfde lid» vervangen door: vierde lid.
2. In het tiende lid wordt «vijfde en zesde lid» vervangen door: vierde en vijfde lid.
3. In het twaalfde lid wordt «het derde lid, onder c,» vervangen door: artikel 35.
In artikel 1 van het Besluit van 9 juni 1982, omtrent het regiem voor militairen die in het huis van bewaring en de gevangenis het Militair Penitentiair Centrum «Nieuwersluis» voorlopig arrest, respectievelijk gevangenisstraf, hechtenis of militaire detentie ondergaan (Stb. 334) wordt «de militair die in het Militair Penitentiair Centrum «Nieuwersluis» hetzij voorlopig arrest in de zin van de Rechtspleging bij de Land- en Luchtmacht of de Rechtspleging bij de Zeemacht, hetzij gevangenisstraf, hechtenis of militaire detentie, ondergaat» vervangen door: de militair die rechtens van zijn vrijheid is beroofd en verblijft in het Militair Penitentiair Centrum Stroe.
De Penitentiaire maatregel wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 vervalt.
B
In artikel 13, onderdeel e, wordt «de politieregisters, bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet politieregisters» vervangen door: de politiegegevens, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet politiegegevens.
C
In artikel 40 wordt «artikel 30 van de Wet persoonsregistraties» vervangen door: artikel 43 van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Het Reglement justitiële jeugdinrichtingen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 16, onderdeel e, wordt «de politieregisters, bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet politieregisters» vervangen door: de politiegegevens, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet politiegegevens.
Het Reglement verpleging ter beschikking gestelden wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 10, onderdeel e, wordt «de politieregisters, bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet politieregisters» vervangen door: de politiegegevens, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet politiegegevens.
Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 8a, tweede lid, en artikel 8c wordt «artikel 14 van het Besluit politieregisters» vervangen door: artikel 4:3 van het Besluit politiegegevens.
Het Besluit rechtspositie vrijwillige politie wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 4a, tweede lid en artikel 4c, wordt «artikel 14 van het Besluit politieregisters» vervangen door: artikel 4:3 van het Besluit politiegegevens.
Het Besluit justitiële gegevens wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 21, onderdeel c, wordt «artikel 13 van het Besluit politieregisters» vervangen door: artikel 5:1 van het Besluit politiegegevens.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 25 november 2008
Beatrix
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
De Minister van Defensie,
E. van Middelkoop
Uitgegeven de zestiende december 2008
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Dit besluit strekt tot aanpassing van een aantal besluiten. Het betreft een aantal wijzigingen van ondergeschikte, vooral technische aard. Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers en bedrijven en heeft ook geen andere bedrijfseffecten (nalevingskosten).
De wet van 28 juni 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een bromfietsrijbewijs (Stb. 2006, 322) heeft artikel 8 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) op onderdelen gewijzigd. Abusievelijk zijn de in het Besluit alcoholonderzoeken opgenomen verwijzingen naar artikel 8 WVW 1994 niet aan de desbetreffende wijzigingen aangepast. De in artikel I voorgestelde wijziging strekt tot herstel van dit verzuim.
De in de artikelen II, onderdeel A, III, onderdeel A, VII, onderdeel B, VIII en IX voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op de met ingang van 1 januari 2008 in werking getreden Wet politiegegevens, en de op die datum ingetrokken Wet politieregisters (art. 49 Wpolg). In verschillende algemene maatregelen van bestuur wordt echter nog verwezen naar de Wet politieregisters. Met de artikelen II onderdeel A, III, onderdeel A, VII, onderdeel B, VIII en IX zijn de verwijzingen naar de relevante artikelen van de oude Wet politieregisters vervangen door die naar de thans geldende Wet politiegegevens. Aan deze artikelen is terugwerkende kracht verleend zodat de verwijzingen naar de Wet politiegegevens in de tijd volledig aansluiten op die naar de oude Wet politieregisters en er in de praktijk geen onduidelijkheid kan ontstaan over de toepassing van de regels. De rechtszekerheid is hiermee gediend.
In aansluiting op de Wet bescherming persoonsgegevens gaat de Wet politiegegevens uit van het begrip «verwerken van politiegegevens». Het registerbegrip is vervallen, in plaats daarvan worden op voorhand doelen omschreven, met het oog waarop de politie en de Koninklijke marechaussee politiegegevens kunnen verwerken. Bij de criminele inlichtingeneenheden van de politie werd het register zware criminaliteit gehouden, met het oog op het verkrijgen van inzicht in de betrokkenheid van personen bij ernstige criminaliteit. Vanwege het vervallen van het registerbegrip is er in de Wet politiegegevens voor gekozen het criterium voor de opneming van politiegegevens in het voormalige register zware criminaliteit op te nemen in die wet en te koppelen aan het begrip «verwerking van politiegegevens». Dit betreft artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet politiegegevens. Daarmee is tevens aanpassing van artikel 5b van het Besluit beheer regionale politiekorpsen vereist, omdat in dat artikel beheersregels worden gegeven over het register zware criminaliteit en het voorlopig register. In plaats van naar het register zware criminaliteit wordt thans verwezen naar een gegevensbestand voor de verwerking van politiegegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet politiegegevens.
Met de Wet politiegegevens is de regeling van het voorlopig register vervallen, omdat daaraan in de praktijk geen behoefte bleek te bestaan (Kamerstukken II, 2005/06, 30 327, nr. 3, blz. 48).
Bij de invoering van de titels Vb en Vc van het Wetboek van Strafvordering (Stb. 2006, 580) is abusievelijk de verwijzing in het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken niet aangepast. Met artikel III, onderdeel B, is deze omissie hersteld.
Op grond van artikel 19, onderdeel c, van het Besluit justitiële gegevens worden justitiële gegevens ten behoeve van de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 desgevraagd verstrekt aan de voorzitter van de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken, bedoeld in artikel 2 van de Vreemdelingenwet 2000. De ACVZ heeft echter niet langer een adviestaak in individuele zaken (Reparatiewet III Justitie van 13 maart 2008, Stb. 2008, 85) en heeft derhalve geen behoefte meer aan deze justitiële gegevens. Onderdeel c kan dus vervallen.
Artikel 30 van het Besluit justitiële gegevens ziet onder meer op de mogelijkheid van verstrekking van justitiële gegevens aan de burgemeester ten behoeve van zijn adviserende taak bij de verlening van koninklijke onderscheidingen. Ook kunnen op grond van deze bepaling justitiële gegevens worden verstrekt aan de commissaris van de Koningin ten behoeve van zijn adviserende taak inzake de benoeming van burgemeesters en de verlening van koninklijke onderscheidingen aan een burgemeester.
De hierboven genoemde verstrekkingsgrondslagen van artikel 30 van het Besluit justitiële gegevens zijn overgenomen uit artikel 5 van het Besluit inlichtingen justitiële documentatie. In 1994 is in het toen geldende Besluit inlichtingen justitiële documentatie voorzien in de mogelijkheid tot het verstrekken van justitiële gegevens aan de burgemeester ten behoeve van zijn adviestaak inzake toekenning of bestendiging van het predikaat Koninklijk of het predikaat Hofleverancier (Artikel 5, derde lid, Besluit inlichtingen justitiële documentatie, zoals gewijzigd bij Besluit van 9 september 1994, Stb. 1994, 689). Het besluit bevatte toen reeds de mogelijkheid van verstrekking van justitiële gegevens aan de burgemeester ten behoeve van zijn adviserende taak bij de verlening van koninklijke onderscheidingen. In de nota van toelichting werd uiteengezet dat voor het onderzoek van de burgemeester of de bestuurders van de betrokken verenigingen en ondernemingen van onbesproken gedrag zijn, informatie over de desbetreffende personen beschikbaar moet zijn op dezelfde wijze als dat het geval is bij de procedure inzake de verlening van koninklijke onderscheidingen, aangezien beide procedures een soortgelijk doel dienen.
Op 13 juni 1997 werd het Besluit inlichtingen justitiële documentatie gewijzigd. In de nota van toelichting werd opgemerkt dat er een grondslag is opgenomen voor het verstrekken van justitiële gegevens aan de commissaris van de Koning ten behoeve van zijn adviserende taak met betrekking tot het verlenen van een koninklijke onderscheiding aan een burgemeester en dat de bepaling verder redactioneel is gewijzigd (artikel 5, derde lid, Besluit inlichtingen justitiële documentatie, zoals gewijzigd bij Besluit van 30 mei 1997, Stb. 1997, 230). Bij deze wijziging is echter abusievelijk de grondslag tot het verstrekken van justitiële gegevens aan de burgemeester ten behoeve van zijn adviserende taak inzake de verlening van het predikaat Koninklijk verdwenen. Het voorliggende besluit beoogt deze omissie te herstellen. Aangezien ook de commissaris van de Koningin een adviserende taak heeft in deze procedure is ook een grondslag voor verstrekking van justitiële gegevens aan dat orgaan toegevoegd. Voorts is duidelijkheidshalve toegevoegd dat de procedure tevens betrekking heeft op de procedure inzake de verlening van de Koninklijke erepenning.
In alle gevallen gaat het om herstel van onjuiste verwijzingen.
In artikel 1 van het Besluit van 9 juni 1982, omtrent het regiem voor militairen die in het huis van bewaring en de gevangenis het Militair Penitentiair Centrum «Nieuwersluis» voorlopig arrest, respectievelijk gevangenisstraf, hechtenis of militaire detentie ondergaan (Stb. 334) wordt verwezen naar het Militair Penitentiair Centrum «Nieuwersluis». Al geruime tijd geleden is het Militair Penitentiair Centrum verhuisd naar Stroe. De wijziging van artikel 1 voorziet in de juiste verwijzing naar de locatie van het Militair Penitentiair Centrum. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de verschillende titels van detentie die in de oude definitie van «gedetineerde» werden onderscheiden, samen te vatten met de woorden «rechtens van zijn vrijheid beroofd».
De inhoud van artikel 4 is per 1 juli 2005 opgenomen in artikel 5a van de Penitentiaire beginselenwet (Wet van 7 april 2005 tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Penitentiaire beginselenwet en enige andere wetten onder meer naar aanleiding van evaluatieonderzoeken, Stb. 194).
De Wet persoonsregistraties is op 1 september 2001 vervangen door de Wet bescherming persoonsgegevens.
De in de artikelen X, XI en XII voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op het met ingang van 1 januari 2008 tezamen met de Wet politiegegevens in werking getreden Besluit politiegegevens, waarmee het Besluit politieregisters is vervallen. In verschillende algemene maatregelen van bestuur wordt nog verwezen naar het oude Besluit politieregisters. Met de artikelen X en XI zijn de verwijzingen naar de relevante artikelen van het oude Besluit politieregisters vervangen door die naar het thans geldende Besluit politiegegevens. In artikel 4:3, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit politiegegevens is de verstrekking van politiegegevens aan het bevoegde gezag geregeld, onder meer ten behoeve van het verrichten van een onderzoek als bedoeld in de artikelen 8a en 8b van het Besluit algemene rechtspositie politie en de artikelen 4a en 4b van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie. Ditzelfde geldt voor artikel XII; de mogelijkheid tot verstrekking van politiegegevens in de grensgebieden is thans geregeld in artikel 5:1, vierde lid, van het Besluit politiegegevens.
Aan deze artikelen is terugwerkende kracht verleend, hiervoor kan worden verwezen naar de toelichting bij de artikelen II, III, onderdeel A, VI, onderdeel B, VIII en IX.
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2008-520.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.