Besluit van 18 september 2008 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren, het Besluit beroepsvereisten kandidaat-notaris en het Besluit beroepsvereisten advocatuur in verband met de gelijkstelling in het kader van de vereisten voor toetreding tot gereglementeerde juridische beroepen, van de aan een hogeschool verkregen graad Bachelor, bij afronding van de opleiding HBO-Rechten met een schakelprogramma, met de aan een universiteit verkregen graad Bachelor op het gebied van het recht (gelijkstelling Bachelor HBO-Rechten voor de toegang tot gereglementeerde juridische beroepen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 13 augustus 2008, nr. 08.002336, gedaan na overleg met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikelen 1d, tweede lid en derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, artikel 6, derde en vierde lid, van de Wet op het notarisambt en 2, eerste lid van de Advocatenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 augustus 2008, nr. W03.08.0373/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 11 september 2008, nr. 5563009/08/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt na artikel 38c een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38ca

  • 1. Voor de toepassing van artikel 1d, eerste lid, onderdeel a, van de wet, wordt met de in dat onderdeel bedoelde graad Bachelor op het gebied van het recht gelijkgesteld de graad Bachelor, verleend op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van de opleiding HBO-Rechten aan een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, indien blijkens hierop betrekking hebbende bewijsstukken tevens met goed gevolg zijn afgelegd de tentamens van de tot een schakelprogramma behorende onderwijseenheden.

  • 2. Het schakelprogramma, bedoeld in het eerste lid, omvat onderwijseenheden op het gebied van het recht, die worden aangeboden door een universiteit of de Open Universiteit als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, met een totale studielast van ten minste 60 studiepunten als bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

  • 3. Voor de toepassing van de artikelen 38b en 38c wordt onder afsluitend examen als bedoeld in die artikelen tevens begrepen het schakelprogramma, bedoeld in het eerste en tweede lid.

ARTIKEL II

In het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren wordt aan artikel 21a een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt onder afsluitend examen, bedoeld in die leden, tevens begrepen het schakelprogramma, bedoeld in artikel 38ca, eerste en tweede lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

ARTIKEL III

In het Besluit beroepsvereisten advocatuur wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. Voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Advocatenwet wordt met de in dat onderdeel bedoelde graad Bachelor op het gebied van het recht gelijkgesteld de graad Bachelor, verleend op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van de opleiding HBO-Rechten aan een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, indien blijkens hierop betrekking hebbende bewijsstukken tevens met goed gevolg zijn afgelegd de tentamens van de tot een schakelprogramma behorende onderwijseenheden.

  • 2. Het schakelprogramma, bedoeld in het eerste lid, omvat onderwijseenheden op het gebied van het recht die worden aangeboden door een universiteit of de Open Universiteit als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, met een totale studielast van ten minste 60 studiepunten als bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

  • 3. Voor de toepassing van artikel 1 wordt onder afsluitend examen als bedoeld in dat artikel tevens begrepen het schakelprogramma, bedoeld in het eerste en tweede lid.

ARTIKEL IV

In het Besluit beroepsvereisten kandidaat-notaris wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. Voor de toepassing van artikel 6, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet op het notarisambt, wordt met de in dat onderdeel bedoelde graad Bachelor op het gebied van het recht gelijkgesteld de graad Bachelor, verleend op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van de opleiding HBO-Rechten aan een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, indien blijkens hierop betrekking hebbende bewijsstukken tevens met goed gevolg zijn afgelegd de tentamens van de tot een schakelprogramma behorende onderwijseenheden.

  • 2. Het schakelprogramma, bedoeld in het eerste lid, omvat onderwijseenheden op het gebied van het recht die worden aangeboden door een universiteit of de Open Universiteit als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, met een totale studielast van ten minste 60 studiepunten als bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

  • 3. Voor de toepassing van artikel 1 wordt onder afsluitend examen als bedoeld in dat artikel tevens begrepen het schakelprogramma, bedoeld in het eerste en tweede lid.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 18 september 2008

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de dertigste september 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Voor de toelating tot de gereglementeerde juridische beroepen 1 van rechterlijk ambtenaar (in opleiding), advocaat, kandidaat-notaris, en bijgevolg dat van notaris, zijn op grond van de Advocatenwet, de Wet op het notarisambt en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren beroepsvereisten met betrekking tot de verlangde opleiding opgesteld. Voor toelating tot die beroepen is vereist dat op basis van een juridische universitaire opleiding, hetzij het recht om de meestertitel te voeren is verkregen, hetzij de graden van bachelor op het gebied van het recht (wo-bachelor recht) en master op het gebied van het recht (wo-master recht) zijn verkregen. Deze opleiding levert een zodanige kennis van het recht op dat de kwaliteit van de juridische beroepsbeoefening wordt gewaarborgd. Tevens is in genoemde wetten de mogelijkheid opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur andere graden dan die van wo-bachelor recht aan te wijzen die, in combinatie met de graad van wo-master recht, toegang tot het desbetreffende juridisch beroep kunnen verschaffen. Een adviescommissie onder voorzitterschap van mr.R. J. Hoekstra heeft advies uitgebracht2 over de vraag of met het oog op de invoering van de bachelor-masterstructuur de regeling van deze beroepsvereisten verdere aanpassingen behoefde. Dit advies, over ondermeer de kwestie of er vervangende graden voor de wo-bachelor recht kunnen worden aangewezen, is in grote lijnen overgenomen. 3

Voor het toestaan van andere combinaties van graden die toegang tot deze juridische beroepen verschaffen is bepalend dat er sprake is van een opleidingsniveau dat gelijkwaardig is aan dat behorende bij de combinatie van de graden wo-bachelor recht en wo-master recht. De in het hoger onderwijs verkregen graad van bachelor bij afronding van de opleiding HBO-Rechten, kan op zichzelf niet worden aangemerkt als gelijkwaardig aan de graad wo-bachelor recht. De reden daarvoor is gelegen in het feit dat de kennis van het recht die met de bacheloropleiding HBO-Rechten wordt verkregen niet van een gelijkwaardig niveau en grondigheid is als de kennis die wordt verkregen met de wo-bacheloropleiding recht. De combinatie van de graad van bachelor bij afronding van de hbo-bacheloropleiding HBO-Rechten met de graad van wo-master op het gebied van het recht is echter wel gelijkwaardig te achten aan de thans vereiste combinatie van opleidingsgraden, indien dit is aangevuld met een programma dat ertoe strekt om het kennisverschil tussen die hbo-bacheloropleiding en de wo-bacheloropleiding te overbruggen – het zogenoemde «schakelprogramma». Hierom is in de nieuwe artikelen telkens het met goed gevolg afgelegd hebben van de onderdelen van dat programma, als nader vereiste gesteld om in aanmerking te laten komen voor gelijkstelling. Dergelijke schakelprogramma’s zijn een uitwerking van de wettelijke verplichting aan onderwijsinstellingen om ondersteuning te bieden bij de doorstroming van een hbo-bacheloropleiding naar een wetenschappelijke masteropleiding aan die instelling, voor zover die masteropleiding verwant is (artikel 7.57i van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek).

Van de huidige hbo-bacheloropleidingen is de opleiding HBO-Rechten de opleiding met voldoende juridische inhoud om voor deze mogelijkheid van gelijkstelling met de wo-bacheloropleiding recht in aanmerking te komen. Het betreft hier de bacheloropleiding aan hogescholen die onder die naam is geregistreerd in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO)4. Het is mogelijk dat in de toekomst nog andere juridische hbo-bacheloropleidingen in aanmerking komen voor gelijkstelling, indien sprake is van een voldoende juridische inhoud. De keuze voor gelijkstelling van de opleiding HBO-rechten heeft de instemming van de HBO-Raad.

Voor de eisen die in de tweede leden van de bij dit besluit ingevoerde artikelen aan het benodigde schakelprogramma worden gesteld, is zoveel mogelijk aangesloten bij de programma’s zoals deze thans in de praktijk worden afgelegd. De gelijkstelling van de hbo-bacheloropleiding HBO-Rechten heeft als gevolg dat de inhoud van deze opleiding wordt betrokken bij de beoordeling of is voldaan aan de nadere beroepseisen betreffende de mate van juridische kennis op specifieke rechtsgebieden, zoals die ook gelden voor de afsluitende examens van de wo-bachelor- en wo masteropleidingen recht. Deze eisen zijn per gereglementeerd juridisch beroep vastgelegd in de bij dit besluit gewijzigde besluiten. Daarnaast wordt in de derde leden van de bij dit besluit ingevoerde of gewijzigde artikelen uitdrukkelijk bepaald dat het onderwijs dat tijdens het vereiste schakelprogramma is gevolgd, eveneens wordt betrokken bij deze beoordeling.

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, de Nederlandse Orde van Advocaten, de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en het College van procureurs-generaal, die alle instemmend hebben gereageerd.

Aan dit besluit zijn geen financiële gevolgen verbonden, noch vloeien er enige administratieve lasten voor burgers of bedrijven uit voort.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Het procuraat is afgeschaft bij de inwerkingtreding op 1 september jl. van de Wet afschaffing procuraat en invoering elektronisch berichtenverkeer, Stb. 2008, 100.

XNoot
2

Advies van de Commissie Toetredingsvereisten juridische beroepen (Commissie Hoekstra).

XNoot
3

Brief van de Minister van Justitie van 26 juni 2006, Kamerstukken II 2005/06, 30 300 VI, nr. 175.

XNoot
4

Dit register wordt beheerd door de Informatie Beheer Groep en is toegankelijk

op het volgende internetadres:

http://www.ib-groep.nl/zakelijk/HO/CROHO/Raadplegen_of_downloaden_CROHO.asp.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven