Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2016
Hierbij meld ik u dat de Europese Commissie op 12 januari 2016 haar besluit heeft
gepubliceerd over de subsidies die Rijk en provincies in de periode van 1993 tot 2012
hebben verleend aan de terreinbeherende natuurorganisaties voor het verwerven van
natuurgrond (C(2015) 5929, PbEU 2016/C 009/2).
De Europese Commissie oordeelt in het besluit dat natuurbeheer een exclusief sociaal
en niet-economisch karakter heeft. De natuurorganisaties voeren evenwel ook secundaire
economische activiteiten uit zoals de verkoop van hout, waardoor zij aan te merken
zijn als ondernemingen in de zin van het staatssteunrecht en de subsidies voor het
verwerven van natuurgrond aan te merken zijn als staatssteun. De Europese Commissie
toetst de subsidies vervolgens aan het geldende staatsteunkader voor diensten van
algemeen economisch belang en komt op basis daarvan tot het oordeel dat de subsidies
verenigbaar zijn met de interne markt. De Europese Commissie betreurt het dat Nederland
de subsidieregeling niet bij haar gemeld heeft voordat de regeling ten uitvoer werd
gelegd.
Het besluit van de Europese Commissie heeft enkel betrekking op tussen 1993 en 2012
verleende subsidies op grond van de Regeling subsidiëring particuliere terreinbeherende
natuurorganisaties (hierna: de PNB-regeling) en op grond van provinciale PNB-verordeningen
door provincies. Deze regeling en verordeningen zijn inmiddels ingetrokken. Nederland
heeft in 2009 de Modelsubsidieregeling grondaankopen EHS (zie bijlage bij Kamerstuk
30 825, nr. 181), die open staat voor eenieder, gemeld bij de Europese Commissie, die deze regeling
verenigbaar heeft verklaard met de interne markt. Dit is de regeling die provincies
thans kunnen inzetten voor het subsidiëren van het verwerven van natuurgrond.
De op grond van de oude PNB-regeling en oude provinciale PNB-verordeningen verleende
subsidies waren voorwerp van een klachtprocedure die de Vereniging Gelijkberechtiging
Grondbezitters sinds 2008 voerde bij de Europese Commissie. Deze klachtprocedure heeft
verscheidene malen de aandacht van uw Kamer gehad (zie laatstelijk Aanhangsel Handelingen
II 2015/16, nr. 38).
Ik hoop dat dit besluit van de Europese Commissie bijdraagt aan een natuurbeleid waarin
overheden, terreinbeherende organisaties en particulieren gezamenlijk en voortvarend
verder werken aan de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam