Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2017
AEF-onderzoek
Bij brief van 2 september 20161 is uw Kamer geïnformeerd over de toezegging uit het Algemeen Overleg Privacy van
18 mei 2016 (Kamerstuk 32 761, nr. 102) de implicaties van de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG) voor de capaciteit en het budget van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in
kaart te brengen.
Het adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) heeft hier in opdracht van de AP onderzoek
naar gedaan. Op 7 april 2017 ontving ik de eindrapportage van AEF met aanbiedingsbrief
van de voorzitter van de AP. Deze treft u in bijlage aan2.
AEF heeft, op basis van verschillende aannames en deels nog in te richten werkprocessen,
de consequenties van de verordening uitgewerkt in drie scenario’s voor het verwachte
extra budget – bovenop het huidige budget van € 7,7 mln. structureel – te weten: scenario
laag € 12 mln., scenario midden € 16 mln. en scenario hoog € 22 mln.
Momenteel worden gesprekken gevoerd over het aan de AP in het kader van de implementatie
AVG toe te kennen extra budget. Factoren die hierbij een rol spelen zijn het absorptievermogen
van de organisatie en de noodzaak tot nauwgezette monitoring van de daadwerkelijke
realisatie vanwege het indicatieve karakter van het AEF-rapport. De budgettaire consequenties
zullen worden opgenomen in het wetsvoorstel ter implementatie van de AVG.
Meldingen datalekken
De meldplicht datalekken is per 1 januari 2016 in werking getreden. Deze meldplicht
houdt in dat organisaties en bedrijven binnen 72 uur een melding moeten doen bij de
AP wanneer sprake is van een inbreuk op de beveiliging met ernstige nadelige gevolgen
(of de aanzienlijke kans daarop) voor de bescherming van persoonsgegevens.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel inzake de meldplicht datalekken en de uitbreiding
van de bestuurlijke boetebevoegdheid van het College bescherming persoonsgegevens3, is aan uw Kamer de toezegging gedaan nadere informatie te verschaffen over de aantallen
meldingen aangaande datalekken. Deze toezegging wordt hierbij gestand gedaan.
Vanaf de inwerkingtreding monitort de AP de effecten van de invoering van de meldplicht
datalekken en brengt daarover halfjaarlijkse rapportages uit.
Over het jaar 2016 zijn in totaal 5.693 meldingen ontvangen. Zeer recent heeft de
AP het aantal meldingen over het eerste kwartaal 2017 bekend gemaakt, te weten: 2317.
Bij brief van 18 mei 2017 heeft de vaste Commissie van Veiligheid en Justitie mij
gevraagd om een reactie op de bekendmaking van de laatste kwartaalcijfers meldingen
datalekken en het bijbehorende persbericht.
De kwartaalcijfers en de toelichting daarbij van de AP geven een goed beeld van de
aard en de toedracht van de meldingen datalekken. Voor het overgrote deel van het
aantal onderzochte meldingen kan worden geconstateerd dat, al dan niet na een korte
interventie van de zijde van de AP, er (weer) sprake is van compliance. Slechts in
een klein aantal gevallen bleek diepgaander onderzoek op zijn plaats. Tot op heden
heeft de AP geen boetes opgelegd. Er tekent zich een gestage stijging van het aantal
meldingen datalekken af, mede door actieve communicatie en voorlichting vanuit de
AP. Deze stijging ligt in lijn der verwachting. Het toegenomen aantal meldingen hangt
immers mede samen met de mate van bekendheid van de meldplicht bij het publiek en
de daarop gebaseerde actieve bescherming van persoonsgegevens. Het is nog te vroeg
om algemene conclusies te trekken uit het aantal meldingen.
Bij de monitoring door AP van de effecten van de meldplicht datalekken wordt telkens
bezien in hoeverre de meldplicht extra capaciteitsinzet van de AP zal vergen. Hoewel
er sprake is van een gestage stijging van het aantal meldingen, is de AP vooralsnog
in staat om dit binnen het huidige budgettaire kader op te vangen. Het aantal meldingen
ligt ook nog ruimschoots onder het in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel
meldplicht datalekken geraamde aantal meldingen van 66.000 per jaar.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff