2024D23087 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het fiche: Mededeling beheersing van klimaatrisico’s (Kamerstuk 22 112, nr. 3930), de brief over het Onderzoek Universiteit Utrecht «Naar een robuuste implementatie van het Verdrag van Aarhus? (Kamerstuk 28 663, nr. 82), het verslag Milieuraad van 25 maart 2024 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 944) en de geannoteerde agenda Milieuraad op 17 juni 2024 te Brussel (Kamerstuk 21 501-08, nr. 945).

De fungerend voorzitter van de commissie,

Postma

Adjunct-griffier van de commissie,

Wiendels

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave

Inleiding

VVD-fractie

NSC-fractie

BBB-fractie

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Milieuraad. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Milieuraad en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Milieuraad en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Milieuraad, en hebben hierover op dit moment geen vragen of opmerkingen.

VVD-fractie

Kaderrichtlijn Afval

De leden van de VVD-fractie delen de positie van de Minister dat een ambitieus resultaat van de onderhandelingen in de Raad essentieel is om te komen tot verduurzaming van de textiel- en voedselketen. Met betrekking tot voedselafval stelt de Raad voor dat de lijst van maatregelen om voedselafval te voorkomen niet-limitatief wordt. Naderhand kunnen meer maatregelen worden ingevoerd. Deze leden vinden het belangrijk dat producenten, importeurs en andere ondernemers kunnen uitgaan van stabiel en betrouwbaar overheidsbeleid. Genoemde leden vragen de Minister welke consequenties de mogelijkheid voor extra maatregelen heeft op de stabiliteit en voorspelbaarheid van beleid.

De leden van de VVD-fractie vinden met betrekking tot textiel het belangrijk dat er op Europees niveau maatregelen worden genomen om de producentenverantwoordelijkheid voor textiel uit te breiden om zo de textielketen verder te verduurzamen. Wel lezen deze leden dat de uitzondering van de uitgebreide productenverantwoordelijkheid (UPV) Textiel voor micro-ondernemingen wordt geschrapt. Dit leidt tot zorgen bij deze leden. De micro-ondernemingen zijn relatief gezien voor slechts een klein percentage verantwoordelijk voor de omzet van textiel in Europa. Is de Minister het met deze leden eens dat de micro-ondernemingen onevenredig geraakt kunnen worden door de UPV Textiel, omdat zij onevenredig veel te maken zullen krijgen met administratieve lasten? Zo ja, wat gaat de Minister hiertegen doen? Zo nee, waarom niet? Daarnaast zijn deze leden van mening dat de rapportageverplichtingen voor ondernemers zoveel mogelijk moeten worden beperkt en vereenvoudigd. De Raad beoogt verheldering van de rapportageverplichtingen; hoe zorgt de Minister ervoor dat bij de inbreng in de Raad voldoende rekening wordt gehouden met de noodzaak om de rapportageverplichtingen te beperken en vereenvoudigen?

De leden van de VVD-fractie vragen tevens wat de belangrijkste verschillen zijn tussen de nationale UPV Textiel en de bepalingen over textiel in de Kaderrichtlijn afval. Hoe zullen deze met elkaar in overeenstemming worden gebracht?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er in de Raad ook is gesproken over tweedehands textiel. Er wordt gezocht naar een compromis wat betreft het eventueel uitbreiden van de UPV met tweedehands textiel. Welke eisen stelt Nederland aan een dergelijk compromis?

Bodemrichtlijn

De VVD-fractie vindt de kwaliteit van de bodem belangrijk. Een gezonde bodem is nodig voor de toekomst van onze welvaart; voor natuur, voedsel, milieu en klimaat. Deze leden zijn ook van mening dat veel maatregelen die moeten worden getroffen voor de verbetering van de bodem in Nederland vooral op nationaal, regionaal of lokaal niveau getroffen kunnen worden. Als Europese regelgeving hierbij niet helpend is, maar juist belastend, dan vormt dit risico’s voor de opgaven in Nederland op het gebied van bijv. woningbouw, de klimaatopgave, landbouw en infrastructuur.

De leden van de VVD-fractie constateren helaas dat het negatieve subsidiariteitsoordeel van de Tweede Kamer geen effect heeft gesorteerd. Hoewel nog geen definitieve compromisteksten bekend zijn, lijkt de kans groot dat in de Milieuraad middels een meerderheid een akkoord zal worden bereikt over de Richtlijn. Deze leden zijn van mening dat het goed is dat het beginsel «one out, all out» uit het voorstel is gehaald. Dit doet meer recht aan de specifieke lokale omstandigheden en maakt een meer passende beoordeling van de kwaliteit van de bodem mogelijk. Ook dat er geen Europese normen komen voor fosfor in de bodem en dat dubbelingen met de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water moeten worden vermeden, is positief. Deze leden zien echter ook nog punten van zorg. Kan de Minister aangeven wat hij gaat doen om ervoor te zorgen dat het voorstel van de Commissie zoveel mogelijk aan de Nederlandse wensen voldoet en tegemoetkomt aan de zorgpunten van Nederland?

Wat de leden van de VVD-fractie betreft blijft onder meer het onderdeel compensatie staan. Deze leden maken zich zorgen over hoe het gebruik van de ruimte voor de ontwikkeling en welvaart van Nederland zich verhoudt tot de eisen die worden gesteld in de richtlijn. Een verplichting van compensatie van bodemafdekking past niet bij een dichtbevolkt land als Nederland, waarbij flexibiliteit in de ruimtelijke ordening nodig is. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze flexibiliteit zoveel mogelijk behouden blijft?

De leden van de VVD-fractie lezen in de richtlijn dat «bodemdistricten» worden aangewezen voor de uitvoering van de monitoring. Deze leden vinden het ongewenst als deze bodemdistricten niet corresponderen met de huidige Nederlandse bestuurslagen: wordt met het huidige voorstel van de Commissie aangesloten bij onze huidige bestuurslagen?

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister hoe de richtlijn zich verhoudt tot het nationale uitgangspunt van gebiedsgericht «Water en bodem sturend».

Tot slot lezen de leden van de VVD-fractie dat de Minister stelt dat de monitoringsrichtlijn geen bindende doelstellingen bevat. Deze leden vragen de Minister welke verwachtingen hij heeft met betrekking tot bindende doelstellingen die toch alsnóg opgelegd kunnen worden naar aanleiding van deze richtlijn.

Green Claims

De leden van de VVD-fractie vinden het van belang dat greenwashing wordt tegengegaan door strenge eisen aan de onderbouwing van en communicatie over milieuclaims en keurmerken te stellen. Deze leden delen het standpunt van de Minister dat er een uniforme methode dient te komen voor de onderbouwing van milieuclaims en dat claims en keurmerken moeten worden geverifieerd door een onafhankelijke verificateur. Dit leidt tot transparantie en draagt bij aan het behouden van een gelijk speelveld. Deze lezen dat de Minister heeft gepleit voor het opnemen van de Milieuvoetafdrukmethode. Hier wordt een compromis voor gevonden door een aanmoediging voor het gebruik van deze methode op te nemen. Hoe wordt voorkomen dat er niet alsnog allerlei verschillende methoden gaan worden gebruikt? Ziet de Minister nog mogelijkheden om dit steviger in de tekst te borgen?

Klimaatdoel 2040

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van de Minister. Deze leden vinden het positief te zien dat de Minister heeft benadrukt dat een stevig uitvoeringspakket cruciaal is voor het halen van volgende doelstellingen. Deze leden zouden graag meer zicht krijgen op het krachtenveld. Waar zitten de heikele punten voor andere lidstaten? Hoe ziet de tijdslijn voor het bepalen van het tussendoel er precies uit?

NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Richtlijn Bodemmonitoring op de agenda van de Raad zal komen. Deze leden vinden het teleurstellend dat het niet gelukt is om een blokkerende minderheid te vinden die zich achter het negatieve subsidiariteitsoordeel van het Nederlands parlement schaarde. Desalniettemin waarderen deze leden de inzet van de Minister om het voorstel op onderdelen te wijzigen. Hierbij geven deze leden aan dat flexibiliteit voor lidstaten op dit onderwerp voor hen essentieel is. Klopt het dat lidstaten in het huidige voorstel zelf de voorwaarden kunnen vaststellen waaraan een bodem moet voldoen om als gezond beschouwd te worden? Kan de Minister aangeven of er, en zo ja welke, prestatieverplichtingen in de richtlijn zijn opgenomen? Hoe beoordeelt de Minister de compromisvoorstellen over wijziging van het «one out, all out»-principe van zowel de Raad als het Europees parlement? Tot slot, is de Minister bereid in de discussie nogmaals te wijzen op het subsidiariteitsstandpunt van het Nederlandse parlement? Deze leden lezen dat «er geen blokkerende minderheid (zal) zijn tegen het voorstel, waarbij dat mogelijk wel afhangt van een compromis op het gebied van de voor bergrijke landen relevante descriptor bodemerosie.» Is de Minister bereid, gezien het negatieve subsidiariteitsoordeel van het Nederlandse parlement, in het geval dat er alsnog een minderheid tegen de richtlijn lijkt te vormen, zich daarbij aan te sluiten?

De leden van de NSC-fractie hebben enkele vragen over de Green Claims-richtlijn. Er was sprake van uitzondering van sociale ondernemingen: hoe is die stand van zaken nu, en wat gaat Nederland daarover in de Raad inbrengen? De Minister geeft aan voor een goede methode voor onderbouwing te zijn. Hoe verhoudt dat zich tot de angst voor te veel administratieve lasten en greenhushing zoals VNO/NCW dat aangeeft? Hoe is de stand van zaken met betrekking tot de carbon offsets?

De leden van de NSC-fractie lezen dat in de herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen «de reikwijdte van het voorstel uitgebreid wordt door ook micro-ondernemingen hier in op te nemen.» Wat vindt de Minister daarvan? Ook lezen deze leden dat «het mogelijk blijft voor landen om de bestaande inzamelinfrastructuur te benutten.» Hoe waarschijnlijk acht de Minister het dat dit ook in de eindtekst behouden blijft? Kan de Minister aangeven hoe hij tegenover een richtlijn staat die het gebruik van de huidige textielcontainers onmogelijk zou maken?

De leden van de NSC-fractie lezen dat tijdens de Milieuraad een beleidsdiscussie plaats zal vinden over klimaatadaptatie. Op 15 mei jl. heeft een schriftelijk overleg plaatsgevonden waarin leden van deze commissie vragen hebben gesteld over het BNC-fiche «Mededeling beheersing van klimaatrisico’s» (Kamerstuk 22 112, nr. 3930). Deze leden verzoeken de Minister om uiterlijk op maandag 10 juni de beantwoording hiervan naar de Kamer te sturen, zodat de Kamer dit mee kan nemen in haar afweging om al dan niet een tweeminutendebat aan te kondigen over de Milieuraad van 17 juni.

De leden van de NSC-fractie merken op dat de kans bestaat dat de Natuurherstelverordening tijdens deze Milieuraad in stemming gebracht wordt. Deze leden zijn verheugd dat het na de aangenomen motie-Van der Plas-Hertzberger (Kamerstuk 36 508, nr. 1) gelukt is om tot een blokkerende minderheid te komen. Deze leden gaan ervan uit dat Nederland, zoals eerder door de Minister aangegeven, tegen zal stemmen. Hiernaast hebben deze leden nog een vraag. Welke actieve inzet heeft de Minister om een blokkerende minderheid te blijven verzekeren?

Tot slot hebben de leden van de NSC-fractie nog een vraag over recyclaatnormen. Kan de Minister aangeven hoe het staat met de Europese uitwerking van de verplichte bijmengnorm van recyclaat in 2027 per sector (zoals de autobranche) en hoe dat in verhouding staat tot het Nederlandse voornemen om in 2030 deze norm op 25–30 procent te stellen?

BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie lezen dat de Richtlijn bodemmonitoring, de Kaderrichtlijn Afvalstoffen en de Groene Claims-richtlijn besproken zullen worden. Hoe kijkt de Minister naar deze richtlijnen? Wat zal de inzet van hem zijn?

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat andere lidstaten ook kritisch waren over het «one out, all out»-principe uit het Kaderrichtlijn Water. Zijn diezelfde lidstaten ook kritisch over het «one out, all out»-principe binnen de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water? Daarnaast hebben zij het over een meer werkbaar alternatief voor het «one out, all out»-principe. Wat houdt dit alternatief precies in?

De leden van de BBB-fractie lezen dat een aantal lidstaten de ex-ante-verificatie van milieuclaims en milieukeurmerken te ver vinden gaan, omdat dit tot administratieve en financiële lasten voor het bedrijfsleven zou leiden. Hoe hoog zijn de administratieve en financiële lasten voor het bedrijfsleven?

De leden van de BBB-fractie lezen dat er meer aandacht moet komen voor het uitfaseren van subsidies voor fossiele brandstoffen. Welke afspraken zijn hierover gemaakt? Wat betekent dit voor de portemonnee van de burger?

De leden van de BBB-fractie lezen dat de Commissie heeft aangekondigd dat er aanvullende initiatieven of wetgeving aankomen om de zes doelstellingen van het Achtste Milieuactieprogramma te behalen. Hoe bindend zijn eventuele initiatieven en hoe kijkt de Minister aan tegen nog meer regelgeving vanuit de Commissie?

De leden van de BBB-fractie lezen dat er twee beleidsdebatten over het Klimaatdoel 2040 zullen plaatsvinden. Wanneer komt daar besluitvorming over en wat is het verschil tussen 88% reductie en 90% reductie in 2040? Wat kost het verschil tussen 88% en 90%? Hoe zal dit uiteindelijk de burgers raken? Wordt er gekeken naar uitvoerbaarheid?

Naar boven