2022D22795 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van LNV over de brief getiteld Moties en toezeggingen op het gebied van gewasbescherming (Kamerstuk 27 858, nr. 569).

De voorzitter van de commissie, Geurts

De adjunct-griffier van de commissie, Meijer

Nr

Vraag

   

1

Klopt het dat Nederland onder bepaalde voorwaarden binnen het Europees recht nationale beperkingen van toepassingen van glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen kan instellen, zoals zonale toelatingsbeperkingen en bijzondere nationale toelatingsbeperkingen op grond van een uitzondering op basis van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) of het voorzorgsbeginsel? Zo niet, kunt u dit nader juridisch onderbouwen?

2

Kunt u nader juridisch onderbouwen waarom u de motie van het lid Tjeerd de Groot (Kamerstuk 27 858, nr. 426) niet kunt uitvoeren? Kunt u daarbij voornamelijk ingaan op hoe dit rijmt met het juridische advies zoals ingewonnen door de Kamer, waarin wordt aangegeven dat hier wel ruimte voor is?

3

Kunt u uitleggen waarom het in Oostenrijk, dat deel uitmaakt van dezelfde zone (zone B) als Nederland als het aankomt op gewasbeschermingsmiddelen, wel mogelijk is gebleken om tot een verbod op glyfosaathoudende middelen te komen?

4

Kunt u uitleggen waarom het in Oostenrijk, dat deel uitmaakt van dezelfde zone (zone B) als Nederland als het aankomt op gewasbeschermingsmiddelen, wel mogelijk is gebleken om tot een verbod op glyfosaat te komen?

5

Kunt u uitleggen wat de verschillen zijn tussen het beleid en de regelgeving in Frankrijk ten opzichte van Nederland als het aankomt op glyfosaathoudende middelen? Kunt u tevens uitleggen waar deze verschillen uit voortkomen?

6

Kunt u uitleggen wat de verschillen zijn tussen het beleid en de regelgeving in Tsjechië ten opzichte van Nederland als het aankomt op glyfosaathoudende middelen? Kunt u tevens uitleggen waar deze verschillen uit voortkomen?

7

Kunt u uitleggen waarom het in Luxemburg, dat deel uitmaakt van dezelfde zone (zone B) als Nederland als het aankomt op gewasbeschermingsmiddelen, wel mogelijk is gebleken om tot een verbod op glyfosaat te komen?

8

Klopt het dat het volgens Europese wetgeving reeds verplicht is dat gewasbeschermingsmiddelen op een «juiste wijze» worden gebruikt, wat met name terugverwijst naar de algemene beginselen van geïntegreerde gewasbeschermingsmiddelen? Wat betekent deze verplichting volgens u concreet?

9

Kunt u aangeven hoe u toetst op de verplichting die volgt uit Europese wetgeving dat lidstaten erop toezien dat het gebruik van glyfosaat in overeenstemming is met een goede landbouwpraktijk? Wat verstaat u hierbij concreet onder een goede landbouwpraktijk?

10

Kunt u nader toelichten hoe u opvolging gaat geven aan de afspraken over gewasbeschermingsmiddelen uit het coalitieakkoord? Welke tussendoelen gaat u stellen? Hoe gaat u verkoop en advies loskoppelen? En hoe stemt u de normen voor het gebruik van middelen af op de Kaderrichtlijn Water (KRW)?

11

Welke stappen zijn er reeds gezet of voorzien om de verkoop en het advies van gewasbescherming los te koppelen? Wat is hiervoor het tijdpad?

12

Welke stappen zijn er reeds gezet of voorzien om de normen voor het gebruik van middelen af te stemmen op de KRW? Wat is hiervoor het tijdpad?

13

Hoe voldoet Nederland op het gebied van glyfosaathoudende middelen aan de verplichting voortvloeiend uit Richtlijn 2009/128/EG dat indien nodig de gebruiksvoorwaarden van gewasbeschermingsmiddelen van risicobeperkende maatregelen moeten worden voorzien?

14

Klopt het dat volgens Uitvoeringsverordening 2017/2324, glyfosaathoudende middelen alleen zijn toegestaan voor gebruik als herbicide? Hoe ziet u het doodspuiten van graslanden en het gebruik op vanggewassen in dit licht?

15

Kunt u een nadere juridische onderbouwing geven van de aanname dat het vernietigen van ongewenste (delen van) planten voortvloeit uit de toegestane toepassing van glyfosaathoudende middelen, waardoor het volgens u is toegestaan om deze middelen toe te staan voor het doodspuiten van grasland en vanggewassen?

16

Kunt u nader onderbouwen hoe u het doodspuiten van vanggewassen of grasland, waarvoor gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn, vindt passen in een geïntegreerde gewasbescherming, hetgeen gericht is op minimale afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen tegen ziekten en plagen? Kunt u hierbij nader onderbouwen hoe het gebruik van deze middelen opweegt tegen de besparing in het gebruik van middelen die het in de gewasrotatie theoretisch gezien zou kunnen opleveren? Kunt u hierbij specifiek focussen op de toxiciteit en de risico’s van de gebruikte middelen?

17

Wanneer komt er meer zicht op welke tussendoelen worden gesteld voor het verminderen van gewasbeschermingsmiddelen?

18

Hoe voldoet Nederland aan de verplichting om bij de toelating rekening te houden met de bescherming van het grondwater in kwetsbare gebieden, de bescherming van toedieners en niet-professionele gebruikers en het risico voor ecosystemen? Wordt hierbij ook rekening gehouden met de effecten van cumulatie en is dit volgens u juridisch verplicht?

19

Hoe handhaaft u erop dat er een goede landbouwpraktijk wordt toegepast bij het gebruik vóór de oogst? Hoe ziet deze goede landbouw praktijk er volgens u uit?

20

Wat verstaat u onder een herbicide? Kunt u deze definitie juridisch onderbouwen?

21

Kunt u een laatste stand van zaken delen met betrekking tot de status van de toegestane toepassingen van glyfosaat in Spanje?

22

Op welke wijze wilt u laagrisicomiddelen stimuleren? Gaat het dan om minder strenge eisen voor gebruikers of financiële prikkels?

23

Op welke wijze wilt u de beschikbaarheid van laagrisicomiddelen versnellen? Onderzoekt u daarbij ook economische en financiële prikkels zoals beprijzen van hoogrisicomiddelen?

24

Op basis van welke resultaten in het verleden gaat u «ervan uit dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen en aan de slag gaan»? Kunt u een overzicht geven van de afspraken uit het verleden waar sectorpartijen zich wél aan gehouden hebben?

25

Op welke wijze gaat u bijhouden of en hoe partijen zich aan afspraken houden?

26

Bent u bekend met artikel 44 van de Europese richtlijn over toelating (1107/2007) waarin staat dat toelating van een middel door een lidstaat moet worden herzien als dat nodig is om KRW-doelen te halen? Bent u voornemens om te onderzoeken door welke bestrijdingsmiddelen de KRW-doelen niet worden gehaald en de toelating van die middelen te laten herzien?

27

Bedoelt u (zie pagina 2, alinea 3) dat gebruik van glyfosaat passend is in geïntegreerde gewasbescherming (Integrated pest management, IPM)? Zo ja, hoe past dit binnen de kennis en tip die vanaf 2008 beschikbaar is in de Tipkaart Schoon Water: «Mechanisch onderwerken werkt, dus stop met glyfosaat»? Kunt u onderschrijven dat toelating van glyfosaat voor het doodspuiten van gras en groenbemesters dus niet past bij IPM en innovatie remt?

28

Bent u bekend met de Richtlijn duurzaam gebruik pesticiden waarin in artikel 11, lid 2, onder c staat dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen volledig stopt in drinkwaterbeschermingsgebieden? Kunt u uitleggen waarom dan in slechts één gebied een beperking voor één middel is afgegeven?

29

Komt er een eindevaluatie van de Nota Gezonde Groei Duurzame Oogst (GGDO), die in 2023 afloopt? Zo ja, wanneer?

30

Wat zijn de consequenties indien de doelen uit de Nota GGDO niet behaald worden?

31

Klopt het dat er een Europese werkgroep is die momenteel de systematiek van de lijst met «kandidaten ter vervanging» (candidates for substitution) herevalueert?

32

Kunt u uiteenzetten wat er in deze werkgroep over de «kandidaten ter vervanging» is besproken? Kunt u de verslagen met de Kamer delen (van de bijeenkomsten in 2021 en 2022)?

33

Kunt u de opdracht die u aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft gegeven om de gehaltes bestrijdingsmiddelen in weidemest te onderzoeken met de Kamer delen?

34

Welk team binnen het RIVM zal het onderzoek naar bestrijdingsmiddelen in weidemest gaan onderzoeken?

35

Klopt het dat Frankrijk een wettelijk verbod kent op de export van bestrijdingsmiddelen die in de EU verboden zijn? Zo ja, kunt u uitleggen op welke manier dat is geregeld, gezien de interne Europese markt?

36

Kunt u de Nederlandse afzetcijfers van bestrijdingsmiddelen over 2020 (die eind mei zijn gepubliceerd) met de Kamer delen?

37

Wanneer voorziet u dat het systeem voor digitale inwinning en publicatie van gebruiksgegevens van bestrijdingsmiddelen, dat nu wordt ontwikkeld in het kader van het Uitvoeringsprogramma gewasbescherming 2030, gereed is?

38

Klopt het dat agrariërs reeds een logboek bij moeten houden met het gebruik van bestrijdingsmiddelen? Is dit logboek digitaal? Aan wie worden deze gegevens vertrekt of welke instantie houdt dit bij? Wordt dit gebruik voor het digitale systeem dat nu wordt opgezet?

39

Kunt u aangeven waarom actieve stoffen die toxisch zijn voor het waterleven toch een Europese toelating kunnen krijgen?

40

Op welke manier worden agrariërs geïnformeerd over wijzigingen in de toegelaten toepassingen van een bestrijdingsmiddel of wanneer een middel verboden wordt?

41

Klopt het dat Nederland bij vervangende toetsen voor «kandidaten voor vervanging» heeft vastgelegd dat er een redelijk aantal alternatieve middelen moet zijn, terwijl andere lidstaten dit niet vereisen? Kunt u uitleggen waarom Nederland dit wel vereist, terwijl de Europese regels nadrukkelijk vragen om juist ook naar niet-chemische alternatieven te kijken?

42

Krijgt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aanvullend budget om de nieuwe acties op te zetten met betrekking tot de illegale handel in bestrijdingsmiddelen?

43

Wat zijn de consequenties als niet alle betrokken partijen bij het Uitvoeringsprogramma gewasbescherming 2030 de afgesproken acties uitvoeren?

44

Klopt het dat in Duitsland en België vrijstellingen zijn afgegeven voor de middelen Asulam en Force en dat deze vrijstellingsaanvragen in Nederland zijn afgewezen? Zo ja, waarom waren deze vrijstellingen in Nederland niet en in Duitsland en België wel mogelijk?

45

Hoe gaat u voorkomen dat de Europese Commissie voor het bepalen van de doelstellingen voor gewasbescherming kiest voor de Harmonized Risk Indicator die gebaseerd is op het aantal gebruikte kilogrammen en niet voor de Milieu Indicator Gewasbescherming waar Nederland mee bezig is waarbij de focus ligt op de milieu-impact van middelen?

46

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de toekomst van het (effectief gebleken) Fonds Kleine Toepassingen?

47

Kunt u in een overzicht weergeven welke programma’s, pilots, sporen, experimenten er bestaan om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te minimaliseren?

48

Kunt u schematisch weergeven welke doelen per jaar bereikt moeten worden om het doel in 2030 te halen?

49

Wat is het concrete doel in 2030 rondom het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen?

50

Hoe werkt het registratiesysteem van gewasbeschermingsmiddelen op dit moment?

51

Is het mogelijk om een lijst te krijgen waarop op perceelniveau is te zien wat er per jaar gespoten wordt?

52

Hoe wordt inzichtelijk gemaakt op welke percelen welke gewasbeschermingsmiddelen zijn gebruikt?

53

Worden gegevens over gebruikte gewasbeschermingsmiddelen per perceel geregistreerd? Zo nee, waarom niet?

54

Kunt u uitleggen wat u verstaat onder de principes van geïntegreerde gewasbescherming? Kunt u hiervan een praktijkvoorbeeld geven? Welke mogelijkheden zijn er om dit systeem te verstevigen volgens u?

55

Hoeveel financiële middelen heeft de sector nodig om alle afgesproken acties uit het uitvoeringsprogramma uit te voeren? Zijn deze middelen ook gereserveerd?

56

Wat zijn de geschatte financiële kosten om tot een minimumgebruik van gewasbeschermingsmiddelen te komen in 2030? Zijn deze middelen gereserveerd?

57

Waarom is het rapport over de beoordelingssystematiek voor neurologische aandoeningen vertraagd?

58

Hoeveel controles heeft de NVWA in de afgelopen vijf jaar gedaan op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen? Kan dit uitgesplitst worden per jaar?

59

Wat houdt risicogebaseerd toezicht in? Kan hier naast een definitie ook een praktisch voorbeeld van worden gegeven?

60

Hoeveel extra middelen worden in het coalitieakkoord vrijgemaakt voor de NVWA? Hoeveel van deze middelen worden ingezet om de toezicht- en inspectie capaciteit te verbeteren en hoeveel van de totale capaciteit wordt ingezet om toezicht te houden en te inspecteren op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen?

61

Op basis van welk beoordelingskader bepaalt u of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nodig is, welke voor- en nadelen worden daarin meegewogen, en hoe draagt dit bij aan het streven van zo min mogelijk gewasbescherming?

62

Gaat u, in aanvulling op de acties uit de Toekomstvisie gewasbescherming 2030, ook nieuwe wetgeving invoeren om het doel van zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen te bereiken?

63

Kunt u concreter aangeven wat er gaat gebeuren om emissiebeperkende maatregelen die in Nederland genomen worden beter mee te wegen bij de beoordeling van toelatings- en vrijstellingsaanvragen (naar aanleiding van de motie van het lid Bisschop, Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 75)?

64

Kunt u concreter aangeven wat er gaat gebeuren om risico's op/van resistentieontwikkeling bij versmalling van het middelenpakket mee te wegen bij de beoordeling van toelatings- en vrijstellingsaanvragen (naar aanleiding van de motie van het lid Bisschop, Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 75)?

65

Is het gezien de aanwijzingen dat glyfosaat parkinson kan veroorzaken juridisch denkbaar dat glyfosaat uit hoofde van het voorzorgsbeginsel wordt verboden totdat vaststaat dat glyfosaat geen parkinson veroorzaakt?

66

Welke middelen heeft u om de uitvoering te garanderen van de motie van het lid Tjeerd de Groot (Kamerstuk 27 858, nr. 426) over het gebruik van glyfosaathoudende middelen voor gebruik buiten geïntegreerde gewasbescherming (zoals kalenderspuiten, resetten van grasland en pre-harvest) te verbieden, en is daar juridische grond voor?

67

Bent u van plan om het percentage gronden die het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) in geliberaliseerde pacht uitgeeft (momenteel 40%) te verhogen? Zo ja, op welke termijn, tot hoe hoog precies en waarom?

68

Wanneer verwacht u dat de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) de herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat heeft afgerond?

69

Welke (juridisch geborgde) maatregelen kunt u treffen om het gebruik van glyfosaathoudende middelen terug te dringen die de gewenste uitkomsten garanderen?

70

Waarop zijn de ecotoxicologische normen gebaseerd en hoe wordt de conclusie, dat er dus geen «onacceptabele risico’s voor het milieu» zijn, onderbouwd? Zijn de ecotoxicologische normen actueel en inclusief de laatste ontwikkelingen omtrent klimaat, natuur, water en volksgezondheid?

71

Zijn er, bijvoorbeeld op basis van steekproeven, schattingen beschikbaar van hoe vaak en hoeveel illegale middelen worden gebruikt in Nederland, hoe vaak er te veel van een chemisch gewasbeschermingsmiddel wordt gebruikt, en om welke middelen en gewassen het hierbij vooral gaat?

72

Is het juridisch denkbaar om de benchmark van de milieu-impact van gewasbeschermingsmiddelen bij individuele agrarische ondernemers – eventueel geanonimiseerd – beschikbaar te stellen voor wetenschappers die naar dit onderwerp onderzoek (willen) doen?

Naar boven