Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Zwartspaarder spint garen bij schrappen vermogenstaks» (ingezonden 29 november 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Zwartspaarder spint garen bij schrappen vermogenstaks»?1

Vraag 2

Kunt u inzicht geven in het aantal gevallen en het totaal aan bijbehorend vermogen van zwartspaarders, uitgesplitst naar voor en na 2017, wel- en niet-inkeerders, en spaargeld en contant geld?

Vraag 3

Is er volgens u een ondergrens aan de boete die moet worden opgelegd in het geval van zwartsparen?

Vraag 4

Bent u bereid het boetesysteem voor zwartspaarders aan te passen om te voorkomen dat de zwartspaarboete een wassen neus blijkt, omdat als gevolg van het arrest van de Hoge Raad sprake is van lage of nihilrentes, wat tot lage of nihilboetes leidt?

Vraag 5

Klopt het dat contant geld tot op heden niet in dezelfde categorie valt als bank- en spaartegoeden, waardoor bij contanten op dit moment geen sprake is van nihilboetes?

Vraag 6

Klopt het dat dit in de nabije toekomst verandert, omdat contant geld in de overbruggingswetgeving in dezelfde categorie als spaargeld valt? Zo ja, is dit voor u, ook in het licht van de casuïstiek zoals beschreven in het FD-artikel, reden om de fiscale bejegening van contant geld opnieuw tegen het licht te houden?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Inge van Dijk (CDA), ingezonden 25 november 2022 (vraagnummer 2022Z23212) en het lid Nijboer (PvdA), ingezonden 25 november 2022 (vraagnummer 2022Z23206).

Naar boven