Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Zwartspaarder spint garen bij schrappen vermogenstaks» (ingezonden 25 november 2022).

Vraag 1

Wat vindt u van de uitwerking van de uitspraak van de Hoge Raad op zwartspaarders, daar waar de Belastingdienst nu totaan 2017 niet meer kan navorderen en bovendien geen reële boete meer kan opleggen, omdat die is gebaseerd op de hoogte van de aanslag?1

Vraag 2

Kunt u reflecteren op deze onbedoeld ontstane situatie en hoe u hiermee zou willen omgaan?

Vraag 3

Hoe beoordeelt u deze situatie vanuit een rechtvaardigheidsperspectief ten opzichte van de niet-bezwaarmakers, aangezien deze zwartspaarders door geen aangifte te doen in feite ook bewust hebben afgezien van hun mogelijkheid tot het maken van bezwaar en daarmee nu wel hetzelfde effect sorteren als wel-bezwaarmakers?

Vraag 4

Is het volgens u terecht dat niet-bezwaarmakers slechter af zijn dan mensen die opzettelijk geen vermogen hebben opgegeven in box 3 en daarmee in feite fraude hebben gepleegd?

Vraag 5

Wat denkt u dat een dergelijke uitwerking doet met het vertrouwen in het Nederlandse belastingstelsel, als de regels formeel zo kunnen uitwerken dat iemand die fraudeert er achteraf beter uitkomt dan iemand die de wet heeft gerespecteerd en gevolgd?

Vraag 6

Hoeveel gevallen van navordering op niet aangegeven vermogen in box 3 vinden er jaarlijks ongeveer plaats en kunt u daarvan een overzicht geven over de afgelopen vijf jaar? Kunt u daarbij ook aangeven wat de omvang van die vermogens was en hoeveel belasting daarmee is nagevorderd?

Vraag 7

Doet u onderzoek naar mogelijkheden om alsnog te kunnen navorderen, of in ieder geval een reële boete op te kunnen leggen, voor het niet aangeven van het vermogen in box 3, ook om daarmee het signaal af te geven dat het niet naleven van de wet niet loont?

Vraag 8

Als het antwoord op de vragen 6 en/of 7 nee is, wilt u dan alsnog onderzoek doen naar de juridische mogelijkheden en de Kamer hierover informeren?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Nijboer (PvdA), ingezonden 25 november 2022 (vraagnummer 2022Z23206).

Naar boven