Kamervragen zonder Antwoord
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vraag | Datum indiening |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 2022Z15645 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vraag | Datum indiening |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 2022Z15645 |
Herinnert u zich dat op 2 februari 2022 het besluit benoemingen commissie parameters genomen heeft en daarmee voor de periode tot en met 31 augustus 2022 een commissie benoemd heeft die twee types scenariosets voor het nieuwe pensioenstelsel moet opleveren, namelijk P-scenario’s en Q-scenario’s? Herinnert u zich dat u het advies graag op 3 juni wilde ontvangen?1
Herinnert u zich dat u expliciet aangaf dat deze P-scenario’s in het nieuwe stelsel veel belangrijker zijn dan in het oude stelsel, toen u schreef: «Deze P-scenario’s worden in het huidige pensioenstelsel gebruikt voor communicatie richting de deelnemers van de (te verwachten) pensioenuitkeringen in verschillende scenario’s en bij de haalbaarheidstoets. In het nieuwe pensioenstelsel zijn deze P-scenario’s voor meer wettelijke toepassingen noodzakelijk. Naast bovengenoemde toepassingen worden de P-scenario’s gebruikt voor de bepaling van de fiscale premiegrens, voor het in beeld brengen van de balans tussen de doelstelling en de premie en voor het vaststellen van de risicohouding van de deelnemers en het toetsen van de aansluiting van het beleggingsbeleid en de toedeelregels op de vastgestelde risicohouding.»«?
Herinnert u zich dat u ook opdracht gaf om Q-scenarios te ontwikkelen, toen u schreef: «Tevens zijn voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel risico-neutrale economische scenario’s nodig, de zogenoemde Q-scenario’s. Deze Q-scenario’s zijn nodig voor het berekenen van netto profijt effecten en voor het invaren van opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten met de value-based ALM methode.»?
Bent u voornemens het mandaat van de commissie op 31 augustus te laten vervallen of gaat u het mandaat verlengen? Zo ja, tot wanneer wilt u het mandaat verlengen?
Bent u ervan op de hoogte dan de huidige scenariosets totaal achterhaald zijn en dat zij voorzien in een inflatie die in geen van de scenario’s ooit boven de 6% uitkomt bijvoorbeeld?
Klopt het dus dat de scenarioset gebruikt worden voor minstens 8 wettelijke toepassingen, namelijk2:
1: communicatie van de verwachte pensioenuitkeringen in scenario’s: om deelnemers een beeld te geven van het te verwachten pensioen wordt dit berekend in drie scenario’s: een optimistisch, verwacht en pessimistisch scenario. Voor deze informatie is een berekening op basis van de uniforme scenario set voorgeschreven;
2: de fiscale premiegrens: de fiscale premiegrens wordt bepaald met behulp van de scenario set. Hiertoe wordt het verwachte meetkundig gemiddelde reële rendement over de periode die de scenario’s beschrijven berekend. Op basis van dit gemiddeld reële rendement wordt de fiscale premiegrens vastgesteld, zodanig dat ten hoogste een pensioenambitie van 75% middelloon in 40 opbouwjaren fiscaal wordt gefaciliteerd;
3: de balans tussen doelstelling en premie: De scenario set speelt een rol bij het bepalen van de balans tussen pensioendoelstelling en de premie. Het pensioenfonds moet sociale partners, op basis van de voorgeschreven scenario set, informeren over de kans dat de door sociale partners beoogde pensioendoelstelling met de door sociale partners gewenste premie wordt behaald;
4: het toetsen en vaststellen van de risicohouding: bij zowel de vaststelling van de risicohouding (hoeveel risico deelnemers kunnen en willen dragen om de doelstelling te behalen) als de toetsing of het beleggingsbeleid binnen de risicohouding past, is een berekening op basis van de economische scenario set voorgeschreven;
5: het berekenen van de inclusieve marktwaarden ten behoeve van invaren met de VBA methode (risico-neutrale scenario’s): bij de VBA invaar methode moeten berekeningen gemaakt worden op basis van de (risiconeutrale variant van de) scenario set. Hiermee berekenen pensioenuitvoerders de inclusieve marktwaarde van pensioen in een uitkeringsovereenkomst: de waarde van opgebouwde aanspraken en rechten inclusief eventuele toekomstige toeslagen en kortingen. Dit is de waarde die minimaal meegegeven moet worden aan alle leeftijdscohorten en deelnemersgroepen bij invaren. De uitkomsten zijn erg gevoelig voor aannames in de scenarioset;
6: verandering in netto profijt (risico-neutrale scenario’s): het netto profijt is het verschil tussen de marktwaarde van de toekomstige pensioenuitkeringen (zowel op basis van bestaande als toekomstige opbouw) en de marktwaarde van de toekomstige premie-inleg. De verandering in netto-profijt wordt gebruikt om herverdelingseffecten (tussen deelnemersgroepen) die optreden door de transitie in kaart te brengen. Dit gebeurt door het netto profijt van de situatie dat er overgestapt wordt naar een nieuwe pensioenregeling (inclusief het afschaffen van de doorsneesystematiek en eventuele compensatie) af te zetten tegen het netto profijt van de situatie dat de huidige pensioenregeling ongewijzigd wordt voortgezet onder het huidig financiële toetsingskader. Het wetsvoorstel vereist dat deze effecten inzichtelijk gemaakt worden ten behoeve van de besluitvorming over de transitie. Netto profijt wordt net als de inclusieve marktwaarde berekend met behulp van value-based ALM berekeningen, daarom zijn ook voor deze berekeningen risico-neutrale scenario sets nodig;
7: haalbaarheidstoets: pensioenfondsen met uitkeringsovereenkomsten (bijvoorbeeld gesloten fondsen, of pensioenfondsen met een flexibele premieregeling met een vaste uitkering in de uitkeringsfase) maken een aanvangshaalbaarheidstoets en daarna jaarlijks een «jaarlijkse haalbaarheidstoets» om te toetsen of het beleid nog binnen de afgesproken ondergrenzen voor de risicohouding valt. Deze haalbaarheidstoets berekening gebeurt ook op de scenario set;
8: keuze tussen een vaste en variabele uitkering via standaardmodel: In de verbeterde premieregeling en straks de flexibele premieregeling hebben deelnemers een keuze tussen een vaste en een variabele uitkering. Om de keuze tussen een vaste en variabele uitkering te maken, krijgen deelnemers een standaardmodel3 voorgelegd. Hiertoe worden ook op basis van de scenario set het verwachte pensioen, pensioen in slecht weer en in goed weer over een horizon van 20 jaar getoond en de volatiliteit van de uitkering van jaar op jaar berekend voor de «schommelingenmeter»?
Bent u ervan op de hoogte dat relatief kleine veranderingen in de parameters kunnen leiden tot enorme wijzigingen in al deze processen en bijvoorbeeld tot een totaal andere herverdeling van de beschikbare pensioengelden?
Klopt het dat de nieuwe parameters kunnen leiden tot het anders toedelen van honderden miljarden euro’s (geen spelfout) tussen generaties?
Klopt het dat de nieuwe parameters kunnen leiden tot tientallen procenten verschil in de verwachte pensioenuitkeringen?
Herinnert u zich dat de relatief kleine veranderingen in de scenarioset van 2020 (naar aanleiding van de Commissie Parameters 2019) en de daarop volgende wijziging in de scenario set door De Nederlansche Bank (DNB) per 2021 geleid hebben tot een stijging in de verwachte pensioenbedragen in de communicatie naar deelnemers van eerst met tot wel 5%4 en daling van een jaar daarna met wel 10% tot 15%5?
Bent u ervan de hoogte dat de nieuwe scenarioset veel grotere wijzigingen zal bevatten en dus ook tot wijzigingen van vele tientallen procenten kan leiden in de verwachte pensioenen, van zowel jongeren als gepensioneerden?
Bent u bekend met het feit dat in het rapport van de Technische werkgroep economische scenario’s de inclusieve marktwaarde van de uitkering van een 27-jarige bijvoorbeeld maar 47% van de voorziening kunnen zijn van wat nu volgens het financieel toetsingskader (FTK) moet worden aanhouden?
Bent u ervan op de hoogte dat doorrekening met een iets andere scenarioset zonder Ultimate Forward Rate (UFR) of gekalibeerd op andere marktdata deze cijfers al enorm veranderen en dat de 27-jarige dan ineens minimaal 55% in plaats van 47% van de voorziening meekrijgt, ofwel dat door een wijziging in de scenario set een 27-jarige ineens minimaal 17% meer vermogen kan meekrijgen bij invaren?
Klopt het dat het dus mogelijk is dat iemand bij invaren slechts 50% van het vermogen meekrijgt dat nu in het fonds voor iemand gereserveerd is?
Herinnert u zich dat de technische werkgroep, die het voorbereidingswerk voor de commissie parameters deed, in februari schreef:
«3.8. Geen eenduidige, objectief te motiveren, keuze mogelijk Met de in de opdracht aan de werkgroep geformuleerde criteria, zoals het criterium dat modellen wetenschappelijk verdedigbaar moeten zijn, kunnen niet alle model- en parameterkeuzes beslecht worden. Er is dus sprake van model- en parameteronzekerheid in zowel de P- als de Q-scenario’s. We zullen in het volgende hoofdstuk laten zien dat de gevoeligheid voor de keuze van de lange termijnparameters die niet uit marktgegevens volgen groot kan zijn, voor zowel de P- als de Q-scenario’s. De werkgroep adviseert daarom dat de Commissie Parameters de modelkeuze en de invloed van deze parameters op de uitkomsten voor de verschillende toepassingen van de economische scenario’s in kaart brengt. Het is aan de wetgever om aan te geven hoe met die onzekerheid omgegaan moet worden.»?6
Hoe kan de wetgever een keuze maken hoe om te gaan met die onzekerheid, als de scenario’s er niet zijn en de onzekerheid niet in enige mate gekwantifieerd is?
Deelt u de mening dat het van groot belang is om dit soort cijfers te kennen voordat de Kamer debatteert over het nieuwe pensioenstelsel?
Vindt u het gewenst om de wetsbehandeling voort te zetten zonder de nieuwe parametersets, die dus evident grote individuele gevolgen kunnen hebben?
Bent u bereid om korte termijn een gevoeligheidsanalyse aan de Kamer voor te leggen voor een aanpassing in de economische scenarioset op de uitkomsten van elk van bovenstaande 8 punten voor deelnemers van verschillende leeftijden, waarbij aanpassingen in de economische set plaatsvinden zoals bijvoorbeeld, om een beeld te geven:
1. gecommuniceerde pensioenen wijzigden 10%-15% door modelaanpassing in 2021:met de aanpassingen van de scenario set in 2020 (naar aanleiding van de Commissie Parameters 2019) en de daarop volgende wijziging in de scenario set door DNB per 2021 stegen de verwachte pensioenbedragen in de communicatie naar deelnemers eerst met tot wel 5%7 en daalden een jaar daarna met wel 10% tot 15%8. Door met name veranderingen in aannames in de scenario set;
2. fiscale premiegrens bij kleine aanpassing scenario set al 2%-punt verschil:de Technische werkgroep economische scenario’s heeft de gevoeligheid van het meetkundig gemiddelde reële rendement ten behoeve van de fiscale premiegrens bekeken onder een paar relatief kleine modelwijzigingen. Bij een aanpassing in het meenemen van de lange rente (ultimate forward rate) in de scenarioset steeg het meetkundig gemiddelde portefeuillerendement van 1,5% naar 1,74% wat volgens het rapport. Dit zou tot een 2%-punt andere fiscale premiegrens leiden.
3. inclusieve marktwaarde voor invaren kan zo 10% anders bij aanpassing scenario set: in het rapport van de Technische werkgroep economische scenario’s is de inclusieve marktwaarde van de uitkering van een 27-jarige bijvoorbeeld maar 47% van de voorziening die we nu volgens het FTK moeten aanhouden. Mits doorgerekend met de KNW* economische scenarioset. Rekenen ze een iets andere scenarioset door zonder UFR of gekalibeerd op andere marktdata dan veranderen de cijfers enorm. De 27 jarige krijgt dan ineens minimaal 55% in plaats van 47% van de voorziening mee. Ofwel door een wijziging in de scenario set krijgt een 27-jarige ineens minimaal 17% meer vermogen mee bij invaren;
4. netto profijt positief of negatief afhankelijk van de economische set: ook de netto profijt effecten worden enorm beïnvloedt. In het voorbeeld van de Technische werkgroep economische scenario’s heeft de 27-jarige eerst 27% «profijt» als je de voorziening meegeeft bij invaren. Bij een andere economische veronderstelling is dit nog maar 12%.
Er zijn ook gevoeligheidsanalyses in dat rapport waarin naast het KNW model (zoals nu aan de basis ligt van de wettelijk voorgeschreven sets) ook een model van APG en Ortec geijkt op dezelfde analysedatum wordt doorgerekend. Te zien is dan dat gepensioneerden uit 1920–1930 er volgens het KNW model op achteruit kunnen gaan, en jongeren erop vooruit (1990–2000). Met een andere economische set met dezelfde datum als basis gaan juist gepensioneerden erop vooruit en jongeren erop achteruit?
Bent u het ermee eens dat de economische scenarioset dus een enorm grote rol gaat spelen en erg bepalend is voor de communicatie, het beleid van pensioenuitvoerders en het transitievraagstuk, er is door veel experts gewaarschuwd voor de gevoeligheid van de uitkomsten voor de aannames in de scenario set, waarbij ze ook wijzen op de subjectiviteit van veronderstellingen, bijvoorbeeld:
1. het CPB schrijft over netto-profijt9: «Een dergelijke waardering vereist veronderstellingen die deels uit prijzen op financiële markten kunnen worden afgeleid. Voor een deel zijn de aannamen subjectief en zijn veronderstellingen nodig.»;
2. de technische werkgroep economische scenario’s schrijft bij de inflatie aannames: «Een aandachtspunt hierbij is dat pensioenregelingen gebaseerd zijn op Nederlandse prijs- of looninflatie, waarvoor geen marktinformatie beschikbaar is.» «Indien onzekere toekomstige kasstromen afhangen van financiële risico’s waarvoor geen (liquide) markt bestaat, dan zijn risiconeutrale scenario’s niet eenduidig te bepalen aan de hand van marktgegevens.» Waarbij bijvoorbeeld toekomstige toeslagen een voorbeeld is van een onzekere toekomstige kasstroom die in netto profijt en de VBA invaarmethode worden gehanteerd;
3. er zijn ook experts die waarschuwen dat de scenario sets niet geschikt zijn voor al deze zaken. U heeft hier ook zelf voor laten waarschuwen. Willis Tower Watson schreef in een rapport voor het ministerie:«Gesproken zou kunnen worden van mission creep: de steeds ruimere toepassing van de rekenmethodieken is te beschouwen als een succes ervan; kennelijk voorzien ze in een brede behoefte, maar tegelijkertijd is die ruimere, bovenwettelijke toepassing een probleem: de rekenmethodieken (en de daarbij toegepaste scenariosets) zijn niet voor deze toepassingen ontwikkeld, en zijn er ook niet per se voor geschikt. Een risico daarvan is bijvoorbeeld dat op basis van de rekenmethodieken en scenariosets beslissingen worden genomen aangaande het risicoprofiel, zoals het niveau van de renteafdekking.»?
Bent u het met mijn voorzichtige inschatting eens dat de gewijzigde scenarioset tot een verschuiving van zeker 100 miljard euro gaat leiden (en waarschijnlijk veel meer) bij het invaren, constaterende dat het een enorm verschil maakt op basis van welke scenarioset iemand gaat invaren?
Bent u het eens dat het daarom van belang is om gevoeligheden voor (kleine en grote) aanpassingen in de scenarioset, en de impact daarvan op bovenstaande 8 toepassingen in beeld te krijgen:
1. de impact van de aanpassing van de scenarioset van de Commissie Parameters 2019 ten opzichte van de scenarioset op basis van de aannames van de Commissie Parameters uit 2014;
2. de impact van de aanpassing van de Scenarioset op basis van commissie parameters 2019 versus op de door DNB aangepaste aannames voor de parameters per 1 januari 202110;
3. de impact van een andere dataperiode voor kalibratie van de economische scenarioset. De huidige economische set gekalibreerd op andere meer up to date data periode augustus 2007- augustus 2022;
4. de impact op de economische scenarioset van een 1% hoger opgelegd asymptotisch meetkundig gemiddelde voor inflatie en hogere volatiliteit van de inflaties, zodat ook in ieder geval de huidige inflaties van 10% in de scenario’s voorkomen?
Kunt u een idee geven van hoe volatiel de uitkeringsfase kan worden van al ingegane pensioenen, indien wordt overgegaan tot invaren?
Kunt u deze vragen een voor een en voor 6 september beantwoorden in verband met het op 12 september geplande Wetgevingsoverleg?
Technische Werkgroep Scenariosets, 10 februari 2022, «Rapport technische werkgroep economische scenario's».
Pensioen Pro, 14 april 2020, «Betere score in haalbaarheidstoets ondanks crisis», (https://pensioenpro.nl/pensioenpro/30039903/betere-score-in-haalbaarheidstoets-ondanks-crisis).
Pensioen Pro, 25 januari 2021, «DNB slaat negatief advies over renteverlaging in de wind», (https://pensioenpro.nl/pensioenpro/30042303/dnb-slaat-negatief-advies-over-renteverlaging-in-de-wind).
Technische Werkgroep Scenariosets, 10 februari 2022, «Rapport technische werkgroep economische scenario's».
Pensioen Pro, 14 april 2020, «Betere score in haalbaarheidstoets ondanks crisis», (https://pensioenpro.nl/pensioenpro/30039903/betere-score-in-haalbaarheidstoets-ondanks-crisis).
Pensioen Pro, 25 januari 2021, «DNB slaat negatief advies over renteverlaging in de wind», (https://pensioenpro.nl/pensioenpro/30042303/dnb-slaat-negatief-advies-over-renteverlaging-in-de-wind).
CPB, januari 2020, «Pensioenberekeningen voor drie scenariosets», (https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Notitie-31jan2020-Pensioenberekeningen-voor-drie-scenariosets.pdf).
DNB, 15 februari 2021, «Aanpassing unfirome scenario-set per 1 januari 2021», (https://www.dnb.nl/nieuws-voor-de-sector/2021/aanpassing-uniforme-scenario-set-per-1-januari-2021/).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z15645.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.