Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks) en Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Minister laat Neerlandistiek zichzelf redden» (Hoger Onderwijspersbureau, 2 juli) (ingezonden 29 juli 2020).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Minister laat Neerlandistiek zichzelf redden»?1

Vraag 2

Hoe rijmt u de zin in uw brief2 «Groei van de studentenaantallen in de talenstudies is bovendien hard nodig gezien het grote tekort aan leraren» met de weigering om structurele middelen toe te kennen?

Vraag 3

Kunt u een inschatting geven van de verwachtte tekorten van docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs?

Vraag 4

Is bekend wat de aantallen eerstejaarsstudenten voor de studie Nederlands en andere talenstudies zijn in het komende collegejaar? Kunt u per instelling een beeld geven van de stijging of daling in aantallen in de afgelopen jaren?

Vraag 5

Kunt u toelichten op basis van welk advies u op het bedrag van honderdduizend euro voor de landelijke coördinatie bent gekomen?

Vraag 6

Wat is de reactie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) op uw voornemen om aanvullende middelen beschikbaar te stellen voor landelijke coördinatie?

Vraag 7

Bent u bereid te onderzoeken of de structurele middelen voor het sectorplan Duurzame Geesteswetenschappen voldoende zijn of anders ingevuld kunnen worden om de problematiek rondom Neerlandistiek aan te pakken?

Vraag 8

Wat zijn de verwachte kosten van een sectorplan, dat voorgesteld wordt door de KNAW, het Nationaal Platform voor de Talen, DLG3 en het programmabureau?

Vraag 9

Wat kunt u leren van Vlaanderen als het gaat om de dalende studentenaantallen voor de studie Neerlandistiek? Kennen zij dezelfde problemen? Zo ja, hoe gaan zij hiermee om?

Vraag 10

Hoe wordt de Kamer op de hoogte gehouden van de pilot van prof. D. Stronks? Gaan de beschikbaar gekomen middelen uit amendement van het lid Van der Molen4 volledig naar deze pilot? Zo ja, wat was uw reden om dit te doen? Zo nee, hoe worden de rest van de beschikbare middelen voor 2020 en 2021 besteed?

Vraag 11

Waarom gaat u niet aan de slag met het advies van de KNAW om de vijf bestaande opleidingen verder te beschermen tegen de dalende instroom?

Vraag 12

Kunt u uitleggen waarom u de aanbeveling van de KNAW om vergelijkbaar met de Regeling tegemoetkoming onderwijsmasters eenmalig een tegemoetkoming van € 3.000 voor het Nederlands weer in te voeren, niet overneemt?

Vraag 13

Kunt u uiteenzetten waarom u geen noodzaak ziet voor het aanvullend financieren van vaksteunpunten voor de talen, zoals het platform van de KNAW adviseert?


X Noot
2

Kamerstuk 31 288, nr. 871

X Noot
3

DLG: Nationaal Platform voor de Talen door de decanen letteren en geesteswetenschappen

X Noot
4

Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 24

Naar boven