Vragen van de leden Tielen en Nijkerken-de Haan (beiden VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie m.b.t. grensarbeid (ingezonden 4 februari 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met een aantal uitspraken die het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hv-JEU) het afgelopen jaar heeft gedaan ten aanzien van de werking van de coördinatieverordening sociale zekerheid?1

Vraag 2

Wat is in uw ogen de implicatie van het arrest van het Hv-JEU in de casus Vesters, ten aanzien van aanspraken op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor Nederlanders die over de grens in Duitsland of België werken?2

Vraag 3

Hoeveel in Nederland woonachtige Nederlanders werken in omringende landen als grensarbeider?

Vraag 4

Wat zijn de meest voorkomende hiaten die kunnen ontstaan in sociale zekerheids- en pensioenaanspraken wanneer mensen in het buitenland werken en in Nederland blijven wonen? Hoe vaak komen die voor en hoe groot zijn die hiaten financieel voor de betreffende mensen?

Vraag 5

Hoe en door wie worden grensarbeiders (vooraf) op de hoogte gesteld van de mogelijke hiaten die zij kunnen gaan ervaren als het gaat om sociale zekerheid en/of pensioen?

Vraag 6

Welke mogelijkheden hebben grensarbeiders om zich bij te verzekeren tegen eventuele hiaten in sociale zekerheid? En hoe vaak maken grensarbeiders gebruik van deze mogelijkheden om zich bij te verzekeren?


X Noot
1

A.P. van der Mei en P. Melin, «Overview of recent cases before the Court of Justice of the European Union (February 2019-June 2019)», European Journal of Social Security 21(2). Via: https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/1388262719870756

X Noot
2

HvJ 14 maart 2019, zaak C-134/18, ECLI:EU:C:2019:212

Naar boven