Vragen van het lid Belhaj (D66) aan de Ministers van Defensie en van Buitenlandse
Zaken over het bericht: «De Nederlandse «precisiebom» op een wapendepot van IS» (ingezonden
21 oktober 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «De Nederlandse «precisiebom» op een wapendepot van
IS?1
Vraag 2
Klopt het dat in de nacht van 2 op 3 juni 2015 een wapendepot bij de Noord-Irakese
stad Hawija is gebombardeerd door de internationale coalitie tegen IS waarvan Nederland
deel uitmaakte?
Vraag 3
Klopt het dat voordat een doel wordt aangevallen, de Red Card Holder (RCH), de senior
militair in het Combined Air Operations Center (CAOC) in Qatar, de inzet aan het Nederlandse
mandaat toetst?
Vraag 4
Klopt het dat de RCH, die wordt bijgestaan door een juridisch adviseur, aan de hand
van de Nederlandse Rules of Engagement en het politieke mandaat toetst of de inzet
binnen de Nederlandse kaders en het humanitair oorlogsrecht valt?
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe vaak Nederland een aanval op een doel niet heeft uitgevoerd op
basis van de toetsing van de RCH?
Vraag 6
Kunt u aangeven of en in welke hoedanigheid Nederland betrokken was bij de luchtbombardementen
op een wapendepot bij de stad Hawija in de nacht van 2 op 3 juni? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Klopt het statement van het Amerikaanse Pentagon dat in de nacht van 2 op 3 juni 2015
door luchtaanvallen van de internationale coalitie 70 burgerslachtoffers zijn gevallen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Klopt de bewering dat de Amerikaanse overheid een onderzoek is gestart naar de luchtaanval
op het wapendepot nabij Hawija? Zo ja, heeft u toegang tot dit rapport of ziet u een
mogelijkheid toegang tot dit rapport te verkrijgen? Kan dit rapport, al dan niet in
vertrouwelijkheid, met de Kamer gedeeld worden?
Vraag 9
Hoe verklaart u de grote discrepantie tussen het aantal burgerslachtoffers zoals aangegeven
door de internationale coalitie en de cijfers van bijvoorbeeld Amnesty International
en Airwars, die het aantal burgerslachtoffers tot zes keer hoger inschatten?
Vraag 10
Bent u bereid, al dan niet in vertrouwelijkheid, nadere informatie te geven over de
luchtaanvallen, onderzocht door het OM en vermeld in de kamerbrief van april 2018
(Kamerstuk 27 925, nr. 62)? Kunt u de plaats, datum en tijd vermelden van deze aanvallen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Is het bombardement op het wapendepot bij de stad Hawija op de nacht van 2 op 3 juni
een van de onderzochte gevallen die vermeld staan in de kamerbrief van april 2018
(Kamerstuk 27 925, nr. 62)?
Vraag 12
Kunt u aangeven of en op welke manier door lokale informanten aangeleverde informatie
werd betrokken in de besluitvorming omtrent het uitvoeren van luchtbombardementen?
Vraag 13
Was de RCH op de hoogte van de door de lokale informant aangeleverde inlichtingen,
zoals vermeld in de berichtgeving? Zo ja, hoe zijn deze inlichtingen verwerkt? Zo
nee, kunt u aangeven waarom deze inlichtingen eerdergenoemde RCH niet heeft bereikt?
Vraag 14
Herinnert u zich dat tijdens het algemeen overleg d.d. 28 mei jl. over de voortgangsrapportage
over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet
in Irak in 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 651), de fractie van D66 u heeft verzocht om transparantie over burgerslachtoffers bij
luchtaanvallen? Wanneer gaat u dit inwilligen?
Vraag 15
Bent u het met de fractie van D66 eens dat het kabinet zo transparant mogelijk dient
te zijn over luchtaanvallen uitgevoerd door Nederlandse militairen?
Vraag 16
Bent u het met de fractie van D66 eens dat het Ministerie van Defensie bij luchtaanvallen
in ieder geval transparant moet zijn als het gaat om gegevens als plaats, datum en
tijd?
Vraag 17
Kunt u toelichten hoe het compensatieproces precies werkt? Waarom is het aan Irak
om slachtoffers van het Nederlandse bombardement te compenseren? Welke rol heeft Nederland
hierin?
Vraag 18
Hoeveel mensen hebben compensatie aangevraagd? Hoeveel burgers hebben door Nederland
compensatie ontvangen?