Vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister-President over de Nederlandse steun aan de Syrische rebellen en de vele geheime onderzoeken die daarnaar gedaan worden (ingezonden 21 augustus 2018).

Vraag 1

Herinnert u zich dat u op 22 maart 2018 aan de Kamer schreef dat in het relatief stabiele zuiden van Syrië het steunprogramma aan de rebellen wordt voortgezet?1

Vraag 2

Herinnert u zich dat u op 11 juli 2018 aan de Kamer het volgende berichtte: «Eind maart 2018 waren alle leveringen in Zuid-Syrië reeds afgerond, op één levering na die is aangehouden (het gaat om een veldhospitaal). Voor het veldhospitaal wordt een passende bestemming gezocht. Met het stopzetten van het NLA programma in Noord-Syrië, zoals vermeld in de Kamerbrief van 14 maart jl. (zie antwoord op vraag 8), is daarmee het gehele NLA-programma in Syrië beëindigd»?2

Vraag 3

Wanneer is het besluit genomen om het Non-Lethal Assiatance (NLA)-programma in Zuid-Syrië te beëindigen en waarom is de Kamer daarover niet geïnformeerd?

Vraag 4

Wat was de aanleiding om het NLA-programma in Zuid-Syrië te beëindigen?

Vraag 5

Wie heeft de externe evaluatie van het NLA-programma in het tijdvak november 2016–januari 2017 uitgevoerd?

Vraag 6

Was de organisatie die de externe evaluatie uitvoerde onderdeel van de Rijksdienst?

Vraag 7

Hadden alle personen die de externe evaluatie uitvoerden toestemming en «clearance» van de diensten om staatsgeheime documenten in te zien?

Vraag 8

Hadden de personen die de evaluatie uitvoerden de beschikking over de overdrachtsbewijzen?

Vraag 9

Op welk moment zijn de overdrachtsbewijzen van NLA aan de Syrische rebellen voor het eerst aangemerkt als staatgeheim en welke kwalificatie hebben zij op dit moment?

Vraag 10

Wie heeft de overdrachtsbewijzen aangemerkt als staatsgeheim?

Vraag 11

Kunt u de overdrachtsbewijzen ter inzage leggen bij de Kamer?

Vraag 12

Kunt u de stukken van het onderzoek (inclusief de conclusies) die geen staatsgeheimen bevatten, openbaar maken?

Vraag 13

Kunt u de volledige stukken van het onderzoek aan de Kamer doen toekomen?

Vraag 14

Welke doorlopende monitoring is uitgevoerd door het ministerie en kunt u die aan de Kamer doen toekomen?

Vraag 15

Wat is de onderzoeksvraag van de onafhankelijke evaluatiedienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (IOB), die een onderzoek doet naar de monitoring van de Nederlandse programma’s in Syrië waaronder NLA?

Vraag 16

Wordt in dat onderzoek ook meegenomen of a) wapens in de handen van jihadisten terecht gekomen zijn, b) Nederland binnen het internationaal recht gehandeld heeft en c) de 22 groepen die Nederland uitgerust heeft, zich schuldig gemaakt hebben aan oorlogsmisdaden of andere misdaden?

Vraag 17

Heeft de Nederlandse regering op enig moment geloofwaardige indicaties gehad dat zaken die geleverd zijn aan strijdende groepen in Syrië in handen gekomen zijn van extremisten?

Vraag 18

Wanneer heeft de Auditdienst Rijk (ADR) opdracht gekregen om onderzoek te doen naar het NLA-programma van Nederland in Syrië?

Vraag 19

Wat is de onderzoeksvraag van de ADR?

Vraag 20

Waarom heeft de regering nu al vier onderzoeken (of monitoring) naar haar eigen handelen opgestart over het uitrusten van de Syrische oppositie tijdens de Syrische oorlog en bij geen van de onderzoeken de Kamer de mogelijkheid geboden input te leveren over de vraagstelling?

Vraag 21

Welk onderzoek zou de Kamer zelf kunnen opstarten naar het leveren van voertuigen, uitrusting en andere zaken door de Nederlandse regering aan de Syrische rebellen, nu de regering de stukken geheim houdt en vooral zelf geheime en vertrouwelijke onderzoeken laat uitvoeren?

Vraag 22

Staat een van de 23 groeperingen waaraan uitrusting geleverd is op een internationale terroristenlijst of heeft een van de groeperingen daar enig moment op gestaan?

Vraag 23

Zijn de personen met een Nederlandse nationaliteit die hebben gevochten voor een van de 23 groeperingen die door Nederland zijn uitgerust, strafbaar?

Vraag 24

Kunt u vraag 32 van de feitelijke vragen van de vaste Commissie voor Defensie over het jaarverslag van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) 2017 precies en afzonderlijk beantwoorden, aangezien dat in de beantwoording niet is gedaan (de vraag luidt: «Zijn er aanwijzingen voor directe dan wel indirecte steun van Turkije aan ISIS, Tahrir al-Sham of andere jihadistische organisaties in Syrië? Zo ja, welke? Zo nee, bent u bereid tot onderzoek?»)?3

Vraag 25

Is er op enig moment intern of extern advies gevraagd en/of gekregen over de leveranties aan gewapende groepen in Syrië? Kunt u aangeven welke adviezen er zijn en die aan de Kamer doen toekomen?

Vraag 26

Welke andere leveranties zijn er gedaan door Nederland, vanuit Nederland of via Nederland aan gewapende groepen in Syrië? (Inclusief geld, uitrusting, wapens) Kunt u een precies overzicht geven van de goederen die door, uit of via Nederland naar strijdende groepen gegaan zijn en daarvan een lijst aan de Kamer doen toekomen?

Vraag 27

Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?


X Noot
1

Kamerstuk 32 623, nr. 201

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2725

X Noot
3

Beantwoording vragen commissie over het jaarverslag van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) 2017 (Kamerstuk 29 924, nr. 168)

Naar boven