Vragen van de leden AgnesMulder en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Economische Zaken over ernstige verontreiniging door lekkages NAM in Rossum (ingezonden 19 september 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Ernstige bodemverontreiniging op NAM-locatie in Rossum»?1

Vraag 2

Klopt het, zoals geschetst in het artikel, dat de lekkage tientallen jaren geleden is opgetreden en onopgemerkt is gebleven? Waaruit blijkt dat?

Vraag 3

Hoe kan het dat niet bekend is of de lekkage is ontstaan bij de aanlegfase, de productie of de behandeling van gas?

Vraag 4

Is het alsnog te achterhalen in welke fase deze lekkage is ontstaan, om zodoende een beter inzicht te verkrijgen in het verlopen proces?

Vraag 5

Wanneer is deze lekkage ontdekt door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en wanneer is de lekkage door de NAM gemeld bij het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)? Kunt u toelichten waarom dit juridisch wel of niet had moeten gebeuren?

Vraag 6

Verifieert het SodM het onderzoek van onderzoeksbureau Antea Group? Zo ja, wanneer en bent u bereid de Kamer hierover te informeren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Kunt u verklaren waarom lekkages en de daarmee gepaard gaande verontreiniging zo lang onopgemerkt blijven, wat ook bij de lekkages van de leidingen van AkzoNobel in Twente het geval was?2

Vraag 8

Wordt de bodem en het grondwater gemonitord bij mijnbouwactiviteiten om lekkages op te merken? Zo ja, op welke wijze?

Vraag 9

Waarom is deze lekkage, ondanks de monitoring, onopgemerkt gebleven?

Vraag 10

Stelt het SodM wel voldoende monitoringseisen om dit soort lekkages in beeld te krijgen?

Vraag 11

Kunt u aangeven op welke termijn de NAM de verontreinigde bodem en grondwater dient te saneren?


X Noot
2

Aanhangsel van de Handelingen vergaderjaar 2016–2017, nr. 2240.

Naar boven