Vragen van de leden AgnesMulder en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Economische Zaken over ernstige verontreiniging door lekkages NAM in Rossum (ingezonden 19 september 2017).

Mededeling van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 12 oktober 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Ernstige bodemverontreiniging op NAM-locatie in Rossum»?1

Vraag 2

Klopt het, zoals geschetst in het artikel, dat de lekkage tientallen jaren geleden is opgetreden en onopgemerkt is gebleven? Waaruit blijkt dat?

Vraag 3

Hoe kan het dat niet bekend is of de lekkage is ontstaan bij de aanlegfase, de productie of de behandeling van gas?

Vraag 4

Is het alsnog te achterhalen in welke fase deze lekkage is ontstaan, om zodoende een beter inzicht te verkrijgen in het verlopen proces?

Vraag 5

Wanneer is deze lekkage ontdekt door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en wanneer is de lekkage door de NAM gemeld bij het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)? Kunt u toelichten waarom dit juridisch wel of niet had moeten gebeuren?

Vraag 6

Verifieert het SodM het onderzoek van onderzoeksbureau Antea Group? Zo ja, wanneer en bent u bereid de Kamer hierover te informeren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Kunt u verklaren waarom lekkages en de daarmee gepaard gaande verontreiniging zo lang onopgemerkt blijven, wat ook bij de lekkages van de leidingen van AkzoNobel in Twente het geval was?2

Vraag 8

Wordt de bodem en het grondwater gemonitord bij mijnbouwactiviteiten om lekkages op te merken? Zo ja, op welke wijze?

Vraag 9

Waarom is deze lekkage, ondanks de monitoring, onopgemerkt gebleven?

Vraag 10

Stelt het SodM wel voldoende monitoringseisen om dit soort lekkages in beeld te krijgen?

Vraag 11

Kunt u aangeven op welke termijn de NAM de verontreinigde bodem en grondwater dient te saneren?

Mededeling

Op 19 september 2017 zijn door de leden Mulder en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Economische Zaken schriftelijke vragen gesteld over ernstige verontreiniging door lekkages van NAM in Rossum (kenmerk 2017Z12281).

De vragen kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord vanwege de benodigde informatie die van de provincie Overijssel en het Staatstoezicht op de Mijnen moet worden verkregen. Ik verwacht uw vragen uiterlijk begin november 2017 te kunnen beantwoorden.


X Noot
2

Aanhangsel van de Handelingen vergaderjaar 2016–2017, nr. 2240.

Naar boven