Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over de gang van zaken bij sociale werkbedrijven (ingezonden 10 mei
2017).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Nieuwsuur van 21 april jl. waarin bericht
wordt dat bij meerdere sociale werkbedrijven Oost-Europese uitzendkrachten ingezet
worden voor werk dat bedoeld is voor mensen met een arbeidsbeperking?1
Vraag 2
Kunt u aangeven bij hoeveel sociale werkbedrijven sprake is van aanstelling van (Oost-Europese)
uitzendkrachten? Sinds wanneer gebeurt dit? Gebeurt dit op incidentele basis of gebeurt
dit structureel? Kunt u uw antwoord motiveren en cijfermatig onderbouwen?
Vraag 3
In hoeverre wordt werk voor mensen met een beperking gedaan door Oost-Europeanen of
uitzendkrachten? Wát wordt er gedaan om inzet van uitzendkrachten zo veel mogelijk
tot een minimum te beperken? Kunt u uw antwoord motiveren en cijfermatig onderbouwen?
Vraag 4
Hoe verklaart u dat het sociale werkbedrijven onvoldoende lukt om mensen met een afstand
tot de arbeidsmarkt, die nu een uitkering krijgen, te bereiken? In hoeverre komt dit
doordat gemeenten onvoldoende mensen met een arbeidsbeperking «aanbieden»?
Vraag 5
Hoe verklaart u de aanzienlijke financiële tekorten bij veel sociale werkbedrijven?
Worden deze tekorten veroorzaakt door het verminderen van rijkssubsidie, doordat gemeenten
er onvoldoende in slagen werkzoekenden met een beperking aan te bieden, doordat sociale
werkbedrijven werk veel te veel «goedkoop» binnen halen, óf doordat de rijksbijdrage
harder daalt dan de beoogde uitstroom van werknemers met een beperking uit de sociale
werkbedrijven? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 6
In hoeverre is bij sociale werkbedrijven sprake van het binnen halen van werk tegen
«dumpprijzen»? In hoeverre leidt dit tot concurrentievervalsing en verdringing van
werk dat ook door een regulier bedrijf gedaan kan worden tegen een normaal cao-loon?
Wat gaat u doen om deze ongewenste praktijken tegen te gaan?
Vraag 7
Hoe verklaart u dat het – ondanks de aantrekkende economie – nog onvoldoende lukt
om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen bij een gewone werkgever
en dat nog steeds circa 90.000 mensen bij de sociale werkbedrijven werken?
Vraag 8
Is er enig positief effect waarneembaar van de «kandidaatverkenner», waarin ruim 64.000
kandidaten zitten voor werkgevers die op zoek zijn naar werkzoekenden die vallen onder
de doelgroep van de banenafspraak?
Vraag 9
Het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid trekt € 3 miljoen uit om gemeenten
te helpen bij het maken van curriculum vitae (cv’s) van 64.288 werkzoekenden; dat
is ongeveer € 46 (bruto?) per cv; hoe is dit bedrag voor het helpen maken van cv’s
begroot en onderbouwd?
Vraag 10
Wat gaat u doen om te voorkomen dat gemeenschapsgeld dat bedoeld is voor het creëren
van arbeidsplaatsen voor mensen met een beperking, de facto (deels) leidt tot het
invullen van deze arbeidsplaatsen met (Oost-Europese) uitzendkrachten?
Vraag 11
Hoe geeft de (rijks)overheid zelf uitvoering aan haar taak als werkgever van mensen
met een beperking? Het aantal mensen met een beperking met een dienstverband bij de
overheid is afgenomen met 984, het aantal uitzendkrachten en detacheringen van mensen
met een beperking is toegenomen met 6.437; wat gaat u extra doen om er voor te zorgen
dat de (rijks)overheid quotumafspraken nakomt, en het goede voorbeeld geeft door mensen
met een beperking een dienstverband aan te bieden?
Vraag 12
Deelt u de mening dat het afbouwen van beschermde werkplekken bij sociale werkbedrijven,
zeker in economisch minder weerbare regio’s – zoals Oost-Groningen – nu té vaak averechts
uitpakt voor werknemers met een arbeidsbeperking? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 13
Is u bekend dat een aantal vanuit sociaal werkbedrijf Wedeka te Veendam gedetacheerden,
die bij reguliere bedrijven géén vaste werkplek kunnen krijgen, óók niet meer terug
kunnen naar het SW-bedrijf omdat werkplekken daar inmiddels niet meer beschikbaar
zijn, en dat deze mensen derhalve in de bijstand belanden? Welk perspectief gaat u
deze mensen en sociale werkbedrijven als Wedeka bieden?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Jong (PVV),
ingezonden 25 april 2017 (vraagnummer 2017Z05590), Gijs van Dijk (PvdA) ingezonden 26 april 2017 (vraagnummer 2017Z05637) en Jasper van Dijk (SP), ingezonden 4 mei 2017 (vraagnummer 2017Z05798).