Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over Oost-Europese uitzendkrachten die worden ingezet bij sociale werkbedrijven (ingezonden 4 mei 2017).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over de uitzending van Nieuwsuur waarbij Oost-Europese uitzendkrachten ingezet worden bij sociale werkbedrijven?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat Oost-Europese uitzendkrachten werken bij sociale werkbedrijven, terwijl arbeidsgehandicapten thuis op de bank zitten? Zo ja, wat gaat u ondernemen om hier een eind aan te maken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Hoeveel sociale werkplaatsen maken gebruik van uitzendkrachten? Indien de cijfers niet voorhanden zijn, bent u bereid dit te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Welk percentage van de werknemers van sociale werkplaatsen bestaat momenteel uit uitzendkrachten en hoe verhoudt zich dat tot percentages in het verleden, voor invoering van de Participatiewet? Kunt u in uw antwoord tevens (in percentages) aangeven wat het land van herkomst is van de uitzendkrachten?

Vraag 5

Bent u bereid te onderzoeken in hoeverre schijnconstructies worden toegepast en in hoeverre de cao Sociale Werkplaatsen (SW) wordt ontdoken of ontweken bij werkvoorziening voor arbeidsbeperkten? Zo ja, wanneer wordt het resultaat hiervan naar de Kamer gestuurd? Welke maatregelen gaat u nemen om dit tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Hoeveel mensen met een arbeidsbeperking zitten momenteel thuis?

Vraag 7

Hoe verklaart u dat arbeidsbeperkten niet of onvoldoende via gemeenten aan de slag komen bij sociale werkbedrijven?

Vraag 8

Deelt u de mening dat het onacceptabel is als sociale werkbedrijven concurreren met het bedrijfsleven door opdrachten «voor dumpprijzen» uit de markt te halen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Wat is uw reactie op de noodkreet van ruim 200 wethouders dat het gemeenten financieel onmogelijk wordt gemaakt werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt naar betaald werk te begeleiden?2

Vraag 10

Onderschrijft u de analyse van de wethouders dat de in 2012 gemaakte prognoses over de uitstroom van werknemers vanuit de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) niet aansluiten bij de werkelijkheid? Kunt u in uw antwoord kwantificeren hoeveel de daadwerkelijke uitstroom is, van welke uitstroom werd uitgegaan en welke financiële tekorten uit het verschil voortkomen voor sociale werkbedrijven?

Vraag 11

In hoeverre is de door u toegezegde 3 miljoen «nieuw» geld?3 Wat is hierover eerder aan de Kamer gerapporteerd, waar dient dit geld precies voor en uit welk potje is het afkomstig?

Vraag 12

Erkent u dat de wethouders met 3 miljoen euro nog lang niet uit de problemen zijn, aangezien zij jaarlijks 420 miljoen euro nodig hebben? Bent u bereid aan hun eis tegemoet te komen?

Naar boven