Vragen van de leden Sjoerdsma (D66) en Karabulut (SP) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Buitenlandse Zaken over het nader antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Sjoerdsma c.s. over het bericht dat Golfstaten Nederland informatie over financiële steun aan religieuze instellingen verstrekken (ingezonden 10 maart 2017).

Vraag 1

Afgezien van de in eerder gestelde vragen en het nader antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken, is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op geen enkel ander moment en op geen enkele andere wijze geïnformeerd over financieringsverzoeken van Nederlandse religieuze instellingen aan Saoedi-Arabië en Koeweit?1

Vraag 2

Wat houdt het delen van de genoemde informatie op structurele basis in?

Vraag 3

Werd deze informatie eerder dan de interdepartementale afspraken op niet-structurele basis gedeeld?

Vraag 4

Hoe verhoudt zich dit tot de uitspraken van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens het debat over de invloed van ultraorthodoxe moslims in moskeeën op 25 mei 2016 dat hij niet op de hoogte wordt gehouden van religieuze investeringen?

Vraag 5

Hoe verhoudt de in vraag 1 genoemde lijst zich tot de uitspraken van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, tijdens het debat over de invloed van ultraorthodoxe moslims in moskeeën op 25 mei 2016, dat hij niet op de hoogte wordt gehouden van religieuze investeringen?

Vraag 6

Wat is de aanleiding geweest dat Saoedi-Arabië en Koeweit sinds 2010 en 2012 Nederland op vrijwillige basis via Notes Verbales consulteren over financieringsverzoeken van Nederlandse religieuze instellingen? Zijn deze landen dit uit eigen beweging gaan doen? Is hier een verzoek vanuit de Nederlandse regering naar de betreffende landen toe gedaan en zo ja, zijn er ook landen die dit hebben geweigerd?

Vraag 7

Sinds wanneer was het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de hoogte van Notes Verbales die door Saoedi-Arabië uit 2010 en Koeweit uit 2012 verstrekt worden aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken?

Vraag 8

Kunt u alsnog antwoord geven op de hoe vaak er maatregelen zijn genomen ter uitvoering van de motie-Karabulut/Potters (Kamerstuk 29 754 nr. 343) over het niet langer financieren van Nederlandse gebedshuizen vanuit Saoedi-Arabie, Koeweit en Qatar? Hoe vaak zijn er maatregelen genomen sinds 2010?

Vraag 9

Wat zijn de «relevante nationale overheidsinstanties», waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken de ontvangen informatie deelde, zoals gesteld in het nader antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken op de eerdere vragen? Sinds wanneer wordt deze informatie gedeeld?

Vraag 10

Zijn er naast de Sheikh Eid Charitable Association in Rotterdam nog andere gevallen bekend van omstreden religieuze organisaties die panden proberen te verwerven binnen Nederlandse gemeenten?

Vraag 11

Wanneer kan de Kamer de toegezegde separate brief over financiering van gebedshuizen vanuit Turkije verwachten?

Vraag 12

Hoe verloopt de voortgang van de gesprekken die het kabinet voert met vertegenwoordigers van verschillende moslimgemeenschappen?


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nrs. 104, 702 en 1320

Naar boven