Vragen van het lid Taverne (VVD) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over de voortgang van de besprekingen inzake de Kiesakte betreffende de verkiezingen van de leden van het Europees Parlement (ingezonden 26 oktober 2016).

Vraag 1

In uw brief van 6 oktober 2016 (Kamerstuk 34 361, nr. 10) schrijft u dat «Het Slowaakse voorzitterschap poogt met concrete tekstvoorstellen waar mogelijk tegemoet te komen aan de bezwaren en kanttekeningen. Hier lijkt men op onderdelen in te slagen.»; kunt u aangeven op welke onderdelen men lijkt te slagen tegemoet te komen aan de bezwaren en kanttekeningen van de lidstaten? Kunt u tevens per onderdeel aangeven hoe de tekstvoorstellen tegemoet komen aan de bezwaren van Nederland?

Vraag 2

Voorts schrijft u in uw brief: «Het kabinet beoordeelt deze tekstvoorstellen aan de hand van het kabinetsstandpunt van 3 december 2015 (Kamerstuk 34 166, nr. 23) en legt hierbij in het bijzonder de nadruk op het belang van het waarborgen van de vrijheid van vereniging door politieke partijen en de vrijheid van nieuwsgaring. Voorstellen die hier niet mee in overeenstemming zijn worden niet gesteund.»;in hoeverre weegt u ook de andere principiële en praktische bezwaren die zijn gedeeld tijdens het Algemeen overleg Herziening Europese Verkiezingsakte op 28 januari 2016? Hoe moet bovenstaande passage worden gewaardeerd in het licht van de gedane toezegging tijdens dit Algemeen overleg dat de breed gedeelde kritiek van de Kamer «natuurlijk een uitvloeisel in de Raadsbesprekingen zou krijgen»?

Vraag 3

Welke lidstaten hechten belang aan een spoedig akkoord over (onderdelen van) het voorstel?

Vraag 4

Bent u bereid conform de motie Taverne c.s. (Kamerstuk 34 361, nr. 3) de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over alle onderdelen van het voorstel waarop zich een duidelijke meerderheid begint af te tekenen in de Raad, bijvoorbeeld in de vorm van een politiek akkoord of een gemeenschappelijke benadering?

Vraag 5

Bent u bereid conform de genoemde motie de Kamer te informeren zodra stemming in de Raad aan de orde is over een «concept-gemeenschappelijk standpunt» en dit vooraf ter uitdrukkelijke goedkeuring aan de Kamer voor te leggen?

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen binnen drie weken te beantwoorden, gelet op de politieke druk die onder andere wordt uitgeoefend tijdens het huidig voorzitterschap?

Naar boven