Vragen van het lid Voortman (GroenLinks) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Alternatieve arbeidsinkomensquote is momenteel relatief laag» (ingezonden 29 april 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Alternatieve arbeidsinkomensquote is momenteel relatief laag»?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de uitkomsten van dit onderzoek dat de lonen de afgelopen jaren harder hadden kunnen stijgen en dat beloningen voor werknemers en zelfstandigen zijn achtergebleven?

Vraag 3

Wat is volgens het kabinet de verklaring voor het achterblijven van de loonstijging en de daling van het Alternatieve arbeidsinkomensquote (AIQ)?

Vraag 4

Is het achterblijven van de loonstijging onderwerp van gesprek geweest tussen het kabinet en de sociale partners bij de totstandkoming van het sociaal akkoord in 2013, of daarna?

Vraag 5

Bent u bereid aan te dringen bij de werkgevers om de lonen te laten stijgen?

Vraag 6

Kunt u, zo nodig in samenwerking met De Nederlandsche Bank (DNB) en/of het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), aangeven hoe de ontwikkeling van het alternatieve arbeidsinkomensquote eruit ziet vanaf 1985 bij de volgende varianten:

  • voor de publieke en private sector afzonderlijk;

  • in verhouding tot de ontwikkeling van de inkomensongelijkheid;

  • wanneer de sector financiële dienstverlening wordt uitgezonderd van de berekening van het AIQ;

  • wanneer de 5% hoogste inkomens wordt uitgezonderd van de berekening van het AIQ;

  • wanneer alle zelfstandigen worden uitgezonderd van de berekening van het AIQ?

Naar boven