Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over de stijging van rioolbelasting door klimaatverandering (ingezonden 5 juni 2015).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Meer regen door klimaatverandering: rioolbelasting omhoog»?1

Vraag 2

Onderschrijft u de correlatie tussen klimaatverandering en de toename in frequentie van felle, lokale regenbuien? Zo nee, waar komt dit volgens u dan door?

Vraag 3

Deelt u de constatering dat gemeenten en waterschappen te weinig middelen hebben om de problemen die deze piekbuien met zich meebrengen het hoofd te bieden? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 4

Deelt u de zorg die bij veel gemeenten leeft over de toenemende wateroverlast en de belasting die dit legt op het rioleringssysteem? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Vindt u het wenselijk dat de rioolbelasting omhoog gaat? Zo nee, welke opties staan decentrale overheden dan ter beschikking om het probleem te lijf te gaan?

Vraag 6

Is er een inschatting te maken van schade aan funderingen van gebouwen als gevolg van de toename van de neerslagfrequentie, gevolgd door een trage afvoer? Zo nee, bent u bereid hier onderzoek naar te laten doen?

Vraag 7

Weet u nog dat u tijdens de behandeling van de vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2015 bent gewezen op de problemen die de toename aan hevigheid van de buien met zich meebrengt?2

Vraag 8

Weet u nog dat u tijdens de behandeling van de vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2015 de motie-Smaling over Waterveiligheid en Ruimtelijke adaptatie ontraadde?3 Bent u inmiddels, een half jaar «sadder and wiser», van gedachten veranderd?


X Noot
1

«Meer regen door klimaatverandering: rioolbelasting omhoog» van www.rtlnieuws.nl van 2 juni 2015

X Noot
2

Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 17 november 2014, over water. Kamerstuk 34 000 J, nr. 23

X Noot
3

Motie van het lid Smaling over een evenwichtige verdeling tussen budgetten voor waterveiligheid en voor ruimtelijke adaptatie, Kamerstuk 34 000 J, nr. 10

Naar boven