Vragen van de leden Kuzu en Öztürk (beiden Groep Kuzu/Öztürk) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Buitenlandse Zaken over sociale uitkeringen voor Nederlanders woonachtig in illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied (ingezonden 27 mei 2015).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Netherlands to publish new policy on pension payments to citizens living in settlements»?1

Vraag 2

Herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen inzake sociale uitkeringen voor Nederlanders woonachtig in illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied?2

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat beleidsregels ter zake die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mogelijk gaat publiceren in overeenstemming zullen zijn met het beleid zoals in 2002 door de toenmalig Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Rutte) namens de regering uitgedragen, waaronder: «Op grond van het volkenrecht is Israël in de bezette gebieden bezetter en geen soevereine machthebber. Daarom heeft Israël geen bevoegdheid tot het aangaan van verdragsverplichtingen voor het bezette gebied. Israël kan dus voor Nederlandse staatsburgers die in de bezette gebieden wonen geen verdragsverplichtingen aangaan zoals zijn voorzien in het kader van de Wet BEU.»?3

Vraag 4

Herinnert u zich de aankondiging in 2002 van de toenmalig Staatssecretaris van SZW: «Bij gebreke van een verdrag dat van toepassing is in de bezette gebieden, zullen de uitkeringen van gerechtigden die daar wonen dan ook per 1 januari 2003 worden beëindigd of verlaagd op grond van de Wet BEU.»?4

Vraag 5

Deelt het kabinet de mening dat het standpunt van de Socilae Verzekeringsbank (SVB), zoals in de SVB Beleidsregels 2013 vermeld, juist is: «De SVB gaat ervan uit dat de gebieden die Israël zich na de Juni-Oorlog van 1967 heeft toegeëigend, niet tot het grondgebied van Israël behoren. Deze gebieden vallen derhalve buiten de territoriale werkingssfeer van het Nederlands-Israëlische verdrag inzake sociale zekerheid.»?5 Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Deelt u de mening dat het voor de geloofwaardigheid van de overheid en de rechtsgelijkheid van Nederlandse burgers van groot belang is dat de Wet BEU (Beperking Export Uitkeringen) in vergelijkbare situaties beleidsconsistent wordt toegepast, dus ook op uitkeringen voor Nederlanders woonachtig in illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied waar Israël geen soevereine machthebber is? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Klopt het dat de SVB, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en/of het Ministerie van Buitenlandse Zaken (waaronder de Nederlandse ambassade in Tel Aviv en de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging bij de PA) Nederlandse uitkeringsgerechtigden woonachtig in illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied na 2002 eens of vaker hebben geïnformeerd over de inhouding en/of verlaging van uitkeringen als gevolg van de Wet BEU? Zo ja, wanneer gebeurde dat en door welke instantie(s)?

Vraag 8

Herinnert u zich de mededeling dat in de zoektocht op EU-niveau naar passende maatregelen in reactie op de uitbreiding van nederzettingen «het uitgangspunt is hierbij duidelijker de scheidslijn tussen Israël en bezet Palestijns Gebied aan te brengen, zoals vastgelegd in EU-raadsconclusies»?6

Vraag 9

Deelt u de mening dat het kabinet geen stappen mag zetten en geen maatregelen mag nemen die deze scheidslijn vervagen en die neer kunnen komen op enige vorm van erkenning of legitimatie van nederzettingen, die een zeer ernstige schending van het internationaal recht zijn? Zo nee, waarom niet?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van der Staaij (SGP) Voordewind (ChristenUnie), ingezonden 12 mei 2015 (vraagnummer 2015Z08593), De Roon en De Graaf (beiden PVV), ingezonden 13 mei 2015 (vraagnummer 2015Z08644), en Bontes en Van Klaveren (beiden Groep Bontes/Van Klaveren), ingezonden 21 mei 2015 (vraagnummer 2015Z09154).


X Noot
1

«Netherlands to publish new policy on pension payments to citizens living in settlements», The Jerusalem Post, 11 mei 2015.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2002–2003, nr. 21

X Noot
3

Idem

X Noot
4

Idem

X Noot
6

Kamerstuk, 23 432, nr. 396

Naar boven