23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 396 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de evaluatie aan van de bilaterale samenwerkingsfora met Israël en de Palestijnse Gebieden, conform mijn toezegging aan uw Kamer tijdens het debat over het AIV Advies over het Midden-Oosten Vredesproces van 8 oktober 2013 (Kamerstuk 23 432, nr. 353).

Doelstelling bilaterale samenwerkingsfora

Het kabinet hecht aan versterking en verdieping van de bilaterale relaties met Israël en de Palestijnse Autoriteit. De bilaterale fora zijn hiertoe een geschikt platform. Zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit zijn dezelfde mening toegedaan. In de visie van het kabinet stelt een investering in de relatie met beide partners Nederland in staat een constructieve bijdrage te leveren aan vrede tussen Israël en de Palestijnse Gebieden.

Het kabinet heeft hierbij uitdrukkelijk gekozen voor een pragmatische benadering, met de nadruk op praktische en technische bilaterale samenwerking en kennisuitwisseling, in aanvulling op en ter versterking van de reeds bestaande politieke dialoog en samenwerking met beide partijen. De fora zijn bedoeld om zakenmensen, wetenschappers en mensen van het maatschappelijk middenveld bij elkaar te brengen om bestaande samenwerking te bestendigen en te versterken en nieuwe mogelijkheden voor samenwerking te verkennen. Hierbij is als overkoepelend thema voor de verschillende initiatieven gekozen voor «innovatie», wat benadrukt dat de samenwerking toekomstgericht en vernieuwend beoogt te zijn.

Lancering bilaterale samenwerkingsfora

Zoals aan uw Kamer gemeld in de brief van 20 december 2013, Kamerstuk 23 432, nr. 357, hebben de Minister-President, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 7-9 december 2013 geslaagde bezoeken aan de Palestijnse Gebieden en Israël gebracht. Economische missies van 45 bedrijven en 15 kennisinstellingen naar de Palestijnse Gebieden en 60 bedrijven en 15 kennisinstellingen naar Israël onder leiding van voorzitter VNO-NCW reisden met het kabinet mee.

Tijdens deze bezoeken werden de bilaterale samenwerkingsfora met de Palestijnse Autoriteit en Israël officieel gelanceerd door middel van de ondertekening van respectievelijke Joint Statements. Daarmee is een belangrijke, brede basis voor verdieping van de bilaterale relaties gelegd.

Uitvoering en follow-up van de fora

In het afgelopen jaar is de uitvoering van beide Joint Statements voortvarend ter hand genomen, waarbij de samenwerking in essentie drieledig is: government-to-government, business-to-business en knowledge-to-knowledge. Parallel daaraan hebben meerdere gesprekken op kabinetsniveau plaatsgevonden met beide partijen, waarbij onder meer gesproken is over de bilaterale relaties, de situatie in de regio en het Midden-Oosten Vredesproces. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft gedurende het jaar enkele malen bilateraal overleg gevoerd met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken Lieberman en met zijn Palestijnse evenknie Al Malki. Ook de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft op 18 november jl. een bilateraal gesprek gevoerd met Al Malki tijdens diens bezoek aan Nederland. Voorts bracht de Minister van Defensie op 19-20 mei jl. een bezoek aan Israël (Kamerstuk 23 432, nr. 375).

Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste resultaten die het afgelopen jaar uitgesplitst per samenwerkingspartner in de optiek van het kabinet zijn bereikt in de follow-up van de samenwerkingsfora.

Israël

De uitvoering van het Joint Statement met Israël ligt goed op schema. Gedurende het jaar heeft een aantal specifieke follow-up evenementen plaatsgevonden en is de bilaterale samenwerking op diverse terreinen geïntensiveerd. Hiermee wordt tevens gevolg gegeven aan de motie Van der Staaij en Voordewind over het aanmoedigen van economische relaties tussen Nederlandse en Israëlische bedrijven (Kamerstuk 23 432, nr. 363).

Op 10 juni werd een bilaterale Innovatiedag in Amsterdam georganiseerd met als thema «Healthcare solutions for an aging society». De belangstelling voor de Innovatiedag was groot; de deelname betrof 150 personen, van wie 50 uit Israël en 100 uit Nederland. Deze dag fungeerde als platform voor bedrijven en kennisinstellingen om kansen voor samenwerking te verkennen op het vlak van onderzoek en ontwikkeling, en innovatie rondom de maatschappelijke uitdaging healthy aging. Van beide kanten werd erkend dat samenwerking interessante mogelijkheden kan bieden. Als spin-off won Philips een belangrijke aanbesteding van de Israëlische overheid voor het starten van medical incubators in Israël.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft drie maanden na de economische missies in december 2013 naar de Palestijnse Gebieden en Israël een effectmeting verricht. De informatie hieruit is meegenomen in de kwartaalrapportage van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de uitkomsten van economische missies. Hoewel het kabinet geen overzicht bijhoudt van contracten die bedrijven met elkaar afsluiten, laat de effectmeting een positief beeld zien. Een substantieel aantal deelnemers verwacht zakelijke overeenkomsten af te sluiten, in totaal ter waarde van ongeveer 7 miljoen euro. Nederlandse bedrijven tonen belangstelling voor (grote) tenders in Israël (honderden miljoenen euro’s) en zijn bij een aantal inmiddels ook succesvol gebleken. Deelnemers aan de economische missies komen in Nederland nog regelmatig bijeen, hetgeen uitzicht biedt op additionele contracten of samenwerking op de middellange termijn.

Vooral in de sector energie/gas is in 2014 zichtbare opvolging gegeven aan de uitkomsten van de economische missies. In de gassector bestaan goede kansen voor het Nederlands bedrijfsleven. Zo deden begin november jl. een tiental toonaangevende Nederlandse bedrijven mee aan een door de Nederlandse ambassade in Tel Aviv georganiseerd business seminar, met goede kans op concrete follow-up. Daarnaast is de Israëlische Gas Academie succesvol van start gegaan. In de eerste helft van 2014 vond een «training of trainers» programma plaats. Sinds september jl. worden de eerste «studenten» opgeleid. Deze opleiding geniet veel belangstelling. In de watersector worden mogelijkheden voor samenwerking door het bedrijfsleven verkend. Op het terrein van agri & food heeft in 2014 een follow-up missie plaatsgevonden. Momenteel beziet Nederland op welke wijze het bestaande bedrijfsleveninstrumentarium ter facilitering van mogelijke initiatieven op dit terrein kan worden ingezet.

Op het terrein van innovatief design heeft Nederland, in samenwerking met het Design Museum en de gemeente Tel Aviv, begin 2014 een conferentie in Tel Aviv georganiseerd over fietsgebruik en stedelijke ontwikkeling. Eind oktober jl. heeft er op dit gebied een «media-tour» plaatsgevonden waarbij een aantal Israëlische journalisten kennis heeft gemaakt met de Nederlandse fietscultuur. Dergelijke en diverse andere evenementen op het gebied van design dragen bij aan het profileren van het creatieve en innovatieve imago van Nederland.

Het afgelopen jaar is de bilaterale samenwerking op het gebied van cyber geïntensiveerd. Nederland was goed vertegenwoordigd bij een drietal conferenties op dit gebied in Israël. Israël heeft op uitnodiging van Nederland aangegeven deel te willen uitmaken van het Global Forum on Cyber Expertise, dat wordt opgericht in het kader van de Global Conference on Cyber Security die in april 2015 in Den Haag zal plaatsvinden.

Met het oog op het streven naar een bilateraal young leadership platform zal Nederland samenwerking op het gebied van high-tech en innovatie door jonge «entrepreneurs/ leaders uit beide landen blijven ondersteunen. In 2014 betrof dit de «Hackaton Day».

De beleidsdialoog inzake samenwerking op het gebied van ontwikkelingssamenwerking is op hoog-ambtelijk niveau voortgezet. Dit heeft geresulteerd in de identificatie van samenwerkingsmogelijkheden met Israël in enkele partnerlanden die nu ter plekke verder uitgewerkt zullen worden.

Palestijnse Gebieden

De Palestijnse waardering voor de kwaliteit en omvang van de Nederlandse bijdrage aan het samenwerkingsforum – zowel politiek, als vanuit het bedrijfsleven, universiteiten en maatschappelijk middenveld – was en is groot. Het forum wordt aan Palestijnse zijde bestempeld als een van de meest succesvolle bilaterale evenementen sinds jaren en dient als voorbeeld voor vergelijkbare bijeenkomsten met andere landen. Het vormde voor de Palestijnse Autoriteit een bevestiging van de Nederlandse betrokkenheid bij Palestijnse staatsopbouw en een twee-statenoplossing. Voorts heeft het aanwezige Nederlandse bedrijfsleven tijdens het forum een goede indruk gekregen van de handels- en investeringsmogelijkheden in de Palestijnse Gebieden. Het forum heeft geleid tot contacten tussen diverse bedrijven. Het is het kabinet niet bekend in hoeverre daar reeds samenwerkingsovereenkomstenuit zijn voortgevloeid.

Over het algemeen verloopt de uitvoering van het Joint Statement met de Palestijnse Autoriteit voorspoedig. Daarbij wordt vooral voortgebouwd op de diverse tijdens het forum ondertekende specifieke samenwerkingsdocumenten. Op het terrein van landbouw is de overeenkomst die tijdens het forum door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Palestijnse Minister van Landbouw werd ondertekend ten behoeve van capaciteitsopbouw van de Palestijnse Autoriteit op het gebied van sanitaire en fytosanitaire standaarden (SPS) inmiddels in uitvoering. Het programma, dat door de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah wordt gefinancierd en een looptijd heeft van drie jaar, is in mei jl. van start gegaan met een technische missie die beschikbare capaciteiten en behoeften op het gebied van food safety en plant health nader in kaart heeft gebracht. Momenteel vinden diverse capaciteitsopbouwactiviteiten plaats (training, ontwikkeling van wet- en regelgeving, institutionele ontwikkeling). Ter ondersteuning van de Palestijnse ICT- en tuinbouw-sectoren heeft het CBI drie waardeketen-analyses laten uitvoeren door Nederlandse en Palestijnse experts op het gebied van ICT, fresh vegetables & fruit en natural ingredients. Op basis hiervan heeft het CBI besloten om in 2015 met een ICT-programma van start te gaan.

Ook de uitvoering van het tijdens het forum opgerichte Nederlands-Palestijnse Academisch Water Consortium ligt goed op schema. In dit programma met een looptijd van drie jaar werken vijf Nederlandse en vijf Palestijnse universiteiten met elkaar samen. De samenwerking omvat onderwijs (verbetering van curricula en ontwikkeling van een PhD-programma), training en onderzoek. Begin 2015 vindt een conferentie plaats in Ramallah ter bespreking van de eerste resultaten van het programma in aanwezigheid van relevante lokale en internationale spelers in de Palestijnse watersector. Dit programma vormt een belangrijk onderdeel in het Nederlandse OS-programma voor water in de Palestijnse Gebieden.

Op het terrein van energie wordt verkend in hoeverre er mogelijkheden bestaan om een bijdrage te leveren aan ondersteuning van de Palestijnse Autoriteit bij capaciteitsopbouw in de gassector met gebruikmaking van de Dutch Resource Facility (DRF). DRF is een fonds dat dient ter ondersteuning bij het beheer van natuurlijke hulpbronnen.

De samenwerking tussen de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Palestijnse stad in wording Rawabi verloopt voorspoedig. Beide partijen tekenden tijdens het forum een overeenkomst inzake capaciteitsopbouw en kennisoverdracht op het gebied van smart city planning, gemeentelijk bestuur en dienstverlening. Afgelopen zomer hebben de burgemeester en enkele medewerkers van Rawabi een training gevolgd aan de VNG Academie. In november jl. hebben twee expertmissies van de gemeente Almere Rawabi bezocht en workshops geleid op het gebied van strategische en stedelijke planning. In 2015 zijn aanvullende missies en trainingen voorzien.

In oktober jl. heeft een succesvolle studiemissie van twaalf Palestijnse vrouwelijke ondernemers naar Nederland plaatsgevonden. Dit bezoek was een uitvloeisel van een gesprek tussen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Palestijnse Minister van Economische Zaken tijdens het forum. Het doel van de missie was om informatie en kennis over te dragen over specifieke kwesties waarmee vrouwelijke ondernemers te maken hebben in het kader van de ontwikkeling van hun bedrijf. Daarnaast zijn nuttige contacten gelegd tussen de Palestijnse missieleden en Nederlandse vrouwelijke ondernemers. Inmiddels hebben de bedrijvenbezoeken geleid tot concrete handelscontacten tussen de Palestijnse missieleden en het Nederlandse bedrijfsleven. De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah zal in het kader van de promotie van het Nederlandse instrumentarium voor private-sectorontwikkeling en mede als follow up van de missie specifiek aandacht besteden aan Palestijnse vrouwelijke ondernemers.

Begin november jl. is een groep van negen Palestijnse diplomaten, merendeels uit Gaza, naar Nederland gekomen voor een intensieve training van twee weken op het Instituut Clingendael. De training richtte zich op diverse onderwerpen, waaronder EU, economische diplomatie, presentatievaardigheden en omgang met media, consulaire praktijk en onderhandelingsvaardigheden, en werd zeer goed ontvangen.

Ten slotte is de tijdens het samenwerkingsforum opgerichte Dutch-Palestinian Business Council voornemens in het voorjaar van 2015 een Palestijnse handelsmissie naar Nederland te organiseren.

Evaluatie en lessons learned

Het kabinet is tevreden met de opzet van de fora. De pragmatische en samenbindende benadering van de samenwerkingsfora heeft de bilaterale relatie met zowel Israël als de Palestijnse Gebieden versterkt en verdiept. Nederland heeft duidelijk gemaakt de betrokkenheid met beide partners serieus te nemen en verder te willen verbreden, en dat wordt gewaardeerd. Het is duidelijk dat Israël en de Palestijnse Gebieden in economisch opzicht geen vergelijkbare partners zijn. Israël is een ontwikkelde economie, terwijl de Palestijnse Gebieden een OS-partner van Nederland zijn met een veel kleinere economie, waarbij de bezetting de economische ontwikkeling remt. Het bedrijfsleven weet over het algemeen goed de weg naar Israël te vinden, terwijl in het geval van de Palestijnse Gebieden de overheid een grotere faciliterende rol moet spelen en de initiatieven meer afhankelijk zijn van overheidsfinanciering. Het kabinet ziet de constatering dat de opzet van de fora succesvol was bevestigd in de reacties van de deelnemers aan de fora en van beide bilaterale partners.

De keuze voor een flexibel cluster van activiteiten gericht op praktische samenwerkingsinitiatieven en gekoppeld aan een bilateraal bezoek op kabinetsniveau heeft goed gewerkt. Ook de keuze om naast bedrijven kennisinstellingen de gelegenheid te bieden deel te nemen heeft gezorgd voor een inhoudelijke verdieping van de activiteiten.

Gebleken is dat voor de fora de juiste sectoren, zoals vastgelegd in de Joint Statements, zijn gekozen en dat Nederland daardoor een partner van toegevoegde waarde is voor zowel Israël als de Palestijnse Gebieden. De Joint Statements zijn een nuttig instrument gebleken. Ze vormen een concreet overzicht van gezamenlijke activiteiten en doelstellingen en een leidraad voor de volgende editie van beide bilaterale fora.

Het kabinet vindt het van belang om de follow-up structuur van de fora open en flexibel te houden. Uitgangspunt zijn de geselecteerde sectoren, maar daarin kunnen eventueel andere accenten worden gelegd; zij kunnen aangepast of aangevuld worden, al naar gelang de zich verder ontwikkelende zakelijke behoefte en vraag aan beide zijden. Daarbij blijft het streven om een zo breed mogelijke Nederlandse private sector-deelname te realiseren. De overheid heeft in dit kader een faciliterende en bevorderende rol, waarbij het reguliere instrumentarium maximaal wordt benut.

De samenwerkingsfora vonden plaats in 2013 tegen de achtergrond van de door Secretary of State Kerry geleide MOVP-onderhandelingen. Na het vastlopen van de onderhandelingen is de politieke context het afgelopen jaar gewijzigd. Het kabinet is er echter van overtuigd dat de samenwerkingsfora, los van de rol die zij aantoonbaar spelen als platform voor intensivering van economische en politieke banden, een nuttig instrument zijn om het Nederlandse beleid ten aanzien van het Midden-Oosten Vredesproces op praktische wijze te ondersteunen, ook onder minder gunstige omstandigheden. Dankzij de politieke investering vanuit Nederland in de bilaterale relaties met beide partijen in de vorm van de samenwerkingsfora beschikt Nederland over goede toegang tot op de hoogste ambtelijke en politieke niveaus. Hierdoor is en wordt op tal van dossiers, zoals mensenrechten, Palestijnse kinderen in Israëlische detentie, nederzettingenuitbreidingen, betalingen aan gevangenen door de PA en Movement & Access (onder meer containerscanners), dialoog gevoerd en worden kritische boodschappen overgebracht. En marge van de fora zijn deze onderwerpen en het MOVP ook nadrukkelijk besproken op het allerhoogste niveau.

Conclusie en vooruitblik

In het licht van de positieve en katalyserende rol die de samenwerkingsfora hebben gespeeld in de versterking en verdieping van de relaties met Israël en de Palestijnse Gebieden, in combinatie met de kritische beleidsdialoog die Nederland hierdoor heeft kunnen voeren in het kader van het Midden-Oosten Vredesproces, blijft de inzet van het kabinet erop gericht zichtbaar de samenwerking met beide partners verder vorm en inhoud te geven en aan te moedigen. Nu er geen sprake is van voortgang in de onderhandelingen kan Nederland via de bilaterale fora bijdragen aan het scheppen van een gunstig klimaat voor hervatting van onderhandelingen. Hierbij is het van belang de Palestijnse economie te versterken. Het kabinet is dan ook van plan de fora voort te zetten. Israël en de Palestijnse Autoriteit willen ook graag de fora voort zetten. De pragmatische en flexibele opzet biedt voldoende ruimte om in te spelen op de actuele politieke situatie.

De volgende samenwerkingsfora met Israël en de Palestijnse Gebieden zullen op nader te bepalen momenten in najaar 2015 in Nederland plaatsvinden. De opzet en invulling van de fora zal de komende tijd nader worden uitgewerkt. In de tussentijd zal de uitvoering van de Joint Statements worden voortgezet.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven