Vragen van het lid Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk) aan de Minister van Veiligheid en Justitie
over allochtone daders die een grotere kans op een zware straf hebben (ingezonden
3 februari 2015).
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Allochtone dader heeft grotere kans op zware
straf»?1
Vraag 2
Bent u bekend met het omvangrijke onderzoek van de Universiteit Leiden in opdracht
van de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) naar de verschillen in straftoemeting?2
Vraag 3
Bent u bekend met het onderzoek van het Nederlandse Juristenblad naar de rol van de
kenmerken van verdachten?3
Vraag 4
Herinnert u de eerdere vagen over «het bericht dat verdachten met een buitenlands
uiterlijk strenger gestraft worden dan andere verdachten»?4
Vraag 5
Deelt u de mening van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele
Vrijheden (EVRM) dat niet per definitie op grond van een cultureel motief een straftoemeting
kan worden verklaard?5 Zo ja, wat doet u eraan zoveel mogelijk in lijn te handelen met het Europees Hof
van het EVRM? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Herinnert u zich dat uw antwoord op eerdere vragen «het uiterlijk en de taalbeheersing
van de verdachte mogen geen rol spelen bij de straftoemeting»?6 Wat heeft u gedaan teneinde uitvoering te geven aan hetgeen u heeft gezegd?
Vraag 7
Bevestigt u dat Nederlanders met een niet-westers uiterlijk, een grotere kans hebben
op een veroordeling dan Nederlanders met een westers uiterlijk en dat de kans op een
veroordeling het grootst is bij de verdachte die geen Nederlands spreekt en een niet-westers
uiterlijk heeft? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen? Zo nee, kunt u onderbouwen
waarom niet?
Vraag 8
Bevestigt u dat verdachten met een westers uiterlijk voor een gekwalificeerde diefstal
een kans van zeven procent hebben op een celstraf terwijl Turkse- en Antilliaanse
Nederlanders van de tweede generatie voor een vergelijkbaar delict een kans hebben
van elf procent? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen? Zo nee, kunt u onderbouwen
waarom niet?
Vraag 9
Waarom zit er volgens u een verschil in de straftoemeting ondanks uitsluiting van
alle door de onderzoekers van de Universiteit Leiden genoemde andere factoren?
Vraag 10
Blijkt uit dit onderzoek dat deze factoren nog steeds een rol spelen bij straftoemeting?
Zo ja, waarom?
Vraag 11
Bent u van mening dat een dergelijke dubbele maat haaks staat op het gelijkheidsbeginsel
dat een kernwaarde is voor de rechter? Zo ja, wat gaat u tegen deze ongelijkheid doen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Bent u net als de Rvdr en de onderzoekers van mening dat nader onderzoek gedaan moet
worden naar de etnisch gerelateerde verschillen? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen
teneinde dit onderzoek snel te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Heeft het politieke klimaat van de afgelopen tien jaar effect op de straftoemeting
door rechters? Zo ja, welke acties gaat u ondernemen zodat rechters media- en politiekbestendig
recht zullen spreken? Zo nee, kunt u onderbouwen waarom niet?
Vraag 14
Is de uitkomst van dit onderzoek voor u een reden ook de zaken van rechters van de
Raad van State en de Hoge Raad te onderzoeken? Zo ja, wanneer gaat dat onderzoek plaatsvinden?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Vindt u dat Nederland, dat internationaal bekend staat als land van het recht, door
deze ontwikkelingen in de reputatie wordt geschaad? Zo nee, kunt u onderbouwen waarom
niet?
Toelichting:
Aanvullend op eerdere vragen ter zake van de leden Recourt en Marcouch (beiden PvdA),
ingezonden 30 januari 2015 (vraagnummer: 2015Z01576)
X Noot
4Aanhangsel van de Handelingen 2011–2012, nr. 2130.
X Noot
6Aanhangsel van de Handelingen 2011–2012, nr. 2130.