Vragen van de leden Oskam en Knops (beiden CDA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over een strakker regime van certificering van schietverenigingen (ingezonden 18 oktober 2013).

Vraag 1

Klopt het dat er met ingang van 2015 een strakker regime van certificering van schietverenigingen gaat gelden?

Vraag 2

Bent u op de hoogte van de inhoud van het in verband daarmee door de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie opgestelde model voor de Eigen Verklaring die iedereen die lid wil worden van een schietvereniging moet invullen?

Vraag 3

Is de modelverklaring inmiddels vastgesteld en is er daarover overleg gevoerd met uw ministerie?

Vraag 4

Bent u op de hoogte van de bezwaren die in kringen van schietverenigingen tegen deze verklaring bestaan?

Vraag 5

Voldoen de verklaring en de manier waarop er in de praktijk mee moet worden omgegaan aan de eisen gesteld in de Wet bescherming persoonsgegevens, waaronder de eisen ten aanzien van de bewaarplicht?

Vraag 6

Klopt het dat (uitsluitend) de bestuurders van schietverenigingen een oordeel moeten vormen over de ingevulde verklaring met het oog op een besluit tot het al dan niet toelaten van een aspirantlid tot de schietvereniging? Zo ja, bent u van oordeel dat bestuurders «als amateurpsychologen» tot een verantwoorde afweging kunnen komen?

Vraag 7

Wordt er gecontroleerd of een aspirantlid de vragen naar waarheid heeft ingevuld? Zo ja door wie? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Is de inhoud van de hierboven genoemde Eigen Verklaring en de wijze waarop ermee moet worden gewerkt in overeenstemming met hetgeen u in een brief aan de Kamer heeft geschetst over de herziening van het aanvraagproces en de toezicht op wapenverlof?1

Vraag 9

Ziet u aanleiding om voor schutterijverenigingen een uitzondering te maken?


X Noot
1

Kamerstuk 33 033, nr. 9

Naar boven