Vragen van de leden Kerstens en Hamer (beiden PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een uitspraak van de Raad van State over schijnconstructies met zogeheten MOE-landers (ingezonden 27 augustus 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State van 21 augustus jongstleden, waaraan onder meer aandacht wordt besteed in Het Noordhollands Dagblad van diezelfde datum («Megaboete illegalen Tuitjenhorn van tafel»)?1

Vraag 2

Is bedoelde uitspraak voor u dan wel de Inspectie SZW aanleiding om hernieuwde aandacht te besteden aan de wijze van onderzoek in gevallen als hier aan de orde en/of de procedure voor dergelijke onderzoeken aan te passen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Bent u van mening dat, indien de door de Raad van State gevolgde redenering in de aan de orde zijnde uitspraak correct is, sprake is van een «constructie die binnen de huidige wet- en regelgeving past, maar toch onwenselijk is» (zie uw beantwoording van eerdere vragen omtrent een «mogelijke schijnconstructie met Poolse arbeiders»2? Zo ja, op welke wijze gaat u er dan voor zorgen dat dergelijke constructies in de toekomst niet meer mogelijk zijn? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

referentie 201207810/1/V6

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 901

Naar boven