Vragen van de leden Kerstens en Hamer (beiden PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een uitspraak van de Raad van State over schijnconstructies met zogeheten MOE-landers (ingezonden 27 augustus 2013).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 18 september 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State van 21 augustus jongstleden, waaraan onder meer aandacht wordt besteed in Het Noordhollands Dagblad van diezelfde datum («Megaboete illegalen Tuitjenhorn van tafel»)?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is bedoelde uitspraak voor u dan wel de Inspectie SZW aanleiding om hernieuwde aandacht te besteden aan de wijze van onderzoek in gevallen als hier aan de orde en/of de procedure voor dergelijke onderzoeken aan te passen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Het betreffende onderzoek vond plaats in 2006. De Inspectie SZW oordeelde dat sprake was van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten door een Pools bedrijf aan een Nederlands bedrijf. In 2006 was nog geen vrij verkeer van Poolse werknemers van kracht en daarom mochten werkgevers alleen Poolse arbeidskrachten in dienst nemen als zij beschikten over een tewerkstellingsvergunning. In haar uitspraak van 21 augustus 2013 heeft de Raad van State geoordeeld dat niet aannemelijk was gemaakt dat de ter beschikking gestelde Poolse arbeidskrachten onder leiding en toezicht stonden van het Nederlandse bedrijf. Derhalve was er geen sprake van ter beschikking stellen van arbeidskrachten.

Op 10 februari 2011 heeft het Europese Hof van Justitie in de zaak Vicoplus (C-307/09) bepaald wat de criteria zijn voor zuivere dienstverlening. Zuivere grensoverschrijdende dienstverlening is slechts aan de orde als volgens de feitelijke omstandigheden de leiding en het toezicht liggen bij het bedrijf dat de dienst verricht. Bij zuivere dienstverlening is geen tewerkstellingsvergunning nodig maar de werkgever moet wel melding doen van de werkzaamheden bij UWV-Werkbedrijf (notificatie). Als de dienst uitsluitend bestaat uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten kan wel een tewerkstellingsvergunning worden geëist. Deze uitspraak heeft meer helderheid verschaft over het onderscheid tussen ter beschikking stellen van arbeidskrachten en grensoverschrijdende dienstverlening. De Inspectie SZW heeft de criteria uit deze uitspraak verwerkt in de bestaande werkwijze. Daardoor wordt nog gerichter onderzoek gedaan om werkgevers aan te pakken die doen alsof ze een «zuivere dienst» verlenen, maar die feitelijk arbeidskrachten ter beschikking stellen.

Vraag 3

Bent u van mening dat, indien de door de Raad van State gevolgde redenering in de aan de orde zijnde uitspraak correct is, sprake is van een «constructie die binnen de huidige wet- en regelgeving past, maar toch onwenselijk is» (zie uw beantwoording van eerdere vragen omtrent een «mogelijke schijnconstructie met Poolse arbeiders»2? Zo ja, op welke wijze gaat u er dan voor zorgen dat dergelijke constructies in de toekomst niet meer mogelijk zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het genoemde Vicoplaus-arrest heeft verhelderd hoe zuivere dienstverlening kan worden onderscheiden van dienstverlening bestaande uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. Dat neemt niet weg dat het voor werkgevers die werknemers willen inschakelen uit landen waarvoor het vrij verkeer van werknemers niet geldt, aantrekkelijk zal blijven om het ter beschikking stellen van arbeidskrachten te doen voorkomen als zelfstandigheid of dienstverlening. In mijn brief van 11 april 2013 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het actieplan schijnconstructies (bijlage bij Kamerstukken II 2012/2013, 17 050, nr. 428). Aanpak van dienstverleningsconstructies maken onderdeel uit van dit actieplan.


X Noot
1

referentie 201207810/1/V6

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 901

Naar boven