Vragen van de leden Geurts (CDA) en Lodders (VVD) aan de minister van Economische Zaken over groepshuisvesting dragende zeugen (ingezonden 17 december 2012).

Vraag 1

Uit de beantwoording van de schriftelijke inbreng Landbouw- en Visserijraad1 blijkt dat onderzoek de basis is van het vasthouden aan de 4-dageneis en dat in overleg met voormalig staatssecretaris Bleker, de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) en de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) dat ook zo is besproken. Kunt u aangeven welke opmerkingen in dat overleg zijn gemaakt en klopt het dat in dat overleg zorgen zijn geuit?

Vraag 2

Kunt u aantonen dat de boven Europeeswettelijke eis om dragende zeugen na 4 dagen in groepshuisvesting te verplaatsen geen negatieve gevolgen heeft voor dierenwelzijn zoals beschadigingen en beengebreken?

Vraag 3

Is het waar dat het genoemde onderzoek uitwees dat alle onderzochte systemen wisselende resultaten gaven van heel goed tot heel slecht en dat met name diermanagement daarin bepalend is en kunt u aangeven welke ondersteuning de ondernemers afgelopen periode hebben gekregen om het management aan te passen?

Vraag 4

Bent u er mee bekend dat dierenartsenpraktijken (die gezamenlijk circa 80% van alle in Nederland gehouden zeugen onder hun begeleiding hebben) hebben aangegeven dat de dierengezondheid van zeugen niet gebaat is bij deze Nederlandse eis? Zo ja, wat is uw reactie ten aanzien hiervan?

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat er sprake kan zijn van negatieve gevolgen voor het milieu aangezien de kans dat een zeug direct drachtig is lager ligt als gevolg van stress dat ze na 4 dagen weer de groep in moet en hierdoor weer meer voer nodig heeft en dit een toename betekent van stikstof en fosfaat? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Is op basis van het onderzoek en praktijkervaring aantoonbaar dat het terugkompercentage niet oploopt met de 4-dageneis, klopt het dat terugkomers in groepshuisvesting de onrust in de groep doen stijgen wat vervolgens tot stijging van stress heeft met als gevolg verwerpen, klopt het dat doordat de zeugen de verworpen vruchten opeten pas bij berigheid van de verwerpers de bron van de onrust bekend wordt en deelt u de mening dat deze verlengde stressperiode ongunstig is voor het dierenwelzijn zowel voor de zeug als de ongeboren vruchten? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Deelt u de mening dat de 4-dageneis enkel gehandhaafd dient te worden als deze duidelijke milieu- en dierenwelzijnseffecten heeft  welke opwegen tegen de benadeling van de concurrentiepositie van de Nederlandse ondernemer, kunt u op basis van deze stelling een nadere onderbouwing geven van de 4-dageneis en bent u bereid als deze analyse niet te maken is of ten nadele van de concurrentiepositie van de ondernemer uitvalt, de 4 dagen conform de Europese eis naar 28 dagen aan te passen?  Zo, nee bent u bereid indien een bedrijf aantoonbaar management problemen heeft en u vasthoudt aan de 4-dageneis deze bedrijven extra te laten ondersteunen en/of  op basis van onderbouwing dierenartsenpraktijk een versoepeling te laten plaatsvinden?

Vraag 8

Bent u bereid de vragen uiterlijk dinsdag 18 december aanstaande voor 12 uur te beantwoorden aangezien dinsdag de laatste gelegenheid is om de aangehouden motie van de leden Lodders en Geurts (Kamerstuk 21 501-32, nr. 672) over groepshuisvesting dragende zeugen in stemming te brengen?


X Noot
1

  Kamerstukken II 2012/2013, 21 501-32, nr. 673

Naar boven