Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over de bedreiging van demonstranten door medewerkers van de Iraanse Ambassade (ingezonden 29 november 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht «Medewerkers Iraanse ambassade dreigen met schaar»?1 Kunt u bevestigen dat er aangifte is gedaan van bedreiging? Indien neen, wat zijn dan de feiten?

Vraag 2

Is deze aangifte, overeenkomstig de voorgeschreven procedure, door de korpschef gemeld aan het ministerie van Buitenlandse Zaken?2 Indien neen, waarom niet?

Vraag 3

Is het waar dat het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer het onmogelijk maakt dat medewerkers van een ambassade die strafbare feiten begaan, ongeachte de ernst hiervan, vanuit Nederland worden vervolgd? Indien neen, wat zijn dan de feiten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 4

Indien er geen juridische maatregelen genomen kunnen worden, welke diplomatieke maatregelen kunnen er dan genomen worden tegen buitenlandse diplomaten die strafbare feiten plegen?

Vraag 5

Bent u nog steeds van mening dat er voldoende mogelijkheden zijn om diplomaten die de wet overtreden aan te pakken en dat het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer, waarin het immuniteitsbeginsel is vastgelegd, niet hoeft te worden aangepast? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat het belangrijk is actie te ondernemen richting het betreffende ambassadepersoneel en bent u bereid om de Iraanse ambassadeur vanwege deze kwestie te ontbieden? Indien neen, waarom niet?

Naar boven