Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over de bedreiging van demonstranten door medewerkers van de Iraanse Ambassade (ingezonden 29 november 2012).

Antwoord van minister Timmermans ( Buitenlandse Zaken), mede namens de minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 2 januari 2013).

Vraag 1

Kent u het bericht «Medewerkers Iraanse ambassade dreigen met schaar»?1 Kunt u bevestigen dat er aangifte is gedaan van bedreiging? Indien neen, wat zijn dan de feiten?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is deze aangifte, overeenkomstig de voorgeschreven procedure, door de korpschef gemeld aan het ministerie van Buitenlandse Zaken?2 Indien neen, waarom niet?

Antwoord 2

Over het incident is nog dezelfde dag contact geweest tussen de politie Haaglanden en het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Vraag 3

Is het waar dat het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer het onmogelijk maakt dat medewerkers van een ambassade die strafbare feiten begaan, ongeachte de ernst hiervan, vanuit Nederland worden vervolgd? Indien neen, wat zijn dan de feiten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 3

Op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer hebben ambassademedewerkers met een diplomatieke status immuniteit. Op grond hiervan kunnen ze door het ontvangende land niet worden vervolgd.

Vraag 4

Indien er geen juridische maatregelen genomen kunnen worden, welke diplomatieke maatregelen kunnen er dan genomen worden tegen buitenlandse diplomaten die strafbare feiten plegen?

Antwoord 4

De diplomatieke praktijk biedt verschillende manieren voor het ontvangende land om het zendende land aan te spreken op het gedrag van een diplomaat, zoals het zenden van een nota of een verzoek doen tot opheffing van de immuniteit. In de keuze van maatregelen zal altijd rekening moeten worden gehouden met de mogelijke repercussies voor Nederlandse diplomaten in het land in kwestie.

Vraag 5

Bent u nog steeds van mening dat er voldoende mogelijkheden zijn om diplomaten die de wet overtreden aan te pakken en dat het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer, waarin het immuniteitsbeginsel is vastgelegd, niet hoeft te worden aangepast? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

Het immuniteitsbeginsel is een van de algemeen aanvaarde grondslagen van het diplomatieke verkeer. Het bestaan ervan is noodzakelijk voor de uitoefening van de diplomatieke functie en beschermt ook Nederlandse diplomaten die moeten werken in een omgeving waar zij anders door het gastland onder druk zouden kunnen worden gezet.

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat het belangrijk is actie te ondernemen richting het betreffende ambassadepersoneel en bent u bereid om de Iraanse ambassadeur vanwege deze kwestie te ontbieden? Indien neen, waarom niet?

Antwoord 6

De Iraanse ambassadeur is op 28 november jl. verzocht op het ministerie te komen om opheldering te geven. Het ministerie is in afwachting van de uitkomst van het politieonderzoek.

Naar boven