Vragen van het lid Berndsen (D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie over onduidelijke taakopvatting en bevoegdheden van buitengewoon opsporingsambtenaren (ingezonden 4 september 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Agent en stadswacht samen op straat»?1

Vraag 2

Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen, waarin u stelde dat gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) naast en samen werken met de politie, niet in plaats van de politie en dat boa’s geen vervanging of concurrent van de politie zijn?2 Hoe rijmt u deze uitspraken met de uit het bericht voortvloeiende constatering dat boa’s steeds meer taken van de politie overnemen en in het politiebureau gehuisvest worden? Vindt u dit een wenselijke ontwikkeling en waarom?

Vraag 3

Welke stappen onderneemt u om de samenwerking, in het bijzonder de informatie-uitwisseling, tussen politie en boa’s te optimaliseren?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de ontwikkeling dat gemeenten een geheel eigen veiligheidsinfrastructuur optuigen, waardoor er van integraal veiligheidsbeleid geen sprake is?

Vraag 5

Vindt u het wenselijk dat boa’s aangestuurd worden door de politie? Hoe voorkomt u dat dit leidt tot taakvervaging?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u het dat zelfs voor de politie niet duidelijk is wat de bevoegdheden van boa’s zijn? Welke stappen onderneemt u om binnen de politieorganisatie ook de rol en bevoegdheden van boa’s helder te maken?

Vraag 7

Wanneer in het najaar zal het overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), politie, Openbaar Ministerie, de brancheorganisatie BOPV en de beroepsorganisatie voor boa’s (Beboa) over het verhelderen van het onderscheid tussen politie en boa’s plaatsvinden?


X Noot
1

De Volkskrant, «Agent en stadswacht samen op straat», 1 september 2012.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2996.

Naar boven