Vragen van het lid Berndsen (D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie over onduidelijke taakopvatting en bevoegdheden van buitengewoon opsporingsambtenaren (ingezonden 4 september 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 17 oktober 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Agent en stadswacht samen op straat»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen, waarin u stelde dat gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) naast en samen werken met de politie, niet in plaats van de politie en dat boa’s geen vervanging of concurrent van de politie zijn?2 Hoe rijmt u deze uitspraken met de uit het bericht voortvloeiende constatering dat boa’s steeds meer taken van de politie overnemen en in het politiebureau gehuisvest worden? Vindt u dit een wenselijke ontwikkeling en waarom?

Antwoord 2

Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de lokale veiligheid, leefbaarheid en naleving van regels en kunnen voor de handhaving boa’s inzetten. Voor een optimale inzet van boa’s is het belangrijk dat goed wordt samengewerkt met de politie en dat de politie hierop de operationele regie voert. Een goede samenwerking kan gediend zijn met bijvoorbeeld gezamenlijke huisvesting. Dergelijke initiatieven, zoals in Haaglanden, die samenwerking optimaliseren, ondersteun ik van harte.

Vraag 3

Welke stappen onderneemt u om de samenwerking, in het bijzonder de informatie-uitwisseling, tussen politie en boa’s te optimaliseren?

Antwoord 3

Thans inventariseer ik welke concrete knelpunten zich voordoen. Op grond van deze inventarisatie bepaal ik begin 2013 samen met betrokken partijen welke acties nodig zijn om tot een verbetering van de informatieuitwisseling te komen.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de ontwikkeling dat gemeenten een geheel eigen veiligheidsinfrastructuur optuigen, waardoor er van integraal veiligheidsbeleid geen sprake is?

Antwoord 4

Ik ben niet van mening dat er zich een veiligheidsinfrastructuur bij gemeenten ontwikkelt, waardoor er geen sprake is van integraal veiligheidsbeleid. Boa's staan onder strategische regie van de gemeente en operationale regie van de politie en de inzet van boa’s en politie is onderwerp van bespreking in de driehoeken. Het integraal veiligheidsbeleid krijgt vorm door afstemming en samenwerking met alle partners binnen het veiligheidsdomein.

Vraag 5

Vindt u het wenselijk dat boa’s aangestuurd worden door de politie? Hoe voorkomt u dat dit leidt tot taakvervaging?

Antwoord 5

De aansturing van boa's ligt in handen van de gemeente waarbij de uiteindelijke inzet van zowel politie als boa's in de driehoek nader geprioriteerd wordt. Daarnaast is goede samenwerking en informatiedeling tussen de politie en de boa's noodzakelijk voor een effectieve inzet op de door de driehoek bepaalde doelen. Om deze samenwerking handen en voeten te geven heeft de politie de operationele regie.

Vraag 6

Hoe beoordeelt u het dat zelfs voor de politie niet duidelijk is wat de bevoegdheden van boa’s zijn? Welke stappen onderneemt u om binnen de politieorganisatie ook de rol en bevoegdheden van boa’s helder te maken?

Antwoord 6

De politie is in zijn algemeenheid bekend met de bevoegdheden van de boa’s. De korpschef is wettelijk belast met (dagelijks) toezicht op de boa’s. Op leidinggevend niveau is hier binnen de politie dan ook voldoende aandacht voor. Dit laat overigens onverlet dat er aan de voorkant goede (bestuurlijke) afspraken dienen te zijn neergelegd in een integraal veiligheidsplan en dat dit concreet uitgewerkt dient te zijn in handhavingsarrangementen en uitvoeringsplannen.

Vraag 7

Wanneer in het najaar zal het overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), politie, Openbaar Ministerie, de brancheorganisatie BOPV en de beroepsorganisatie voor boa’s (Beboa) over het verhelderen van het onderscheid tussen politie en boa’s plaatsvinden?

Antwoord 7

Op dit moment ontwikkelt de VNG een visie over de boa in de openbare ruimte. Een van de thema's binnen deze visie is de professionalisering van de boa's met de daarbij behorende vraag of deze gepaard moet gaan met één landelijk uniform of niet – als zijnde een van de middelen om het onderscheid tussen politie en boa’s te verhelderen. De verwachting is dat deze visie voor het einde van het jaar binnen de VNG zal zijn vastgesteld. Indien inderdaad wordt gekozen voor het toewerken naar meer uniforme kledingeisen zullen de verschillende partners die hier mee te maken hebben bij de verdere uitwerking worden betrokken.


X Noot
1

De Volkskrant, «Agent en stadswacht samen op straat», 1 september 2012.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2996.

Naar boven