Vragen van het lid Berndsen (D66) aan de minister vanVeiligheid en Justitie over de verhouding tussen handhaving door stadswachten en de politie (ingezonden 1 juni 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 11 juli 2012) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2849.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het incident in Amsterdam waarbij stadswachten een toerist op de fiets hardhandig aanpakken?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u kennisgenomen van de uniformen en geweldsmiddelen waarover deze stadswachten beschikken?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Hoe verhoudt zich de door u voorgenomen uitbreiding van opsporingsbevoegdheden van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) tot de taken die juist bij de politie zijn belegd vanwege het geweldsmonopolie van de politie?

Antwoord 3

Het verzorgen van veiligheid in het publieke domein is niet alleen een zaak van de politie. De burgemeester kan diverse middelen inzetten ter invulling van zijn verantwoordelijkheden op dit gebied. Eén van die middelen is de inzet van gemeentelijk toezicht en handhaving. Deze gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) werken naast en samen met de politie, niet in plaats van de politie. De taken van de boa’s en de (bekwaamheids)eisen waaraan zij dienen te voldoen, zijn omschreven in de circulaire buitengewone opsporingsambtenaren, evenals de zes domeinen waar boa’s kunnen worden ingezet (Staatscourant 2011, 926, kenmerk 5679441/10). Behoudens de pilot met de winkelboa’s, waarbij in de gemeenten waar de pilot uitgevoerd wordt een (tijdelijke) uitbreiding van domein I (Openbare ruimte) plaatsvindt met opsporingsactiviteiten op het gebied van winkeldiefstal, zijn er geen uitbreidingen voorgenomen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat boa’s steeds meer handhavingstaken van de politie overnemen waardoor de rol van de politie in buurten en wijken steeds verder verschraalt? Wat vindt u van deze ontwikkeling?

Antwoord 4

Het is van het grootste belang dat ook andere partijen dan de politie zich inspannen om onveiligheid te voorkomen dan wel te bestrijden. Gemeenten hebben immers een eigenstandige taak naast de politie waar het gaat om optreden tegen overlast en verloedering. Daarvoor kunnen zij naast politie ook boa’s inzetten. Dit betekent niet dat de politie zich terugtrekt uit de wijken. Boa's zijn geen vervanging of concurrent van de politie, maar een uiting van de verantwoordelijkheid van het lokaal bestuur om zaken op het terrein van leefbaarheid, verloedering en overlast in de openbare ruimte aan te pakken. De afstemming van de inzet van de gemeentelijke straattoezicht- en handhavingsdiensten en de politie vindt plaats in de driehoek en dient gemaakt te worden op basis van lokale prioriteiten, kunde, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

Vraag 5

Hoe voorkomt u dat straks bij invoering van de nationale politie de wijkagent wordt ingeruild voor boa’s die ten koste van de politie als gemeentepolitie gaan fungeren?

Antwoord 5

Het wetsvoorstel tot vaststelling van een nieuwe Politiewet dat momenteel bij de Eerste Kamer aanhangig is (Kamerstukken 30 880) brengt geen verandering aan in het beleid ten aanzien van boa’s. Evenmin is de ontwikkeling dat gemeenten naast de politie ook eigen toezicht en handhaving inzetten, een gevolg van de in dat voorstel beoogde bestelwijziging. Gemeenten hebben al sinds 1994 de mogelijkheid om boa’s aan te stellen. Hun taken en bevoegdheden zijn in de bestaande regelgeving voldoende omschreven en ingekaderd. Dat gemeentelijke diensten straattoezicht en handhaving verzorgen binnen de domeinen die de circulaire boa’s noemt, betekent niet dat de politietaak hierdoor is ingeperkt. Er is dan ook geen sprake van het ontstaan van een gemeentepolitie.

Vraag 6

Op welke wijze bent u voornemens om het onderscheid tussen boa’s en politieagenten in bevoegdheden en uiterlijk expliciet te verduidelijken?

Antwoord 6

Boa’s zijn herkenbaar aan het insigne. Ik onderken evenwel dat de verscheidenheid aan uniformen tot verwarring kan leiden over bevoegdheden, en dat dit het gezag en de uitstraling van de boa ondermijnt. Om dit tegen te gaan vind ik meer uniformiteit voor de boa’s die werkzaam zijn in de openbare ruimte gewenst. Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), politie, Openbaar Ministerie, de brancheorganisatie BOPV en de beroepsorganisatie voor boa’s (Beboa) onderzoek ik de mogelijkheden hiervoor. De VNG heeft aangegeven dit mee te willen nemen in een bredere standpuntbepaling over de positie van de gemeentelijke boa. Naar aanleiding hiervan zullen wij in het najaar verder over dit onderwerp spreken. Om de bekendheid van burgers met de rol en taken van boa’s te verbeteren is in ieder geval voorlichting nodig. Samen met de VNG en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) worden voorbeelden verzameld over de wijze waarop gemeenten burgers hierover kunnen informeren.


X Noot
1

De Telegraaf, 26 mei 2012 http://www.telegraaf.nl/binnenland/12221007/__Zinloos_geweld__politie__.html

Naar boven