Vragen van de leden Karabulut (SP), van Gent (GroenLinks) en Hamer (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de slechte rechtspositie van werksters in Nederland (ingezonden 15 augustus 2012).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht over de slechte rechtspositie van werksters in Nederland ten opzichte van andere Europese landen, waardoor Nederlandse werksters geen toegang hebben tot de sociale zekerheid, er geen collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) is waarin de werkzaamheden en arbeidsvoorwaarden staan omschreven en waarbij het onduidelijk is of werksters het wettelijk minimumloon verdienen?1

Vraag 2

Hoe verklaart u deze slechte positie van werksters in Nederland?

Vraag 3

Hoeveel werksters zijn in Nederland werkzaam volgens de regeling dienstverlening aan huis?

Vraag 4

Op welke wijze controleert u of de regeling dienstverlening aan huis wordt nageleefd in de praktijk?

Vraag 5

Deelt u de mening dat veel opdrachtgevers niet op de hoogte zijn van deze regeling?

Vraag 6

Kunt u uw uitspraak dat «op deze manier (met de regeling dienstverlening aan huis) het zwarte circuit is gelegaliseerd» met cijfers feitelijk onderbouwen?2

Vraag 7

Hoe groot schat u het aantal werksters in Nederland, dat in het informele (zwarte) circuit wordt ingehuurd door particulieren?

Vraag 8

Bent u bereid om onderzoek te doen naar het aantal werksters in Nederland en hun arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Bent u bereid om de rechtspositie van werksters in Nederland te verbeteren door deze gelijk te trekken met andere werknemers en deze rechtspositie wettelijk vast te leggen, zodat werksters verzekerd zijn van sociale zekerheid bij arbeidsongeschiktheid of ziekte en er een CAO komt?

Vraag 10

Deelt u de mening dat de invoering van een zogenoemde «dienstencheque» (zoals in België en Frankrijk), een wettelijke regeling (zoals in Spanje) of een regeling, waarbij de kosten van een werkster fiscaal aftrekbaar zijn (zoals in Zweden en Duitsland), het zwarte circuit fors vermindert, de rechtspositie van werksters verbetert, het aantal werkloosheidsuitkeringen vermindert en eerlijke banen schept? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om de Nederlandse regeling te verbeteren?

Vraag 11

Bent u alsnog van plan om het verdrag dat op 7 juni 2011 tijdens de ILO-conferentie in Genève is ondertekend en waarin staat dat werksters gelijke werknemersrechten moeten krijgen, zo snel mogelijk te ratificeren? Zo nee, waarom niet?3

Vraag 12

Staat u nog steeds achter uw uitspraak dat de regeling dienstverlening aan huis «een keurige regeling is in een keurig land waar goed over nagedacht is en waarmee wordt bereikt dat werk dat anders niet of zwart gedaan zou worden, nu gebeurt op een witte manier, waarvan ook degenen, die dat werk verrichten, profiteren»? Kunt u uw antwoord toelichten?3

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Hamer (PvdA), ingezonden 13 augustus 2012 (vraagnummer 2012Z15031)


X Noot
1

De Volkskrant, 11 augustus 2012, de werkster: zwart betaald, geen vakantie, onverzekerd

X Noot
2

AO inzake Rechtspositie van deeltijd huishoudelijk personeel, Kamerstukken II 2010/11, 29 544 nr. 334

X Noot
3

AO ILO-verdragen, 23 mei 2012, Kamerstukken II 2011/12, 29 427 nr. 87

Naar boven