Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel in reactie op Kamerstuk 30 573, nr. 108 om de leges voor langdurig ingezeten derdelanders te verlagen naar 130 euro (ingezonden 20 juli 2012).

Vraag 1

Kunt u specifiek uiteenzetten waarom U de verlaging van deze leges naar 130 euro in lijn acht met de desbetreffende uitspraak van het Hof, zonder hierbij te verwijzen naar het gemiddelde legesbedrag in overige EU lidstaten?  Zo nee, waarom niet?

Vraag 2

Kunt u aangeven waarom U niet gelijk ook de leges voor gezinshereniging, die vallen onder richtlijn 2003/86 en momenteel 1 250 euro bedragen, in het kader van deze uitspraak heeft verlaagd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Kunt u aangeven waarom U niet gelijk de reikwijdte van de desbetreffende uitspraak met betrekking tot de overige leges heeft laten onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Kunt u uitleggen, met specifieke inachtneming van rechtsoverwegingen 65 en 69 van de desbetreffende uitspraak, waarom deze uitspraak niet van toepassing zou zijn op de hoogte van de leges die vallen onder richtlijn 2003/86? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Kunt u aantonen dat de leges voor gezinshereniging met een hoogte van 1 250 euro geen afbreuk doen aan de «geest en doelstelling» van richtlijn 2003/86/EC en deze diens nuttig effect niet ontneemt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Kunt u duidelijk uiteenzetten waarom U de leges voor gezinshereniging, die vallen onder richtlijn 2003/86, niet onevenredig hoog acht? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u bereid om de teveel betaalde leges voor langdurig ingezeten derdelanders terug te betalen? Zo nee, waarom niet?

Naar boven